Cultuur & boeken

Universitair engagement in Nederland

Titel: ”Stille wijkplaatsen? Politiek aan de Nederlandse universiteiten sedert 1876” door L. J. Dorsman en P. J. Knegtmans (red.)
Uitgeverij: Verloren, Hilversum, 2006
ISBN 90 6550 952 6
Pagina’s: 123
Prijs: € 12,-.

Dr. C. S. L. Janse
28 February 2007 08:35Gewijzigd op 14 November 2020 04:33

Hoe verhoudt de universiteit zich tot de maatschappij? Vormt zij een stille wijkplaats voor hoogleraren die zich volledig wijden aan de beoefening van de wetenschap en voor jonge mensen die verlangen in de geheimen daarvan te worden ingewijd? Of moet geconstateerd worden dat het een onmogelijke opgave is, zo men dat al zou willen, om de politieke strijd en de maatschappelijke turbulentie buiten de universitaire muren te houden? Twee jaar geleden werd aan de VU een symposium gehouden over dit thema en het resultaat daarvan is nu in boekvorm verschenen onder de titel ”Stille wijkplaatsen?”.

In de 19e eeuw was studeren voorbehouden aan zonen uit de elitegroepen. Zij beschouwden zichzelf als superieur, maar althans een aantal van hen toonde ook maatschappelijke betrokkenheid. Bijvoorbeeld door middel van het uit Groot-Brittannië overgeslagen Toynbeewerk in stedelijke achterbuurten. In Leiden zette aan het eind van de 19e eeuw een drietal studenten een Volksleeszaal op. Arbeidersvrouwen werden benaderd om hun mannen op het nut daarvan te wijzen.

In het interbellum ontkwamen zelfs de wijsgeren niet aan de toenemende ideologische en politieke spanningen. Bolland openbaarde zich als een uitgesproken conservatief en antisemiet. Dooyeweerd en Kohnstamm waren actief binnen de Anti-Revolutionaire Partij respectievelijk de Vrijzinnig Democratische Bond. Carp en Goedewaagen toonden in toenemende mate sympathie voor nazi-Duitsland. Dat leidde tot een breuk in de redactie van het Algemeen Nederlandsch Tijdschrift voor Wijsbegeerte en Psychologie. Mensen die tot dezelfde wijsgerige stroming behoorden, bleken zeer uiteenlopende politieke keuzes te maken.

De VU als kaderschool
Prof. George Harinck leverde een interessante bijdrage over de situatie aan de Vrije Universiteit. Deze gereformeerde instelling voor hoger onderwijs kenmerkte zich vanaf het begin door een sterke maatschappelijke binding. Althans met haar eigen achterban. Die moest ook de kosten opbrengen. Zij rekende erop dat de VU zich qua leer en leven zou houden aan de gereformeerde beginselen en het kader zou opleiden voor de Gereformeerde Kerken en de verschillende gereformeerde organisaties.

In het interbellum namen de spanningen toe. Er manifesteerde zich een gereformeerde intelligentsia die nieuwe wegen wilde gaan. Jongere hoogleraren aan de VU beklemtoonden het wetenschappelijk karakter van deze instelling. De internationale contacten namen toe. Dat verdroeg zich niet met een sterke binding aan de achterban, die bijvoorbeeld verontwaardigd reageerde (en dat niet zonder reden) op de opvoering van toneelstukken door studenten van de VU.

De band met de ARP verflauwde. Van de academisch gevormde AR-Kamerleden in de periode tussen de beide wereldoorlogen had slechts een derde aan de VU gestudeerd. In de kwestie-Geelkerken stonden de hoogleraren van de theologische faculteit als één man achter de synode, in de andere faculteiten ging echter een aantal met Geelkerken mee. Kon dat geaccepteerd worden? De VU redde zich uit dit probleem met behulp van het kuyperiaanse principe van de soevereiniteit in eigen kring. Curator Th. Heemskerk beklemtoonde „dat kerk en wetenschap beide van God ingesteld en onderricht, ieder een eigen terrein hebben.”

Toevloed van hbs’ers
Met de groei van de VU werd de rol van de theologen minder. Overigens had dat niet zo veel te maken, zoals Harinck suggereert, met de toevloed van hbs’ers als gevolg van de uit 1917 daterende initiatiefwet van de vrijzinnig democraat Limburg. Die mochten toen immers alleen nog maar medicijnen en wis- en natuurkunde studeren. Een medische faculteit bleek voor de VU te duur en voor een studie in de wis- en natuurkunde konden de hbs’ers pas vanaf 1930 aan deze universiteit terecht.

Aandacht wordt in deze bundel verder geschonken aan het volkskundig onderzoek van P. J. Meertens dat door de nazi’s misbruikt werd, aan de studentenonlusten van de jaren zestig en aan politiek omstreden benoemingen van hoogleraren zoals Jan Romein. Ook in het verleden was de universiteit niet die ivoren toren waar velen haar voor hielden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer