De meeste slachtoffers waren demonstranten die door ordetroepen werden doodgeschoten, maar onder hen waren ook enkele soldaten en politieagenten. Dat heeft de Congolese mensenrechtenorganisatie Stem voor de Stemlozen gisteren gezegd.De betogingen hadden plaats in Matadi, Moanda, Boma, Kasangulu en Kinzaomvwete in de zuidwestelijke provincie Bas-Congo. Zij werden aangevoerd door Bundu Dia Kongo, een groep die de voormalige krijgsheer Jean-Pierre Bemba steunt.

Bemba, momenteel senator, leed vorig jaar bij de presidentsverkiezingen een nederlaag tegen president Joseph Kabila.

In Moanda zei de leider van een plaatselijke kinderrechtengroep, Willy Obefo, dat de betogers daar een politiebureau en verscheidene overheidsgebouwen in brand hadden gestoken, waarna de veiligheidstroepen hadden ingegrepen. De autoriteiten hadden steun gevraagd van soldaten in het nabijgelegen Kitona en die hadden automatische wapens en raketten gebruikt, zei Obefo.

Het geweld was gisteren geluwd, maar men was nog steeds bezig lijken van straat en uit het bos te halen, zei hij.

Regeringsfunctionarissen waren niet beschikbaar voor commentaar en de VN-missie in Congo zei geen officieel dodental te hebben vernomen. Het overgrote deel van de 18.000 man vredestroepen van de VN in Congo is gestationeerd in het noordoosten, aan de andere kant van het land.

Een vertegenwoordiger van Bundu Dia Kongo in de hoofdstad Kinshasa omschreef de gebeurtenissen in Bas Congo als een vreedzaam protest dat door politie en leger bloedig werd onderdrukt. „Heel Bas Congo komt in opstand tegen de corruptie die alle verkiezingen heeft besmet en in het bijzonder de verkiezingen voor senatoren en gouverneurs”, zei hij. De gouverneursverkiezingen werden vorig weekeinde gehouden en de Senaatsverkiezingen een week daarvoor.

In 2006 raakte Bemba’s militie tot tweemaal toe slaags met de strijdkrachten van Kabila - na het bekend worden van de uitslag van de eerste en tweede ronde van de presidentsverkiezingen. Uiteindelijk legde Bemba zich bij de uitslag neer.