Kosovo moet spoedig onafhankelijk zijn
Het is belangrijk dat Kosovo losgemaakt wordt van Servië, zegt Pieter van der Wilt in reactie op Pavel Kandel in het RD van 13 februari.
De stelling van Pavel Kandel om voorlopig te wachten met een definitief besluit over de status van Kosovo is om meerdere redenen een slecht idee. Hij stelt dat de Albanezen onafhankelijkheid niet verdiend hebben en Serviërs het verlies van Kosovo vanwege het nationale belang niet kunnen verteren. Er is echter alle reden om te pleiten voor spoedige onafhankelijkheid van Kosovo.Wachten op toetreding tot de EU is geen oplossing. Het is zeer onwaarschijnlijk dat Kosovo lid kan worden van de EU zolang de huidige problemen niet worden opgelost en er geen duidelijkheid bestaat over de status van het gebied.
Er is daarentegen veel voor te zeggen om snel duidelijkheid te scheppen over de toekomst van Kosovo. Juist de schimmige status van de provincie en de beperkte bevoegdheden van het Kosovaarse zelfbestuur zorgen voor een situatie waarin georganiseerde misdaad gedijt. Neem daarbij de nationalistische claims van Servië op zijn provincie, en de reactie van de Albanese gemeenschap is te verklaren.
Zoals elders in voormalig Joegoslavië hebben allerlei criminele, paramilitaire en ultranationalistische bewegingen er enkel baat bij om de huidige situatie te laten voortbestaan. Dergelijke groeperingen kunnen dan ook niet, zoals Kandel doet, als wezenseigen aan de Albanese gemeenschap worden weggezet. Onafhankelijkheid van Kosovo zou de voedingsbodem voor deze groeperingen wegnemen. Pas wanneer het Kosovaarse bestuur ruime bevoegdheden krijgt, kan de macht van de maffia en van voormalige UCK-strijders worden teruggedrongen. Bovendien kan de EU dan als voorwaarde voor toekomstige toetreding stellen dat er de noodzakelijke hervormingen plaatsvinden en corruptie wordt aangepakt.
Het is belangrijk te beseffen dat vanuit nationalistisch Servisch én Albanees oogpunt territoriale zelfbeschikking van de bevolking over de provincie van levensbelang is voor het voortbestaan van de Albanese dan wel Servische identiteit, niet alleen in Kosovo, maar ook daarbuiten. Probleem is dat Servische leiders dit vaak onmiddellijk verbinden aan de aantasting van de soevereiniteit van de Servische staat. Vanaf de jaren tachtig is dit beeld ook in de hoofden van gewone Serviërs terechtgekomen. Politieke leiders als Milosevic zijn er goed in geslaagd de nationale beeldvorming op het punt van Kosovo te beïnvloeden. Wanneer Kandel stelt dat Kosovo altijd een bron is geweest van onoplosbare etnische en politieke conflicten, verwoordt hij daarmee de Servische lezing van de geschiedenis die aan deze beeldvorming ten grondslag ligt.
In werkelijkheid deed etniciteit er tot het einde van de Ottomaanse overheersing in Kosovo nauwelijks toe en werd pas in de 20e eeuw de mythe van Kosovo als bakermat van de Servische natie gecreëerd. En hoewel de gevolgen van nationalistische krachten in de jaren negentig desastreus geweest zijn, moeten we de kracht van nationalistische tendensen niet als onveranderlijk zien. Met andere woorden: tegenstellingen tussen Servische en Albanese claims als gevolg van nationalistische krachten kunnen verminderen en beheersbaar worden wanneer de voedingsbodem ervoor wordt weggenomen.
Het is daarom belangrijk dat Kosovo losgemaakt wordt van Servië. Zolang dat niet het geval is, zullen Serviërs het gevoel blijven houden dat de provincie behouden kan worden en zullen Albanezen zich hiertegen blijven wapenen. Natuurlijk bestaat de kans dat Servische nationalisten de zaak op scherp zullen zetten wanneer Kosovo daadwerkelijk onafhankelijk wordt. De kans dat dit opnieuw geweld op grote schaal met zich mee brengt, is echter niet al te groot. De Groot-Servische gedachte die ten grondslag lag aan de agressieve politiek van Servië in de jaren negentig heeft een geweldige deuk opgelopen nu deze politiek op geen enkel punt iets heeft opgeleverd. Bovendien is er onder burgers in veel delen van voormalig Joegoslavië een toenemende moeheid en afkeer van het uitvergroten van etnische tegenstellingen te bespeuren.
Ongegrond
Onafhankelijkheid van Kosovo blijft echter een nauwelijks te verteren beslissing voor Servië. Er zijn twee factoren van betekenis die Belgrado ertoe kunnen bewegen om onafhankelijkheid onder voorwaarden te accepteren. In ruil voor de opoffering van Kosovo zal Servië toezeggingen van de internationale gemeenschap willen. De EU zou er daarom goed aan doen toekomstige toetreding in het vooruitzicht te stellen. In buurland Macedonië heeft deze strategie haar nut bewezen: met toetreding tot de EU en NAVO-lidmaatschap in het verschiet zijn de verhoudingen tussen Macedoniërs en Albanezen de laatste jaren genormaliseerd en is de nationalistische retoriek van politici afgenomen.
Verder is er door verschillende internationale organisaties op gewezen dat het van belang is om de gemeenten in een onafhankelijk Kosovo veel autonomie te geven. Hierdoor zullen Servische enclaves door middel van eigen gemeentebestuur in de praktijk gebruik kunnen blijven maken van hun zelfbeschikkingsrecht. De angst van veel Serviërs dat ze overvleugeld zullen worden door de Albanezen met hun hoge geboortecijfer is ongegrond. De samenleving van Kosovo is inmiddels zo sterk gesegregeerd, dat Albanese bevolkingsgroei weinig gevolgen zal hebben voor het leven in de Servische enclaves.
Hiermee is tegelijk het grootste probleem voor de toekomst genoemd: hoe kan er een brug geslagen worden over de enorme kloof die er is tussen Albanezen en de Servische minderheid? Deze vraag zal hoe dan ook beantwoord moeten worden, welke beslissing er ook wordt genomen over de status van Kosovo.
De auteur houdt zich als geograaf bezig met de Balkan en het voormalige Joegoslavië.