Spaarder weinig wijzer van stijgende rente
De Europese Centrale Bank (ECB) verhoogde de rente vorig jaar vijf keer, in kleine stapjes, tot 3,5 procent. De verwachting is dat deze rente nog verder zal stijgen. De spaarder merkt er nagenoeg niets van.
De financiële markten volgen de rentemaatregelen van centrale banken doorgaans met argusogen. Het rentewapen is immers een instrument om de inflatie te beteugelen. De aantrekkende economische groei in de eurolanden noodzaakte de ECB-bankiers vorig jaar ertoe geld lenen duurder maken. Een groeiende economie kan zomaar leiden tot schaarste op bijvoorbeeld de arbeidsmarkt.Een tekort aan het een of ander heeft een prijsopdrijvende werking, in dit geval zouden de lonen omhoog kunnen gaan. Hogere salarissen moeten weer worden doorberekend in de prijzen van goederen en diensten. Daar zit consument noch bedrijfsleven op te wachten. Ook voor de concurrentiepositie van een land is dat niet goed. Door geld lenen duurder te maken, remt de ECB de economische groei af.
Voor de meeste consumenten betekenen de rentestappen van een centrale bank in directe zin niet veel. Het gaat om de tarieven die banken en andere professionele partijen elkaar in rekening brengen. Hypotheekrentes en spaarrentes bewegen niet in dezelfde mate met deze ontwikkelingen mee. Genoemde rentes, en ook die voor bijvoorbeeld consumptief krediet, komen feitelijk tot stand door vraag en aanbod, op de zogenoemde vrije markt dus.
Toch laat de hypotheekrente de laatste tijd ook een duidelijke opwaartse beweging zien. Wie een hypotheek afsluit voor een rentevaste periode van tien jaar, betaalt rond de 5 procent rente. Tot voor kort stond dit tarief nog op 4,6 procent, een jaar geleden werden hypotheken met een vergelijkbare looptijd aangeboden voor minder dan 4 procent. Stijgende rentes op de kapitaalmarkt hebben dus wel degelijk invloed op de hypotheekrente.
Consumenten die geld lenen om een huis te financieren, zijn dus duurder uit dan een jaar geleden. Een 1 procentpunt hogere rente tikt flink aan. Voor een hypotheek van 200.000 euro moet nu op jaarbasis 10.000 euro aan rente worden opgebracht (5 procent van 200.000 euro). Een jaar geleden kon een woningbezitter dit bedrag nog lenen voor 8000 euro per jaar (4 procent van 200.000). Tweeduizend euro ziet niemand over het hoofd.
Niet dat de hypotheekrente zich -historisch gezien- op een hoog niveau beweegt, overigens. Het gemiddelde hypotheekrenteniveau ligt sinds de jaren vijftig op ongeveer 7 procent. Grote uitschieters naar boven zijn er in de afgelopen decennia ook geweest. Dan wordt geld lenen pas echt duur. Het afsluiten van een hypotheek met een langere looptijd kan op dit moment best aantrekkelijk zijn. Oversluiten van bestaande hypotheken is doorgaans duur en dus weinig aantrekkelijk.
Mensen met schulden zijn gebaat bij een lage rente. Spaarders daarentegen wrijven in hun handen bij een stijging van de rente. En daar zit ’m op dit moment de pijn: de spaarrente komt nauwelijks van zijn plaats. Op rekeningen zonder voorwaarden kan een spaarder vandaag de dag ruim 3,6 procent rente op jaarbasis beuren. Spaarrekeningen met beperkingen bieden maximaal 4 procent. Gewone (internet)spaarrekeningen halen in veel gevallen net 2,5 procent.
Spaarrentes volgen de huidige kapitaalmarktrente op geen enkele manier. En als de (groot)banken geen renteoorlog ontketenen om de spaarder te lokken, is er weinig hoop. Wie hogere rendementen op zijn kapitaal wil behalen, is aangewezen op de effectenbeurs. Met beleggen valt meer te verdienen, maar -en dat is het risico van het vak- duidelijk ook meer te verliezen. Dat is de afweging die mensen met contanten moeten maken. Of niet maken. Helemaal niet aan geld (hoeven) denken, is namelijk ook een aantrekkelijke gedachte.