Eenheid in verdeeldheid
Titel: ”Kleine geschiedenis van de gereformeerde gezindte. Een ontwikkeling in hoofdlijnen”
Auteur: drs. M. Golverdingen
Uitgeverij: Groen, Heerenveen, 2006
ISBN 90 5829 721 7
Pagina’s: 152
Prijs: € 9,95.
De gereformeerde gezindte heeft het hart van drs. M. Golverdingen, maar op geen enkele manier werkt hij de zwakheden ervan onder tafel. Hij schreef een overzichtelijke en heldere introductie in geschiedenis en confessionele ontwikkeling van deze stroming. De term ”gereformeerde gezindte” valt niet samen met wat men wel eens noemt ”de kleine oecumene”. Niet allen die tot de gezindte gerekend worden, staan even positief tegenover het streven om van de gezindheid een structurele eenheid te maken. Misschien is het wel een van de opvallendste kenmerken van de bedoelde beweging, samenhangend met de terminologie.
Wat wij vandaag de ”gezindte” noemen, zag oorspronkelijk in de Grondwet (1813) op de binnen het land aanwezige en erkende godsdienstige groeperingen, die onder bescherming van de overheid stonden. Groen van Prinsterer staat te boek als de auteur die de term hanteerde om aan te tonen dat de afgescheidenen erbij hoorden. Later zou het woord een wat versluierende en vage inhoud krijgen. Toen Groen zich van de uitdrukking bediende, in aansluiting bij de terminologie van de Grondwet, bedoelde hij dat de afgescheidenen weliswaar buiten de Hervormde Kerk stonden, maar niettemin op grond van confessie en leeropvatting gerekend moesten worden tot die gezindte, en dus niet vervolgd mochten worden.
Afscheiding
Over de Afscheiding als kerkelijk-confessionele beweging gaat het in het eerste hoofdstuk. De kern van wat er aan de hand was tekent ds. Golverdingen in ruim twintig bladzijden. De verlichting, als opmaat tot vrijzinnigheid, riep het verzet op van een brede gereformeerde laag binnen de bevolking. De dijken braken op drie punten door: gezangenbundel (vrijzinnigheid per regel aan te wijzen), reglementenboek (als vervanging van een goede gereformeerde kerkorde, waardoor de structuur van de kerk wezenlijk werd aangetast) en de kwestie van de binding aan de belijdenis (met opzet dubbelzinnig geformuleerd in de officiële stukken).
De beweging van de Afscheiding, in ontstaan, groei en vormgeving, zet de auteur overzichtelijk op papier. De waardering is positief: de eenvoudigen zoeken in spontane geloofshandeling te leven naar het Woord van God. De toepassing van de kenschets van de Hervormde Kerk als valse kerk werd ook later niet door ieder overgenomen. Maar het lijdt geen twijfel, of de beweging is te zien als een gereformeerde opwekkingsbeweging, een soort kerkelijke tegenrevolutie, zoals Golverdingen formuleert.
In het tweede onderdeel belicht de auteur de betekenis van Groen voor het ontstaan van de gereformeerde gezindte als zodanig. De geschakeerdheid van het Réveil komt dan aan de orde, en later ook de conflicten binnen de afgescheiden kring. Ze zijn voor een deel te verklaren door het feit dat de predikanten opgeleid waren aan verlichte universiteiten. Intussen wordt ook de positieve werking van de Afscheiding weergegeven, vooral ook in de invloed die uitging naar orthodoxe belijders.
Hoofdlijnen
In een volgende afdeling tekent Golverdingen de invloed van het modernisme, de betekenis van Kuyper en het voorspel en het uitbreken van de Doleantie. Interessante passages worden hier gewijd aan de ’strategie’ van de Doleantie en het verschil met de Afscheiding. In enkele regels tekent de auteur de spiritualiteit van de Gereformeerde Kerken in Nederland, die zich vrij spoedig ontwikkelde in de richting van intellectualisme en activisme.
Onder de noemer van ”Kerkelijke bewustwording en denominatievorming” beschrijft Golverdingen het ontstaan van de Christelijke Gereformeerde Kerken, de stichting van de Gereformeerde Bond, de wording van de Gereformeerde Gemeenten en de Oud Gereformeerde Gemeenten. In de laatste twee afdelingen gaat het over de Vrijmaking en het ontstaan van de Nederlands Gereformeerde Kerken en over het oecumenische streven dat zich aandiende in de formatie van de Protestantse Kerk in Nederland.
Het boek presenteert zich als een schets in hoofdlijnen. En die worden zeker helder weergegeven. De soms onontwarbare knopen in de geschiedenis komen uit elkaar en blijken naast elkaar te liggen. Wat ”gereformeerde gezindte” heet, heeft het hart van de schrijver, zij het ook dat hij op geen enkele manier de zwakheden ervan onder tafel werkt. Kerkelijke verdeeldheid kan men in een gezindte nog tolereren. In een waarlijk gereformeerde theologie en belijdenis wordt ze als zonde aangemerkt. Dat besef trekt ook wel door dit boek heen.
Taai geduld
Men moet de geschiedenis kennen, zoals ze hier door een bijzonder bevoegde en bekwame onderzoeker wordt weergegeven, om twee dingen te leren. Allereerst een principieel confessionele visie op de historische ontwikkeling. Men moet daarnaast evenzeer beschikken over een taai geduld om te blijven hopen op de werkelijke eenheid van gezindheid, innerlijke geestelijke mentaliteit én uiterlijke verschijningsvorm van wat met een van de moeilijkste woorden uit onze taal ”kerk” heet en moet zijn: Lichaam van Christus. Men dient daarover te spreken in de taal van het geloof dat een zondaar rechtvaardigt voor God. Anders houdt men het niet uit.