Het kwaad van gewone ambtenaren
Het leven van de politiek filosofe Hannah Arendt (1906-1975) spreekt tot de verbeelding. Sinds haar studententijd is het leven van deze Duitse Jodin nauw verbonden met dat van twee beroemde filosofen, Heidegger en Jaspers. Als Hitler aan de macht komt ziet zij zich genoodzaakt te vluchten, eerst naar Parijs, later naar de Verenigde Staten. Na de Tweede Wereldoorlog probeert zij te verklaren waarom de totalitaire systemen van nationaalsocialisme en communisme konden ontstaan. ”Ik wil begrijpen” is haar devies.
In ”Hannah Arendt” presenteert de Duitse politicoloog Kurt Sontheimer (1928-2005) een beknopte biografie van deze filosofe. Het eerste hoofdstuk schetst haar levensloop. De volgende vijf hoofdstukken belichten facetten van haar persoon en werk, zoals de vriendschappen die ze onderhoudt en haar werk als politiek essayist. Het stevig gebonden boekje wordt afgesloten met een aantal bijlagen, waaronder een handige tijdtafel en een selecte bibliografie.Het boek is geïllustreerd met 27 zwart-witfoto’s, waarvan sommige bijzonder sprekend zijn. Het boek beantwoordt zeker aan de bedoeling de lezer nader in contact te brengen met de persoon van Arendt.
Hannah Arendt werd ruim honderd jaar geleden geboren, op 14 oktober 2006, als dochter van Paul Arendt en Martha Cohn. Haar vader sterft als Hannah zeven is. Van haar moeder krijgt ze het besef mee dat ze een Jodin is en zich teweer moet stellen tegen uitingen van antisemitisme. Dat heeft ze haar leven lang ter harte genomen.
Op een Pruisisch gymnasium krijgt Arendt middelbaar onderwijs. Als puber heeft ze echter, zoals een puber betaamt, een wat rebelse inslag. Als zij zich door een jonge leraar beledigt voelt, stookt zij haar medeleerlingen op zijn lessen eenvoudig te boycotten. Ze wordt van school gestuurd en kan vooralsnog geen examen doen. Dit voorval illustreert de wat eigengereide instelling van Arendt, die ook haar latere opstelling in de academische wereld kenmerkt. Overigens behaalt ze een jaar later alsnog met glans haar diploma.
Ze studeert vervolgens filosofie bij Heidegger in Marburg en bij Jaspers in Freiburg. Bij de laatstgenoemde promoveert zij in 1928 op het onderwerp ”Het begrip liefde bij Augustinus”.
Joodse staat
De jaren daarop houdt Arendt zich bezig met wetenschappelijk onderzoek, totdat zij zich in 1933, na een kortstondige arrestatie, genoodzaakt ziet te vluchten naar Parijs. Daar ondervindt zij aan den lijve wat het is om stateloos burger te zijn. Door deze ervaring bepleit zij later ”het recht om rechten te hebben”. Maar ook ontmoet zij Heinrich Blücher, met wie zij in 1940 trouwt nadat een eerder huwelijk gestrand is.
In 1941 emigreert het echtpaar naar de Verenigde Staten om daar een nieuw bestaan op te bouwen. Arendt vestigt daar haar naam als politiek filosofe met het boek ”The Origins of Totalitarianism” (De oorzaken van totalitarisme), dat in 1951 verschijnt. Zij verstevigt haar reputatie met de boeken ”The Human Condition” (De menselijke bestaanssituatie, een politieke antropologie) en ”On Revolution” (Over de revolutie) die respectievelijk in 1958 en 1963 verschijnen. Het laatste is een eerbetoon aan haar nieuwe vaderland: zij laat daarin zien hoe de Amerikaanse revolutie wel is geslaagd, terwijl de Franse Revolutie op een mislukking is uitgelopen. Hoewel ze makkelijk een baan als hoogleraar aan een van de Amerikaanse universiteiten kan krijgen, geeft ze de voorkeur aan het afwikkelen van kortlopende projecten. Zo heeft ze voldoende tijd over voor haar eigen onderzoek, en is ze nooit lang ver van haar familie en vrienden.
Sontheimer besteedt ruime aandacht aan Arendts Joodse bewustzijn. Zij is, sinds zij in haar studententijd de zionistenleider Kurt Blumenfeld heeft leren kennen, altijd sterk betrokken geweest bij de zionistische beweging en de staat Israël. Tijdens haar jaren in Parijs zet zij zich actief in voor zionistische organisaties. Ook later in Amerika zet zij zich in voor de Joodse zaak, onder meer door artikelen te schrijven in Joodse tijdschriften. Toch kan zij niet instemmen met het idee de staat Israël op te richten. Zij vreest dat dit onder meer tekort zal doen aan de rechten van de Palestijnen. De verwachting van veel zionisten dat met de oprichting van de staat Israël het antisemitisme zal verdwijnen, deelt zij niet. Daarin heeft de geschiedenis haar gelijk gegeven.
Het alternatief dat Arendt bepleit is een federatie waarin Joden en Arabieren op democratische grondslag zouden kunnen samenleven. Het godsdienstige aspect in de Joodse identiteit zegt haar helaas weinig, iets wat haar vriend Karl Jaspers juist benadrukt.
Woede
In 1961 vindt in Jeruzalem het proces tegen Eichmann plaats, de man die onder Hitler verantwoordelijk is voor het transport van de Joden naar de concentratiekampen. Op haar eigen verzoek woont Arendt dit proces bij als verslaggever voor een tijdschrift. De Israëli’s stellen Eichmann voor als de personificatie van het kwaad. Wat Arendt ziet is echter een gewone bureaucraat, een ambtenaar die braaf zijn werk doet.
Dit inspireert haar tot haar misschien wel meest bekende gedachte, die van de „banaliteit van het kwaad.” Daarmee bedoelt zij niet het kwaad dat de Joden is aangedaan te bagatelliseren, alsof dat weinig zou betekenen. Wat zij wil duidelijk maken, is dat het grote kwaad van de vernietigingskampen is veroorzaakt door heel gewone mensen, die bezig waren met hun carrière. Wat zij aan Eichmann met name banaal vindt, is dat hij gedachteloos deed wat hem werd opgedragen, zonder na te denken over de gevolgen van zijn werk voor anderen.
Haar bedoeling wordt echter niet goed begrepen. Velen ervaren haar verslag, dat in 1963 in boekvorm verschijnt, als gevoelloos ten aanzien van het leed dat het Joodse volk is aangedaan. Veel woede wekt ook een kritische passage over de Joodse raden, die overal in Europa aanwezig waren en volgens Arendt aan de Jodenvervolging hebben meegewerkt. Het kost haar veel vriendschappen. Een tijdgenoot spreekt zelfs van een ”burgeroorlog” die is uitgebroken onder New Yorkse intellectuelen.
Overigens is het feit dat Arendt het fenomeen van het kwaad op de agenda van de politieke filosofie zet, en de manier waarop zij dat doet, een van de redenen waarom haar werk vandaag opnieuw gewaardeerd wordt.
Engagement
Het wetenschappelijke werk van Arendt is lastig te typeren. Anders dan veel wetenschappers maakt zij zich niet druk over de gehanteerde methode van onderzoek. Met betrekking tot het gebruik van historische gegevens zegt zij bijvoorbeeld: „De gebeurtenis verklaart zijn eigen verleden, maar kan er niet uit afgeleid worden.” Volgens de meeste historici is het precies andersom, daarom nemen zij Arendts werk niet serieus. Maar ook sociologen kunnen met haar werk niet uit de voeten, zij missen voldoende empirische gegevens.
In de tijd dat Arendt haar grote werken schrijft, zijn veel wetenschappers sterk ideologisch geïnspireerd, men noemde dat destijds ”geëngageerd”. Het is de tijd van communisme, socialisme en antifascisme. Zelf is Arendt wars van ideologische groepsvorming, gesteld als ze is op haar zelfstandigheid. Als iemand haar gebrek aan engagement verwijt, antwoordt ze: „Ik denk dat engagement makkelijk naar het punt kan brengen dat u niet meer nadenkt.” Dat is bijna een draai om de oren.
Typerend voor haar onafhankelijke opstelling is ook dat zij een van de eersten is die nationaalsocialisme en communisme als totalitaire ideologieën op één lijn stelt. Veel linkse intellectuelen nemen haar dat kwalijk. Haar constatering dat het nationaalsocialisme-socialisme een geestelijke leegte moest opvullen, sluit echter aan bij de opvatting van christelijke denkers dat onze cultuur te kampen heeft met leegte, met nihilisme.
In deze tijd neemt de belangstelling voor het werk van Arendt toe. Velen zoeken naar een politieke visie die niet ideologisch en niet totalitair is. Het werk van Arendt is daarbij een bron van inspiratie. Onderwerpen die tegenwoordig veel aandacht krijgen in de politieke filosofie, zoals identiteit en politieke erkenning van minderheden, worden door de Amerikaanse filosofe diepgaand besproken. Dat geeft haar werk een verrassende actualiteit.
N.a.v. ”Hannah Arendt. De levensweg van een groot denker”, door Kurt Sontheimer, uitg. Ten Have, Kampen, 2006; ISBN 90 259 5690 4; 220 blz.; € 24,95.