Goeroe worden om het witte pak
Titel: ”Als hunner één. Brieven van Piet en Jet Middelkoop, West Timor, 1922-1942”, bewerkt en van een inleiding voorzien door dr. Chr. G. F. de Jong
Uitgeverij: Boekencentrum, Zoetermeer, 2006
ISBN 90 239 2151 8
Pagina’s: 408
Prijs: € 32,50.
Brieven, met een kroontjespen geschreven, die aanvankelijk per schip, later via het vliegtuig naar Nederland gingen. In het boek ”Als hunner één” zijn de brieven gebundeld die het zendingsechtpaar Piet Middelkoop (1895-1973) en Henriette (Jet) Clasina de Zwart (1896-1983) in de jaren 1922-1942 vanaf het eiland Timor naar Nederland zond. Alleen oudere lezers zullen nog de rijtjes kunnen opzeggen: de Grote Soenda-eilanden: Java, Sumatra, Borneo, Celebes. De kleine Soenda-eilanden: Bali, Lombok, Soembawa, Soemba, Flores, Timor. Alleen oudere lezers zullen zich nog herinneren dat de oostelijke helft van Timor Portugees was, en dat verderop in de Grote Oost kleinere eilanden lagen, de Banda- en de Kei-eilanden bijvoorbeeld. Zij kennen wellicht ook nog de Molukken: Boeroe, Ceram, Ambon, Halmaheira en zullen zich de zendingsverhalen herinneren. Hoe het Evangelie gebracht werd bij de Toradja’s op Celebes, in de Minahassa, op Ambon. Hoe er gereformeerde kerken waren op Soemba.
Voor deze mensen en voor allen die in de zending geinteresseerd zijn, is er onlangs een mooi boek uitgekomen. Een niet zo gemakkelijk boek, een boek waarbij je moet nadenken, waarbij je je eigen verbeeldingskracht nodig hebt. En dat is goed. Een vriend zei ooit tegen me: „Je moet al lezend op je tenen lopen.” En hij had gelijk, is mijn ervaring.
Het gaat om een boek waarin de brieven zijn gebundeld die het zendingsechtpaar Piet Middelkoop (1895-1973) en Henriette (Jet) Clasina de Zwart (1896-1983) in de jaren 1922-1942 vanaf het eiland Timor naar Nederland zond. Brieven, met een kroontjespen geschreven, die aanvankelijk per schip, later via het vliegtuig naar Nederland gingen. Jet was een predikantsdochter. Haar vader stond in Scheveningen. Daarheen gingen de meeste brieven. En ook vaak naar Jets broer Henk, die ook dominee was en in Wirdum (Groningen) stond.
Bedevaart
Die brieven zijn in de twee pastorieën bewaard gebleven en later in bezit gekomen van Piets enige zoon Herman, die zendingsarts werd. Deze bracht in 1954, pas getrouwd, met zijn vrouw een bezoek aan zijn vader en moeder, die toen nog altijd op Timor woonden en werkten. Bijna vijftig jaar later bereisden Herman en zijn vrouw opnieuw West-Timor. Dat werd een soort bedevaart, zegt Hermans vrouw, Cornelia Middelkoop-de Koning. Terug in Holland dook zij in de brieven van haar inmiddels overleden schoonouders. En ze werd zo gegrepen door de inhoud dat ze besloot te proberen ze uit te geven. En dat is gelukt. Dr. Chr. G. F. de Jong voorzag het werk van een inleiding en gaf in voetnoten de nodige toelichting.
De Jongs veertig bladzijden tellende toelichting vormt echt studiemateriaal; de brieven laten zich gemakkelijk lezen. Jet schreef aan haar eigen ouders. Zij was een scherp waarneemster en liet zich in haar vertrouwelijke brieven gemakkelijk gaan. Zoals overal en altijd op het zendingsveld was er ook op Timor royaal conflictstof voorhanden. Jet heeft zo haar mening over mensen en neemt dan geen blad voor de mond.
Bij het lezen van die passages zit je wel een beetje met kromme tenen: kleinkinderen van genoemde mensen zouden Jets mening nu nog wel eens onder ogen kunnen krijgen. Jet was het ook die haar man vaak waarschuwde als hij te goedgelovig was jegens zijn inlandse pupillen. Hun christendom was vaak maar een heel dun vernisje. Ja, ze wilden wel goeroe worden, maar vooral om het witte pak dat ze dan dragen mochten en om hun landgenoten te kunnen koeioneren. Maar evangeliseren, ho maar.
Overigens had Piet zelf ook wel door dat hij op rotsen ploegde. En waar hield dat op en begon toverij? Hoe vaak verdwenen ogenschijnlijk veelbelovende jongens en meisjes weer in de kampong?
Heel vaak was Jet dagen, weken alleen in Kapan, de kampong waar ze woonde, met nagenoeg geen andere Nederlanders in de buurt. Wel met haar zoontje Herman en een aantal anak piara (pleegkinderen, die ze lezen, naaien, borduren en manieren moest leren, die ze Bijbelse geschiedenis gaf en die in de tuin moesten werken). Hoe boos ze kon worden en van kwaadheid stampvoeten, herinneren de mensen op Timor zich in 2005 nóg, schrijft haar schoondochter.
Jet de Zwart, de domineesdochter. Een prachtvrouw! Zij trouwde in 1922, 25 jaar was ze, met Piet Middelkoop, die een jaar ouder was dan zij. Drie maanden getrouwd vertrok zij met haar man naar het onbekende Indië. Per trein naar Genua, toen per schip via het Suezkanaal, de Rode Zee en de Indische Oceaan naar Batavia. Vandaar verder met een ander schip benoorden Bali, Lombok en Soembawa langs, door Straat Sape en via de Savoezee naar Koepang, de haven van West-Timor. Hun eindbestemming was Pakan, ongeveer 130 kilometer het eiland op, de bergen in.
Gebedsverhoring
Tijdens de reis was ze zwanger geworden. Op 9 april 1923 werd hun zoontje Herman geboren. De omstandigheden laten zich raden. Wie hielp bij de bevalling? Wie verzorgde de baby? Ze was pas een halfjaar daar. Had ze al een vertrouwde baboe? Hier en daar op het eiland zo groot als Nederland zat een Europeaan die over een telefoon beschikte. In Koepang reden een paar auto’s. Maar zij zaten alleen daar boven in de bergen.
Al lezend wint ook Piet onze sympathie. Hij was geen gereformeerde-zendingsbondsbroeder. Schrijft in zijn brieven ”Heer” en geen ”Heere”, maar hij getuigt van gebedsverhoringen als inlanders, heidenen soms nog, met wonden, breuken en ziekten aan de ’pastorie’ kwamen en hij samen met Jet voor dokter moest spelen. Hij schrijft over zijn dankbaarheid als hij bekeerlingen mocht dopen en bij sommigen hunner echt geloof in Jezus aantrof. En als zij hun amuletten verbrandden en voortaan hun vrouwen trouw waren. We lezen zijn overpeinzingen als hij te paard van de ene kampong naar de andere trok, bij hitte, bij regen, door gezwollen rivieren en over glibberige bergtoppen, soms ’s nachts bij volle maan. Heerlijk om hem zo te volgen.
Dit boek is een aanrader voor liefhebbers van een pittig boek. Je moet denken, proeven, nagaan. Neem de Bosatlas erbij, en zie op hoeveel eilandjes als Roti, Alor, Leti, Solor, Savoe, Larat, die de Grote Schepper in de Indische Archipel strooide als dun stof, op hoeveel eilandjes schooltjes en kerkjes stonden waar het Evangelie van Jezus Christus werd gebracht.
Je peinst: hoe zou het nú, anno 2007, met die kerken zijn? Met de kerken op Timor, in de Minahassa, in Poso en RantePaoa, op Ambon, Serapoea, Java? God houdt Zijn Kerk in stand, ook in Indonesië. En ook daar wordt uitgezien naar de grote dag.