Cultuur & boeken

Benauwende leegte

Zeven maanden leefden ze tussen bange hoop en vrees. Totdat de familie Heijn in het voorjaar van 1988 het bericht kreeg dat hun man en vader, Aholdtopman Gerrit Jan Heijn, daags na zijn ontvoering was vermoord, ergens in de bossen bij Renkum. Weduwe Hank Heijn-Engel: „Het was allemaal te groot en te gruwelijk om het in één keer te bevatten.”

J. Visscher
24 January 2007 08:38Gewijzigd op 14 November 2020 04:27

Vanaf september 1987 hield de ontvoering van Gerrit Jan Heijn Nederland (1931-1987) maandenlang in de greep. In het voorjaar van 1988 kon de politie Ferdi E. van zijn bed lichten. De werkloze, in de maatschappij teleurgestelde ingenieur uit Landsmeer bleek tot verbijstering van velen de geruchtmakende kidnap in zijn eentje te hebben voorbereid en uitgevoerd. De man liep tegen de lamp nadat hij in een slijterij in Amsterdam had betaald met een biljet van 250 gulden, afkomstig van het losgeld, te herkennen aan een nummer. In het onlangs verschenen boek ”De verzoening. Het verhaal van Hank Heijn” van Alex Verburg kijkt de weduwe van Gerrit Jan Heijn terug op de ontvoering, komend najaar twintig jaar terug. Het is een even intrigerend als beklemmend en soms bevreemdend relaas. Van een sterke vrouw die in haar jeugdjaren in jappenkampen verbleef, die van de ene op de andere dag haar man moest missen, die maandenlang in martelende onzekerheid verkeerde, die depressief raakte, maar zich niet liet verteren door wrok, die welwillend was tegenover paragnosten, die in 2005 de ontvoerder van haar man veel sterkte en heling toewenste.

Overweldigends

Als Hank Heijn (1931) na een driedaagse fietstrip met vriendinnen weer terugkeert naar haar woning in Bloemendaal ontdekt ze op die schemerige herfstavond in 1987 algauw dat er iets grondig mis is. Rond het huis staan allemaal auto’s geparkeerd. „Pappa wordt vermist”, krijgt ze van haar oudste dochter Corinne te horen. Hank is sprakeloos. Niet lang geleden zijn ze nog op een beveiligingscursus geweest. Je moest je ontvoerders niet op de zenuwen werken. Rustig blijven. Niet de held uithangen.

Als Hank in de woonkamer een gezelschap van onder anderen zes leden van de raad van bestuur van Ahold en de Bloemendaalse politiechef Brinkman ziet zitten, gebeurde „er iets enorms” met haar. „Mijn hele lichaam, mijn hele wezen zette zich schrap tegen iets groots en overweldigends. Verdriet schoot omhoog, een neiging om in huilen uit te barsten. Maar ik zou me niet laten kennen. Wat had het trouwens voor zin?”

Dagen van benauwende leegte volgen. „Altijd gingen we tegelijk naar bed. Meestal iets te laat voor mij, want ik sta graag vroeg op. Maar ik wachtte op hem, tot hij klaar was. Volgzaam, zo ben ik opgevoed. Maar het was geen offer. Als je van iemand houdt, is dat geen offer. Nu ging ik alleen naar die ontstellend stille slaapkamer, naar dat onbeschrijflijk lege bed. Hoe lang zou het duren? Een paar dagen, een paar weken misschien? Houd vol, Gert! We moeten vechten, jij daar, ik hier. Waar hebben ze je verstopt? Lig je vastgebonden, aan handen en voeten misschien? Ze doen je toch geen pijn?”

Bandje
Enkele dagen later komt er een brief binnen op De Elshof in Bloemendaal, het onderkomen van de familie Heijn. De afzender schrijft daarin onder meer: „Wij hebben sedert 9 september j.l. (1987, JV) uw echtgenoot in verzekerde bewaring, het gaat hem goed. Indien u hem gezond en wel weer terug wilt zien, zult u aan enkele voorwaarden moeten voldoen.” De ontvoerder eist dat de Heijns via advertenties in landelijke dagbladen wat van zich laat horen. De eerste advertentie moet luiden: „Johan, heb je me gisteren in de trein niet willen zien? Maria.” Verder schrijft Ferdi E. onder meer: „Op voorpaginanieuws wordt geen prijs gesteld.”

Bij de eerste advertentie die de familie plaatst -met medeweten van de politie- gaat er iets mis. Het adres van de afzender, ene Maria Kaspers, is in de advertentie per abuis afgedrukt. „Ik geloofde mijn ogen niet”, blikt Hank Heijn terug. Maria Kaspers moet onderduiken en wordt nog dezelfde dag op de trein naar Parijs gezet.

De druk wordt opgevoerd als bij een volgende brief van de ontvoerder de sleutelbos van Gerrit Jan Heijn en een bandje met daarop zijn stem wordt meegestuurd. Op dat bandje, achteraf bezien kort voor Heijns dood ingesproken: „Vanochtend, woensdag 9 september om acht uur dertig, werd ik, vlak voordat ik naar Zaandam wilde wegrijden, ontvoerd. Tot op dit moment voel ik me nog goed.”

Hank Heijn: „Ik voelde woede opkomen. Dit was toch onbestaanbaar? Wat een vreselijke mensen zaten hierachter. Met welk recht deden ze dit? Rotmensen, ónmensen, dat waren het! Mijn hele lichaam beefde.”
Pink

Tot hun afschuw stuurt de ontvoerder, om zijn eisen kracht bij te zetten, de linkerpink van Gerrit Jan Heijn op. De pink zit verpakt in een aluminium cilinderdoosje. Later blijkt dat Ferdi E., kort nadat hij de Aholdtopman in de bossen bij Renkum heeft geliquideerd, de pink heeft afgesneden. Hank Heijn: „Mensen die tot zo’n barbaarse daad konden komen, zouden die zich nog bekommeren om de pijn die ze iemand toebrachten? (…) Er doemde een pikdonker kamertje op voor mijn geestesoog, een ellendige brits waarop Gerrit Jan lag aan een ketting.”

Na een mislukte poging om het miljoenenlosgeld te overhandigen, eist de ontvoerder dat het losgeld (pakketten met biljetten en diamanten) in de nacht van 26 op 27 november 1987 wordt afgegeven. Daan Rouw, die het losgeld zal overhandigen, wordt gesommeerd bij een boom bij een tunneltje onder de A12 bij Bennekom een zak met geld en diamanten neer te leggen.

Achteraf wordt duidelijk dat Ferdi E. op enkele kilometers afstand een fiets heeft geparkeerd. Hij heeft een kist, waarin hij het losgeld kan verstoppen. De overhandiging lekt uit. Iemand die via de scanner de politiecommunicatie kan volgen, tipt de pers. Hank Heijn is totaal uit het veld geslagen: „Een opsporingsteam dat op het moment suprême verzuimt gesprekken in code te voeren, dat was toch onbestaanbaar? Hoeveel vergaderingen waren er niet geweest waarop we dit uit-en-te-na hadden besproken?” De familie krijgt Gerrit Jan Heijn niet terug.

Maanden later komt de schokkende boodschap. Gerrit Jan Heijn blijkt al kort na de ontvoering te zijn vermoord. Zijn kidnapper Ferdi E. heeft hem in de bossen bij Renkum door het hoofd geschoten. „Ik was sprakeloos”, vertelt Hank Heijn. „Had één man ons al dit leed berokkend, de politie misleid, de kranten beheerst, het land op z’n kop gezet?”
Naargeestig

Later bezoekt de weduwe het proces tegen Ferdi E. „Ik had me Het Kwaad anders voorgesteld. Ik dacht dat het groot zou zijn, ontzagwekkend, allesomvattend. Maar het was klein, schriel, miezerig. Hij oogde bleek en ongezond, maar een uitgesproken boeventronie? Dat kon ik niet zeggen. Wel had het iets naargeestigs, met hem in één ruimte te zijn. (…) Na ons kwamen zijn vrouw en kinderen binnen. Ze namen ergens schuin achter ons plaats. Ik durfde niet om te kijken, maar voelde innig medelijden.”

Na de „boosheid” over de afloop van het ontvoeringsdrama volgt „de depressie.” „Ik sloeg voor mezelf op de vlucht, maakte reis na reis. Naar Amerika, Rusland, China.”

In 1992 kan Hank Heijn niet meer. „Ik heb me opgesloten in huis, gedurende een jaar, heel 1992 lang. Ik ben alles gaan ordenen wat ik over de ontvoeringszaak van Gerrit Jan had verzameld. En ik heb gehuild. Dagen- en nachtenlang heb ik gehuild.”

Hank Heijn krijgt talloze brieven van burgers die de familie een hart onder de riem willen steken. In reactie daarop schrijft Hank Heijn, onder meer in een advertentie, een dankbetuiging. Daarin staat dat het meeleven de familie Heijn had „gesterkt in de positieve kijk op het leven.”

Ook de publieke dankbetuiging levert weer veel post op. Iemand prijst de familie voor de advertentie, die „zoveel kracht en liefde uitstraalt.” Een ander refereert aan de Jodin Etty Hillesum, die bij het zien van de Duitse bezetter tot God bad: „Laat me geen kracht, geen snippertje kracht verliezen aan haat, aan nutteloze haat tegen deze soldaten. Ik zal mijn kracht sparen voor andere dingen.”
Brief

In 2003 schrijft ontvoerder Ferdi E. Hank Heijn een brief. „Ik heb iets gedaan wat je een mens niet mag aandoen. Ik schaam me dood. Ik zou wensen dat u me kunt vergeven,” meldt de kidnapper, eraan toevoegend dat zelfs zijn vrouw dat niet kon. Hij meldt dat hij de jaren voorafgaand aan de ontvoering, door problemen met collega’s, in een oorlog was die bestond uit „een door woede en gekrenktheid gevoede harteloze gekte.”

Twee jaar later beantwoordt Hank Heijn de brief. Ze schrijft onder meer: „Ik hoop dat ook uw heling voorspoedig verloopt en dat u inzicht krijgt in uw proces, zodat u wat meer grip krijgt op het leven en de bedoeling daarvan. Zoals u ziet, heb ik alles een plek weten te geven en lijk ik, voor zover ik dat op dit ogenblik kan overzien, het leven, zoals het is gelopen, te hebben aanvaard.”

Hanks dochter Gerrianne reageert „vreselijk overstuur” op de brief aan Ferdi E. „„Het is de moordenaar van je man!” riep ze. „Hij heeft je leven verscheurd, hij heeft de vader van je kinderen op een sadistische manier omgebracht, en jij wenst hem alsnog een aangename toekomst, die Ferdi met z’n enge kop.” De volgende dag belde ze weer. Nu was ze kalm. Ze had geen spijt van haar uitbarsting, zei ze. Maar ze vond wel dat als ik het beleefde zoals ik het in mijn brief had verwoord, ik er ook alle recht op had die zo te schrijven.”

Hank Heijn zegt haar leven niet te hebben laten vergallen door het drama. „Ik mag kwetsbaar zijn en fouten maken. En ik mag genieten, tot in mijn tenen kan ik weer genieten. Ik kom volop onder de mensen, schrijf brieven aan de hele wereld, ga naar lezingen en zit op een geschiedeniscursus. Ik ben een gezegend mens.”

N.a.v. ”De verzoening”, door Alex Verburg; uitg. De Arbeiderspers, Amsterdam, 2006; ISBN 978 90 2956 453 3; 267 blz.; € 19,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer