Biodiesel ten koste van bossen Kameroen
YAOUNDE (IPS) - Om in te spelen op de toenemende vraag naar biobrandstoffen wil Kameroen de productie van palmolie spectaculair verhogen. De uitdijende palmboomplantages vreten evenwel aan het bosbestand en leiden tot conflicten met de oorspronkelijke bezitters van het land.
Tussen 2001 en 2006 werd al 30.000 hectare bos gerooid om er palmbomen aan te planten. Dat gebeurde in het kader van een programma van het ministerie van Landbouw en Ontwikkeling en de Wereldbank om de landbouw te „moderniseren.”„Tegen 2010 moet er nog eens 50.000 hectare plantage bijkomen”, zegt ingenieur Jean Momo van het ministerie. „Onze doelstelling is een productie van 250.000 ton palmolie per jaar.” In 2005 produceerde Kameroen 140.000 ton palmolie.
De sector bestaat uit drie soorten bedrijven. Er zijn de grote agro-industriële groepen als Socapalm, Safacam en Ferme-Suisse, dorpsplantages die in dienst van de grote drie werken en een traditionele, artisanale sector.
Het zijn de agroreuzen die vragende partij zijn voor de uitbreiding van de plantages. Ze hopen op die manier een graantje mee te pikken van de toenemende vraag naar biodiesel. Voor industrielanden is de biologische brandstof een manier om de Kyotonormen over de reductie van broeikasgassen te halen.
„De nieuwe markt voor biobrandstoffen doet de verkoop van palmolie stijgen”, zegt ingenieur Jacques Emana van Socapalm. „Het is normaal dat Kameroen en de bedrijven die hier gevestigd zijn, proberen een deel van de markt naar zich toe te trekken.”
„Naast de houtkap is de aanleg van palmplantages de voornaamste oorzaak van ontbossing in Kameroen”, zegt Marie Mendouga van de Kameroense Organisatie voor Milieubescherming uit Yaoundé. De expansie van de monocultuur zorgt volgens Mendouga voor radicale wijzigingen in het ecosysteem en de gedwongen verhuizing van hele bevolkingsgroepen.
Grondgeschillen tussen de plantage-eigenaren en de lokale bevolking zijn legio. De mensen in het zuiden klagen over schendingen van het gewoonterecht, plantages die worden aangelegd zonder toestemming van de overheid, een gebrek aan informatie en inspraak, dorpshoofden die worden gemanipuleerd om grond te verkopen en vooral veel niet nagekomen beloften en uitblijvende betalingen.
Een anonieme topfiguur van Ferme-Suisse wilde hierover volgende commentaar kwijt: „We kopen de gronden vaak voor hogere prijzen dan anderen. Het probleem is dat na de verkoop zogenaamde intellectuelen tegen de mensen zeggen dat ze veel meer geld voor hun grond hadden kunnen krijgen.”
Pas wanneer de bossen zijn gekapt, komen de bewoners tot de vaststelling dat ze hun traditionele levenswijze hebben verkocht. „De mensen hier zijn afhankelijk van de bossen”, zegt Hubert Minkoulou uit de streek van Kribi, ten zuidwesten van Yaoundé. Haar streekgenote Florence Mpecke stelt vast dat de bedrijven hun werkvolk uit andere streken van Kameroen rekruteren. „De dorpsbewoners krijgen zelden een baan aangeboden”, zegt Mpecke.
„Onze geschiedenis is er een van traditionele culturen en bevolkingen die worden herleid tot een plattelandsproletariaat”, zegt Odette Lobe, voorzitter van het ontwikkelingscomité van het dorpje Nyete. „Het is een geschiedenis van bossen die in stilte plaats ruimen voor plantages. In naam van onze voorouders moeten we een einde maken aan de vernietiging.”