Jongeren in preek en pastoraat
Titel: ”Met open mond. Jongeren in prediking en pastoraat”, red. A.P. de Jong, M. B. van Middelkoop e.a.
Uitgeverij: LCJ, Veenendaal, 2006
ISBN 90 78330 02 3
Pagina’s: 140
Prijs: € 11,50 (exclusief verzendkosten). Te bestellen via boek@lcj.nl en tel. 0184-417828.
Het Landelijk Contact Jeugdverenigingen in de Christelijke Gereformeerde Kerken (LCJ) heeft een waardevol boek uitgegeven over de overdracht van de Bijbelse boodschap aan jongeren. Het is een bundel met negen opstellen onder de titel: ”Met open mond”. De titel is ontleend aan Psalm 81: „Doe uw mond wijd open en Ik zal hem vervullen.” Met de titel wordt al direct de richting aangegeven. De auteurs willen aan jongeren vertellen wat de Heere ons in Zijn Woord voorhoudt. In de eerste plaats in prediking en pastoraat, maar ook in het jeugdwerk en de catechese.
De collega’s van het LCJ hebben een bijdrage geschreven over het jeugd- en jongerenpastoraat in de gemeente en daarin ook aandacht besteed aan de eigen plaats van het kerkelijk jeugdwerk. Mevrouw M. A. Tanis werkt het doel van kerkelijk jeugdwerk verder uit. Onderstreept wordt de mogelijkheid om een band op te bouwen en persoonlijk contact te onderhouden met jongeren. In het jeugdwerk zie je hen -evenals de catecheten- (twee)wekelijks en spreek je als leidinggevende met hen over de Bijbel en over allerlei onderwerpen die jongeren bezighouden. Een voordeel ten opzichte van de catechisatie is dat de vereniging meer gelegenheid biedt om elkaar op informele wijze te ontmoeten. Als er een goede sfeer is, kan er een relatie ontstaan tussen jongeren en leidinggevenden. In zo’n relatie wordt aan jongeren richting gegeven en mag een leidinggevende een identificatiefiguur voor hen zijn.
De rode draad in dit boek is dat de zorg voor jongeren iets is waar zowel de predikant en de ambtsdragers als de jeugdleiders bij betrokken zijn. In prediking, catechese, jeugdwerk en huisbezoek zijn er momenten waarop jongeren aangesproken worden. Het is werkelijk van grote betekenis als dat ook mag gebeuren. De redactie noemt dat: het hele raderwerk benutten. Opdat jongeren betrokken blijven bij het Woord.
De Apeldoornse hoogleraar dr. A. Baars onderstreept dat een verstaanbare prediking in 2007 een belangrijke voorwaarde is om jongeren vast te houden. Als de preek over de hoofden heen gaat, is dat heel erg. Het gaat in de prediking om het spreken van de Heere. Hoe zullen jongeren dat verstaan? We moeten er rekening mee houden dat een groot deel van de jongeren meer met het oog bezig is dan met het oor. En dan toch ook voor hen preken? De auteur pleit in dit verband voor een regelmatige preekbespreking met de jongeren van de gemeente. Niet om de preek ter discussie te stellen, maar om uit te leggen en om te luisteren naar de vragen van jongeren. Wat is er wel gehoord, wat is er niet gehoord of niet begrepen?
Ook de relatie met de belijdenis komt in dit boek aan de orde. Ds. P. den Butter heeft zijn bijdrage als titel meegegeven: ”Delven in de goudmijn van de gereformeerde belijdenis”. Daarmee heeft hij het belang van de belijdenis onderstreept. De belijdenis heeft ons anno 2007 nog veel te bieden. Ze is een staf om te gaan, soms ook een stok om te slaan -als aan de belijdenis gemorreld wordt-, maar vooral ook een lied om te zingen. Het is een belangrijke opgave in catechese en jeugdwerk om de inhoud van de belijdenis tot pasmunt te maken voor jongeren. Nodig is om als ambtsdrager of leidinggevende eerst zelf te delven in de goudmijn, om vervolgens de inhoud ervan vanuit het hart te kunnen vertolken.
Behalve aan prediking en jeugdwerk wordt in dit boek aandacht gegeven aan catechese en huisbezoek. Het catechisatielokaal mag wel eens werkvloer van de Heilige Geest zijn. En als er een eerlijk en open gesprek kan zijn, is huisbezoek geen bezoeking voor jongeren. Waardevolle handvatten reikt dit boek aan voor ambtsdragers, leidinggevenden en ouders. Elke bijdrage sluit af met stof voor gesprek.