Massale zeehondenautopsie in Eemshaven
De zeehondencrèche in Pieterburen richt in de Eemshaven een apart centrum in om dode zeehonden te onderzoeken. De crèche heeft in Pieterburen geen plaats meer om goed autopsie te verrichten op de inmiddels ruim zeshonderd zeehondenlijkjes die in de Waddenzee zijn gevonden. Dat heeft Lenie ’t Hart van de crèche dinsdag bevestigd.
Het onderzoek moet over een paar weken beginnen. Vermoedelijk heeft de crèche tegen die tijd meer dan duizend dode zeehonden in bewaring liggen. Twintig deskundigen onder leiding van prof. A. Osterhaus van de Erasmus Universiteit verrichten het onderzoek.
Osterhaus is als viroloog verbonden aan de zeehondencrèche. Hij leidde in 1988 ook het onderzoek naar de epidemie onder zeehonden in de Waddenzee. Zijn onderzoek leverde toen een werkend vaccin op.
De dode zeehonden worden op de waddeneilanden en in de Eemshaven verzameld in diepvriescontainers. Aan het begin van de epidemie werden de dode dieren naar de crèche in Pieterburen gebracht, maar dat kan nu niet meer. „Dat is veel te gevaarlijk voor zowel mens als dier. Het is nog steeds niet uitgesloten dat het zeehondenvirus een risico voor mensen oplevert”, zegt ’t Hart.
De kosten van de massale autopsie zijn volgens haar moeilijk in te schatten. De zeehondenopvang schat minimaal 100.000 euro kwijt te zijn aan de inrichting van het onderzoekskamp en het vervoer van alle kadavers. Het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV) heeft toegezegd een deel van de kosten te vergoeden. De rest probeert de crèche de komende weken middels radiospotjes en brieven aan het bedrijfsleven te kunnen inzamelen.
Inmiddels worden naast de boten van LNV ook vaartuigen van Rijkswaterstaat, de douane en de politie ingezet om de dode dieren te verzamelen.