De Blois, rechtsgeleerde aan de Universiteit Utrecht en plaatsvervangend lid van de Commissie Gelijke Behandeling, is niet verbaasd over de maandag bekend geworden beslissing van het OM. „Dit zat er in. De uitspraak past in het liberale klimaat in Nederland. De toon daarvoor is al gezet in 1968 toen Gerard van het Reve voor de rechter moest komen omdat hij in zijn boeken God had voorgesteld als een ezel. De kwestie diende tot en met de Hoge Raad, maar Van het Reve werd niet veroordeeld. De rechters waren toen al uiterst terughoudend in hun oordeel over godslastering. Het klimaat in Nederland is er sinds 1968 niet beter op geworden.”Cruciaal bij godslastering is de vraag of er sprake is van een bewuste actie, zegt De Blois. „Het woordje ”smalend” in artikel 147 van het Wetboek van Strafrecht speelt een belangrijke rol. Kan het OM aantonen dat iemand bewust God heeft willen lasteren? Dat is moeilijk. Ook bij Gerard van het Reve lukte dat niet. Hij zei zelfs achteraf dat hij maar een verhaaltje over God had verzonnen. Met andere woorden: Van het Reve had niet de bedoeling God te lasteren. Ook Madonna zegt dat van zichzelf.”

Daarmee is artikel 147 feitelijk een dode letter, concludeert De Blois. „Als je smalende godslastering wilt bewijzen, moet je iemands diepste zielenroerselen peilen. Wie kan dat?”

Wat nu?
„De SGP-jongeren moeten niet de moed laten zakken. Ik wijs hen op een andere mogelijkheid. Zij kunnen de Hoge Raad vragen de kwestie te onderzoeken met de mogelijkheid het OM te dwingen alsnog vervolging in te stellen. Die kans is niet erg groot, maar als ik hen was, zou ik deze zogeheten artikel 12-procedure in het Wetboek van Strafvordering zeker proberen.”

Kent u een succesvol voorbeeld van deze procedure?
„Helaas niet. Wel een voorbeeld van het tegendeel. De Bond tegen het vloeken heeft een keer de Hoge Raad gevraagd alsnog vervolging in een zaak in te stellen, maar zonder succes.”

Dat is niet erg bemoedigend voor de SGP-jongeren.
„Klopt, maar het gaat om een voor christenen principiële zaak, de lastering van God, en dan moet je niet alleen naar succes kijken.”

Is er sprake van onwil bij het OM om tot vervolging over te gaan?
„Waar een wil is, is een weg. Ik kan me aan de ene kant voorstellen dat het OM geen zin heeft bakzeil te halen bij de rechter en dus niet snel tot vervolging voor godslastering zal overgaan. Juist omdat ook het OM weet dat het klimaat in Nederland daarvoor ongunstig is. Aan de andere kant geloof ik dat het op basis van artikel 147 mogelijk moet zijn om tot een veroordeling te komen. Rechters maken keuzes en in die keuzes zit soms beweging. Ook daarom is het goed dat de SGP-jongeren hun zaak voortzetten.”