Geen concurrentie op nationaal spoor
STRAATSBURG - Liberalisering van het binnenlandse personenvervoer per trein is in de EU voorlopig van de baan. In het Europees Parlement bleek donderdag tegen de verwachting in onvoldoende steun voor meer concurrentie op het spoor.
Het EP heeft hiermee een botsing met de betrokken ministers van de lidstaten vermeden. Die spraken zich eerder al uit tegen het openbreken van de markten. Was de stemming onder de volksvertegenwoordigers anders uitgevallen, dan had er in onderhandelingen gezocht moeten worden naar een compromis tussen Raad en Parlement.De 27 EU-landen dienen uiterlijk in 2010 toe te staan dat railondernemingen overal in de Unie grensoverschrijdende verbindingen kunnen verzorgen. Daarover bestaat een akkoord. De transportcommissie uit het EP bepleitte vorige maand om in 2017 ook de nationale lijnen vrij te geven, maar de voltallige vergadering nam dat standpunt donderdag niet over.
De Nederlandse afgevaardigden zijn blij met die wending. Wortmann-Kool (CDA) meent dat een te ver doorgeschoten liberalisering zal betekenen dat alleen rendabele delen in de Randstad worden weggesnoept en dat de NS daardoor minder geld overhoudt om op onrendabele trajecten te rijden. Dat leidt tot verschraling van de dienstverlening. Blokland (CU-SGP) denkt dat het openen van de markt geen stimulans is voor veilig en toereikend reizigersvervoer.
Het EP aanvaardde een voorstel voor Europese regels over financiële compensatie voor passagiers bij vertragingen. Spoorwegmaatschappijen moeten op alle ritten een kwart van de prijs van het kaartje terugbetalen als er sprake is van een oponthoud van meer dan een uur en de helft bij een overschrijding van de aangegeven reistijd van meer dan twee uur. Deze bepalingen gelden echter niet in een situatie van overmacht.