„Religiositeit groeit, maar heeft weinig invloed”
UTRECHT - In de gemeentepolitiek van Nijmegen speelt religie geen enkele rol. „Alleen in persoonlijke gesprekken blijkt soms dat mensen religieus zijn. Bij de CDA’ers merk je daar helemaal niets van.”
PvdA-fractievoorzitter R. Zwart zei dat zaterdag op het congres van het Gereformeerd Wetenschappelijk Genootschap over het thema ”Verlegen met religie”. Hij noemde het een verworvenheid dat religie niet zo uitdrukkelijk in het politieke debat aanwezig is. „Wij willen toch niet terug naar de jaren vijftig? Samen moeten we werken aan het goede.”Theoloog E. Borgman, verbonden aan de Nijmeegse Radbouduniversiteit, constateerde daarentegen dat religie in al haar weerbarstigheid weer terug is in het publieke domein. De publiciteit rond het regeerakkoord laat zien dat journalisten daar slecht mee om kunnen gaan.
Voor religieuze mensen is het volgens Borgman van belang hun standpunt in het publieke debat in te brengen. Hij verklaarde zich tegen de uitsluiting van de SGP of welke politieke stroming dan ook. „Daarbij moet je moslims niet eerst de gelijkheid van alle mensen laten onderschrijven. Het hoort bij het democratisch proces dat religies de mogelijkheden aanboren om naar anderen te luisteren. Zij moeten zich echter niet gedragen alsof zij de waarheid in bezit hebben. In de katholieke traditie zijn de geloofsopvattingen in principe redelijk. Dus kan men daarover in het publieke domein met iedereen discussiëren.”
Dr. K. Veling, rector van een openbare scholengemeenschap in Den Haag, beklemtoonde dat het van belang is om leerlingen, met name allochtonen, te leren schakelen tussen hun eigen achtergrond en de bredere samenleving. „Religieuze tegenstellingen moeten we niet overbruggen door te relativeren, maar we moeten die verschillen erkennen in het besef van onze gezamenlijke verantwoordelijkheid. Mensen kunnen het volledig met elkaar oneens zijn en toch met elkaar samenwerken. Gezamenlijk moeten we de verantwoordelijkheid nemen voor onze stad of onze maatschappij.”
De theoloog P. Vos, verbonden aan de Gereformeerde Hogeschool in Zwolle, signaleerde dat er wel een groeiende religiositeit is, maar dat het maatschappelijk belang van deze ongebonden spirituelen beperkt is. Zij hebben geen samenbindende functie. Vos onderscheidde drie soorten van interreligieuze dialoog: de dialoog van het verstand, die van het hart en die van het leven.
De dialoog van het verstand leidt vaak tot een patstelling. De dialoog van het hart is gericht op gemeenschappelijke vieringen en uitwisseling van meditatiepraktijken. Bij de dialoog van het leven, die zijn voorkeur had, is niet zozeer de waarheidsvraag aan de orde. Wel is er een betrokkenheid bij het religieuze leven van de ander en zoekt men naar een gemeenschappelijke publieke moraal.
Prof. dr. G. Harinck trok de conclusie dat we, als het maar enigszins kan, de ander de ruimte moeten geven om zijn religie te beleven. Verder moeten we ons terughoudend opstellen vanuit de gedachte dat we elkaar toch niet kunnen begrijpen.