Uniefundering CU functioneert niet
Het ruime standpunt van de ChristenUnie om ieder toe te laten die het programma en de verklaring zegt te onderschrijven, terwijl hij of zij Gods Woord op essentiële punten anders of zelfs niet gelooft, zal op termijn schadelijk zijn voor de christelijke politiek, stelt mr. J. J. van der Tol.
We worden geconfronteerd met commotie nu blijkt dat rooms-katholieken op de kieslijst van de ChristenUnie voor de Provinciale Staten van de provincie Limburg staan. De kranten noteren dat het voor het eerst in de geschiedenis van een protestantse partij is dat katholieken op een protestantse kieslijst staan. Hoe kan dat? Vervult de Uniefundering wel de functie die zij behoort te vervullen?Laat ik vooraf stellen dat ik iedereen respecteer, van welk geloof hij of zij ook is. Ik wil geen mensen veroordelen. Het is mooi dat mensen door de politiek van de ChristenUnie aangesproken worden. Maar die politiek komt wel ergens vandaan, is ergens op gebaseerd. En om die verbinding en dat principiële kader gaat het en ook om hoe we dat kader behoren te hanteren.
Wat heeft de ChristenUnie, die uit GPV en RPF ontstaan is, van het gereformeerde, respectievelijk reformatorische karakter als erfenis meegenomen? Staat zij in die traditie? Ik vrees dat we steeds meer door het pragmatisme van deze tijd en door een zeker machtsdenken de antenne voor principiële stellingname uit het oog dreigen te verliezen. Dat blijkt bijvoorbeeld al uit de naamgeving van de partij. Kwam in de naam van de oorspronkelijke partijen tot uitdrukking dat ons ijkpunt in de norm (van buiten de mens) lag, namelijk gereformeerd en reformatorisch gedachtegoed, nu schijnen we ons ijkpunt te moeten nemen in de mens zelf, in dit geval de christen, vandaar ChristenUnie. „Het gaat om betrokken christenen, om wat ze geloven”, lees je steeds. Maar het is maar net wat die christen gelooft. Wat hanteren we als norm? Waaraan is die christen dan gebonden?
Maar gelukkig zijn er nog de Unieverklaring en de Uniefundering. De laatste is een document waarop we ons (voort)bestaan gronden. Vroeger noemde je zoiets de grondslag. Zo’n fundering geeft toch altijd de gezamenlijke norm aan. In de Uniefundering wordt erover gesproken dat het om de Bijbel gaat, die door de Drie Formulieren van Enigheid wordt nagesproken. Dat lijkt op het eerste gezicht normatieve, gereformeerde of reformatorische taal. Maar dat blijkt dus niet het geval te zijn. Je kunt namelijk gewoon lid zijn terwijl je de Uniefundering onderschrijft en het er toch niet mee eens bent.
Of je neemt je toevlucht tot de Unieverklaring. Niet nodig, zeggen anderen: in de Uniefundering staat namelijk niet dat de ChristenUnie de Bijbel verstaat zoals de Drie Formulieren van Enigheid die naspreken, maar alleen dat ze daarin nagesproken wordt. En in de staart van de zin wordt genoemd dat die Bijbel „ook voor het staatkundig leven wijsheid bevat.” Dat geeft volgens hen alle ruimte.
Atheïst
We moeten teleurgesteld constateren dat deze fundering niet die kracht heeft die de funderingen bij haar voorgangers hadden. Zeker omdat deze fundering zo ruim wordt uitgelegd. Wie zich niet kan vinden in de Drie Formulieren van Enigheid, kan evengoed lid worden en op de kieslijst staan: van gereformeerd-katholiek tot en met rooms-katholiek. Dat is nu wel gebleken.
Dat dit kon gebeuren, zat eigenlijk al in de Uniefundering ingebakken. Op het internetforum van de ChristenUnie werd het zelfs door een voorstander van het ruime standpunt zo naar voren gebracht: „Dat betekent dat iedereen (rk, protestant, evangelisch) lid kan worden van de CU. Al zijn ze atheïst, als ze die verklaring ondertekenen lijkt me dat afdoende.” Dit citaat gaat op het punt van de atheïst wel heel ver. Maar in principe is het vanuit het bovengenoemde interpretatiekader wel mogelijk.
Daarom protesteer ik tegen het op deze wijze omgaan met de Uniefundering en de Unieverklaring. Er wordt namelijk in de eerste en belangrijkste plaats vergeten dat het juist ook in de politiek gaat om de volledige zeggenschap van Christus en van Zijn Woord. Het ruime standpunt om ieder maar toe te laten die wel het programma en de verklaring zegt te onderschrijven, terwijl hij of zij Gods Woord op essentiële punten anders of zelfs niet gelooft, zal op termijn schadelijk voor christelijke politiek zijn, die juist een zoutend zout moet zijn in de politiek. Het vertoont mijns inziens een begin van postmodern denken. Want het geeft aan dat hier in principe geloof en politiek min of meer gescheiden worden. Tegen die scheiding wilde de ChristenUnie nu juist een dam opwerpen.
Deze niet te ontkennen inconsistentie zorgt ervoor dat het christelijk karakter van de partij niet gewaarborgd is. En als beginselen en uitgangspunten niet duidelijk zijn en het schijnbaar alleen om het programma gaat, welke kant moet het dan op? Is bijvoorbeeld Romeinen 13 met het roomse schema van natuur en genade te verzoenen? We hebben gezien welke weg het CDA hierin is gegaan. Heeft dat ons wat te zeggen?
Verzwakt
Het gaat hier dus over meer dan alleen het lidmaatschap of het staan op de kieslijst. Het gaat erom of de ChristenUnie een partij is die haar bestaan en voeding zoekt in een vaste norm of fundering, of dat zij verdergaat op de weg om haar uitgangspunt in de christen te nemen, om daarmee uit te komen op de grootste gemene deler van allerlei al dan niet behoudende meningen en opvattingen. In het laatste geval zal ze vervallen tot het min of meer conserveren van bepaalde christelijke uitgangspunten, die na verloop van tijd door gewenning en aanpassing de kracht van het concreet christelijk handelen verzwakken door een zwakke principiële onderbouwing. De mens bepaalt namelijk zelf (en natuurlijk wel vanuit zijn geloof) wat er wel of niet acceptabel dan wel haalbaar is.
Hierdoor zal de partij mogelijk wel groeien in aantal, maar niet in kracht. De Schriftuurlijke stellingname zal verder afnemen. Dat betekent in dat geval dat de ChristenUnie geen ander lot staat te wachten dan het CDA. Waar antirevolutionair gedachtegoed wordt ingeruild voor ’orthodox’ christendom (inclusief Rome), zal het getuigenis dat Jezus Christus de enige Weg ten leven is ook voor de politiek overstemd worden door pragmatische oplossingen als gevolg van haalbaarheidspolitiek. De Bijbel functioneert dan slechts als inspiratiebron en niet meer als norm.
Eigenlijk zijn we dan weer twee eeuwen terug, in de tijd voordat Groen van Prinsterer opriep: „In het isolement, namelijk in ons vaste beginsel ligt onze kracht”, en: „Tegen de revolutie, het Evangelie.” Vanuit dat beginsel, Gods Woord, mocht anderhalve eeuw lang antirevolutionaire politiek bedreven worden. Het bewaarde ons ervoor ten aanzien van de wezenlijke punten water bij de wijn te doen en het zorgde ervoor dat het gereformeerde of reformatorische beginsel een zoutend zout voor onze samenleving mocht zijn. Dat is onopgeefbaar, want dat beginsel is het enige dat werft en appelleert aan Christus als enige Verlosser. Laten we elkaar daarop aanspreken. Samen terug naar de Schrift en buigen voor onze Koning.
De auteur is raadslid voor de ChristenUnie in Ferwerderadiel.