Overgave op volle zee
Hij is een groot liefhebber van zeezeilen. Nergens vindt hij meer ontspanning dan op een eindeloze watervlakte. De eisen die op volle zee aan hem worden gesteld, laten zich ook gelden aan de top van de multinational waar hij de afgelopen decennia carrière maakte. Wat is volgens ir. Rein Willems, president-directeur van Shell Nederland, kenmerkend voor goed leiderschap? „Persoonlijk hecht ik grote waarde aan nederigheid. Jezus Christus roept ertoe op, Zijn eigen optreden is voor mij een inspirerend voorbeeld.”
Topman Rein Willems (61) van Shell hijst graag de zeilen. Als hij op vakantie in Zuid-Frankrijk is, trekt hij steevast enkele dagen uit voor een vaartocht over de Middellandse Zee. „Afgelopen zomer nog ben ik met m’n dochter, een schoonzoon en vrienden naar Corsica gezeild. Prachtig.”Wat maakt zeilen op zee zo fascinerend?
„Zodra ik aan boord stap, ben ik alles vergeten, zelfs de namen van mijn naaste medewerkers. Het zeilen vraagt opperste concentratie, je zet een doel uit, je maakt een planning en je probeert alles zo goed en zo veilig mogelijk te doen.”
Komen de capaciteiten die het werk bij Shell van u vraagt, ook tot uiting als u aan het roer staat?
Lachend: „M’n concurrerend vermogen test ik ook op zee. Als ik andere boten tegenkom, trim ik altijd de zeilen - kijken of ik harder kan dan zij. Stressbestendigheid is vooral nodig bij een onrustige zee. Als de golven enkele meters hoog staan, komt het erop aan kalm te blijven. Zie ik dat er iets mis is, dan probeer ik eerst voor mezelf een oplossing te bedenken voordat ik anderen meedeel wat er aan de hand is. Paniek zaaien wil ik altijd voorkomen.”
Bij windkracht 7 of 8 is dat misschien gemakkelijker gezegd dan gedaan?
„Het heeft te maken met overgave. Zeker, je moet het zeilen onder controle hebben. Je moet ook zorgen dat je spullen in orde zijn en dat je je houdt aan de veiligheidsvoorschriften. Maar je moet ook vertrouwen hebben in je boot. Technisch kan hij windkracht 10 aan, wat kan er gebeuren bij windkracht 7?”
Willems leerde het zeezeilen als tiener op Curaçao, waar zijn vader werkte op de raffinaderij van Shell. Tot zijn dertiende woonde hij op het Caraïbische eiland, daarna keerde het gezin terug naar Nederland.
Na zijn middelbareschooltijd koos Willems voor de studie chemische technologie aan de TU Delft. Eind jaren zestig trad hij in dienst van Shell. Zijn werk bracht hem in alle delen van de wereld, van Australië tot Groot-Brittannië, van Brazilië tot de Filipijnen.
Sinds 2003 is Willems president-directeur van Shell Nederland. In die functie geeft hij leiding aan een van de belangrijkste onderdelen van de energiegigant, die begin februari de zoveelste miljardenjaarwinst op rij bekendmaakte. Tot het derde kwartaal van dit jaar blijft hij in functie, daarna geeft Willems het roer uit handen.
Niet dat de topman van Shell het kalmer aan gaat doen. Willems heeft tal van nevenfuncties. Zo is hij voorzitter van de Taskforce Energietransitie en lid van het dagelijks bestuur van VNO-NCW. Dit voorjaar stapt hij in de politiek. Hij staat op nummer 6 van de CDA-kieslijst voor de Eerste Kamer.
Niet alleen politiek en techniek boeien u, ook heeft u interesse voor theologie en filosofie. Klopt het dat u ooit hebt overwogen naar de Theologische Universiteit van Kampen, Oudestraat, te gaan om predikant te worden?
„Het was in het derde jaar van mijn studie dat ik een conferentie bijwoonde van de International Fellowship of Evangelical Students. Ik was gefascineerd door de manier waarop mensen wereldwijd met het christelijk geloof omgingen. Ook gastcolleges van predikanten in Delft spraken mij erg aan. Ik had de gedachte dat technici uitsluitend bezig zijn met research, ik was bang dat ik de omgang met mensen zou missen. Kennissen gaven mij echter het advies de studie af te maken.”
In de jaren zestig en zeventig braken veel studenten met het geloof, mede door de indringende vragen uit de hoek van de wetenschap. Hoe ging u ermee om?
„Ik moet zeggen dat ik niet zo veel mensen heb ontmoet die van het geloof zijn losgeraakt door specifieke wetenschapsvragen. Studenten die afscheid namen van hun gereformeerde achtergrond, hadden dat in feite al eerder gedaan. Zelf was ik lid van een studentenvereniging die intensief aan de slag ging met allerlei vragen rondom geloof en wetenschap. De kwesties die wij toen bespraken, zijn vandaag de dag nog altijd actueel. Ze komen bijvoorbeeld aan de orde in het debat over Intelligent Design en in de boeken van Cees Dekker, hoogleraar in Delft.”
Hoe waardeert u die discussie?
„Ik sta er zeer positief tegenover. Ik heb altijd mijn twijfels gehad over de wetenschappelijke fundering van de evolutietheorie. Die basis is lang niet zo eenduidig als velen beweren. Onder wetenschappers is de laatste jaren meer verwondering gegroeid over de dingen die ze niet weten dan over de dingen die ze volgens het evolutionistische model wel zouden weten.
In de afgelopen veertig jaar ben ik geloof en wetenschap minder als een tegenstelling gaan zien. Ik denk dat de schepping zo in elkaar zit dat beide elkaar niet uitsluiten, maar juist insluiten. Ongetwijfeld zijn er puzzelstukjes op tafel waarmee we geen raad weten. Maar laten we dan maar wachten op het moment waarop we dat wel weten.”
Hoe zou u de betekenis van het christelijk geloof voor uzelf in één zin willen samenvatten?
„Dat kan niet met één zin. Voor mij is het bijzondere van het christelijk geloof dat ik weet dat er buiten de zichtbare werkelijkheid Iemand is Die actief met de wereld bezig is. Ook al valt dat niet wetenschappelijk te bewijzen, ik houd er toch aan vast. Het geloof maakt de mens nederig. En nederigheid maakt mensen verstandig.”
„Wat het christelijk geloof ook zo bijzonder maakt, is de actieve opstelling van de persoon van Jezus Christus. Hij was op aarde niet strijdend, maar dienend bezig. In vergelijking met andere godsdienstige leiders maakt Hem dat uniek.”
U bent opgegroeid in de toenmalige Gereformeerde Kerken in Nederland. Waar in het gereformeerde spectrum plaatst u zichzelf?
„Ik ben vooral een evangelical. In Brazilië kerkte ik met een klein groepje protestanten, op de Filipijnen kwamen we samen met baptisten, anglicanen en presbyterianen. Ik heb weinig op met kerkistisch denken. De wereld van John Stott spreekt me zeer aan. Hij is een orthodox man die het gesprek zoekt met christenen uit de gehele wereld.”
Sinds drie jaar bent u president-directeur van Shell Nederland. Op welke manier zou u zichzelf als leider willen typeren?
„Moeilijk te zeggen. Die vraag kunt u beter stellen aan mensen die met mij samenwerken.”
Een van hen liet weten dat u vooral een ”mensen-mens” bent: iemand die zich graag onder mensen bevindt en grote waarde hecht aan samenwerking.
„Ik denk dat die typering aardig klopt. Voor mij zijn twee punten belangrijk. Het eerste is dat je het samen eens bent over de doelstelling van het bedrijf. Is die eensgezindheid er niet, dan moet je ervoor zorgen dat die er komt. Het tweede is dat je samen bepaalt hoe je het doel gaat halen en wie welke taken uitvoert.
Bij dat laatste hebben mensen vrijheid nodig, zonder dat het op een chaos uitloopt. Ik geloof dat de mens van nature behoorlijk creatief is. Toen ik pas bij Shell werkte, was er een probleem bij de productie van een bepaald soort hars. Zowel de technologen als de operators bedachten een oplossing. Zelf koos ik voor die van de technologen, maar de operators hielden vast aan hun alternatief. Toen heb ik gezegd: „Ik geef jullie de ruimte, maar ik verwacht wel dat het werkt.” Dat pakte uitstekend uit. Mensen op die manier uitdagen, dat vind ik geweldig.”
Is goed leiderschap dienend van aard?
„Ik denk van wel. De leiderschapscultuur bij Shell wordt volgens mij gekenmerkt door dienstbaarheid en nederigheid. Jeroen van der Veer, president-directeur van Royal Dutch Shell, is er een sprekend voorbeeld van. Een man bij wie het persoonlijke ego op de achtergrond staat, iemand die met iedereen contact legt, of het nu om een operator in de fabriek gaat of om de Russische president Poetin.”
Hoe komt iemand aan nederigheid?
„Voor mijzelf is het Evangelie hierbij leidraad. De persoon van Christus heeft laten zien wat nederigheid is. Hij zegt zelf dat Hij niet is gekomen om te worden gediend, maar om te dienen. Overigens moeten christenen wel oppassen om nederigheid te annexeren. Alsof die gave bij anderen niet aanwezig kan zijn.”
Staat ze niet haaks op wat mensen bij zichzelf tegenkomen aan prestatiedrang?
„Laten we geen zaken verwarren. Hard werken is prima, presteren ook. Wat aan nederigheid tegenovergesteld is, is de gedachte dat je alles zelf hebt gedaan terwijl je beter weet. Nederigheid is ook niet soft. Soms moet je keihard optreden. Maar altijd in het besef dat je met mensen te doen hebt.”
Geeft uw positie bij Shell u meer dan voorheen gelegenheid om Bijbelse waarden en normen binnen het bedrijf expliciet te maken?
„Laat ik vooropstellen dat ik niet bij Shell werk om mensen te overtuigen van de waarheid van het christelijk geloof. Ik ben hier niet om te evangeliseren.”
Volgens collega’s steekt u uw geloofsovertuiging ook niet onder stoelen of banken.
„Toch wil ik er terughoudend in zijn. Wat voor mij belangrijk is, is het antwoord op de vraag naar de manier waarop ik met collega’s omga. Mensen mogen weten wat mijn drijfveren zijn. Daarmee stel ik me kwetsbaar op. Ik wil ervoor openstaan dat mensen mij zeggen dat ik het volgens m’n eigen principes niet goed doe.”
Zijn er zaken bij Shell waarmee u vanwege uw eigen waarden en normen moeite hebt? Hoe gaat u daarmee om?
„Iedereen staat soms voor dilemma’s, ik dus ook. Maar het lijkt me niet verstandig die breed uit te meten in een krant. Persoonlijk heb ik nooit principiële wissels om hoeven zetten en het besluit moeten nemen: Ik ga weg bij Shell. Integendeel.”
„Bij Shell werken mensen met totaal verschillende achtergronden. Alleen al op het hoofdkantoor in Den Haag tellen we zeventig nationaliteiten. Het gaat om gewaardeerde medewerkers die hun werk in een veilige omgeving moeten kunnen doen.”
Als manager bij een beursgenoteerde onderneming staat u in een wereld die draait om geld en goed. Brengt u dat nooit in een lastig parket?
„Het geld zelf is niet het probleem. Het maken van winst ook niet. Dat is veelal een drijfveer tot efficiënt optreden en efficiënt optreden is veelal een drijfveer tot innovatie: nieuwe dingen verzinnen om goedkoper producten te maken. Voor mij houdt dat verband met rentmeesterschap. Dat is allemaal prima.
Wel vind ik de jacht naar winstgevendheid op kwartaalbasis voor bedrijven als de onze wat overdreven. Ik neig meer naar een model waarbij aandeelhouders letten op de lange termijn, zonder dat ik hiermee wil treden in hun rechten als eigenaar.”
In dit verband rijst de vraag naar topsalarissen van ondernemers als u die een veelvoud bedragen van wat de minister-president verdient.
„Nederland lijdt aan een groot probleem, en dat is het gelijkheidssyndroom. Waarom moet iedereen hetzelfde verdienen? Nergens ter wereld verdient de premier zo weinig als in Nederland. In Singapore krijgt een lid van de regering 500.000 euro per jaar. Wat mij betreft mogen ze het salaris van de premier vandaag nog verdubbelen.”
Strijden de verdiensten aan de top van het bedrijfsleven niet met Paulus’ oproep tot matigheid?
„Ik heb de Bijbel erop nageslagen, maar ik ben nergens tegengekomen dat mensen allemaal precies hetzelfde moeten verdienen. Nederland zit met zijn lagere lonen en de middeninkomens bij de top in Europa, terwijl we met de topsalarissen de middenmoot nog niet halen. Wat mij betreft steken we veel meer in op de manier waarop mensen met hun talenten omgaan.”
Willems plaatste eind vorig jaar zijn handtekening onder een brief van Nederlandse topmensen gericht aan de regering waarin aandacht wordt gevraagd voor het klimaat.
Welke maatregelen hebben wat u betreft prioriteit?
„Klimaat is een issue dat wij gerelateerd zien aan de toename van de CO2-concentratie in de atmosfeer. Dat is niet alleen een probleem van de energieconcerns, maar van de gehele samenleving. Hoe kunnen we de CO2-uitstoot terugdringen? Dat is een vraag waarop een antwoord nodig is, net als de vraag naar de manier waarop we duurzame energie kunnen produceren. Daarnaast is het van belang dat we CO2-uitstoot in de toekomst ondergronds kunnen bergen. Maar de goedkoopste manier om klimaatverandering te beperken, is energie besparen.”
Milieudefensie legde er nogal cynisch de vinger bij dat uitgerekend een topman van Shell zo’n brief ondertekende.
„Ik heb die reactie gezien, ze is een van de vele. Veruit de meeste reacties waren positief. Daar was ik blij mee. Er zijn bovendien meer milieuorganisaties dan Milieudefensie.”
Greenpeace bijvoorbeeld geeft aan dat Shell weliswaar goed werk levert, maar dat het wat haar betreft toch echt wel ambitieuzer mag.
„Binnen de kaders van wat wij als bedrijf kunnen en mogen doen, zijn wij behoorlijk ambitieus. Wij steken jaarlijks honderden miljoenen in maatregelen voor het klimaat. Tegelijk moeten wij ernaar streven om de winstdoelstellingen van het bedrijf te halen. Daarin zoeken wij naar een balans.
Wij laten de milieuagenda niet dicteren door milieuorganisaties. Wij nemen zelf onze verantwoordelijkheid. Wij zitten al honderd jaar in de energiesector en we gaan met overtuiging voor de volgende honderd jaar.”
U heeft vier kleinkinderen. Zit er voor hen nog voldoende olie in de grond?
„De afgelopen eeuw hebben we 20 procent verbruikt van wat er volgens de huidige wetenschap in de grond zit. Zeker, het verbruik nu is groter dan in het verleden. Daarom moeten we hard werken aan alternatieven voor fossiele brandstof. Psychologen en sociologen zullen die niet aanreiken, hoezeer ik hen ook respecteer. Scholieren die nog niet weten wat ze willen, raad ik daarom altijd aan techniek te gaan studeren.
Maar voorlopig kunnen onze kinderen en kleinkinderen vooruit. Voordat de laatste druppel olie uit de grond komt zijn er vast en zeker alternatieve energiebronnen gevonden. Ik ben daar allesbehalve somber over.”