Felle kritiek op de praktijk van het afluisteren
Titel: ”Onder de tap. Afluisteren in Nederland”
Auteur: Wim van de Pol
Uitgeverij: Balans, Amsterdam, 2006
ISBN 90 501 8700 5
Pagina’s: 335
Prijs: € 16,50.
Is bewijs vergaard door het afluisteren van telefoongesprekken betrouwbaar? Dat is maar zeer de vraag, betoogt onderzoeksjournalist Wim van de Pol in het boek ”Onder de tap. Afluisteren in Nederland”. Vermeende moordenaars, verdachten van drugssmokkel, lieden die zich klaarblijkelijk met terroristische activiteiten inlaten. Opsporingsinstanties willen maar al te graag weten wat verdachte burgers over de telefoon met anderen bespreken. Dus worden communicatiemiddelen afgeluisterd, ofwel afgetapt.
Hoe betrouwbaar is -in rechtszaken- de weergave van in het geheim afgetapte gesprekken? Wie kan er allemaal meeluisteren? Wie houdt de aftappers in de gaten?
Auteur Van de Pol is niet mals in zijn kritiek op de afluisterpraktijk in Nederland. Die is in zijn ogen „ondoorzichtig, onveilig en slecht functionerend.”
Het is volgens hem nog altijd zeer wel mogelijk dat onbevoegden, zoals systeembeheerders op afstand, vrijelijk kunnen grasduinen in vertrouwelijke informatie in de tapkamers van de politie, van waaruit verdachten worden afgeluisterd.
Rechters zouden zich met een kluitje in het riet laten sturen, onder meer omdat de techniek rond het aftappen buitengewoon complex is. Maar een handjevol ambtenaren weet volgens de auteur echt hoe de vork in de steel zit op afluistergebied.
Onder meer in de zaak tegen de Koerdische zakenman Huseyin Baybasin, uiteindelijk veroordeeld tot levenslang wegens onder meer het medeplegen van moord, zouden opsporingsinstanties een scheve schaats hebben gereden. Van de Pol meent dat er aanwijzingen zijn dat er „geknipt en geplakt” is in de opgenomen telefoongesprekken.
Ook met het herkennen van stemmen begeven professionals zich op glad ijs, zo betoogt de onderzoeksjournalist. Hard is hij in zijn oordeel over dr. A. Broeders, leidinggevende bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). In de zaak rond Baybasin werd Broeders als getuige gevraagd of een opgenomen stem aan een gesprekspartner van Baybasin kan worden gekoppeld. Eerst zegt de NFI-expert dat dat „waarschijnlijk” juist is, later maakt hij daar in een ander rapport „hoogstwaarschijnlijk” van. Een andere getuige verwijst de bevindingen van Broeders naar de prullenbak. Van de Pol vindt dat rechters te klakkeloos het oordeel van Broeders overnemen door hem als een onbetwiste autoriteit neer te zetten.
De auteur veegt de vloer aan met de gedachte dat digitale informatie ’hard’ is. „Digitale informatie kan gemakkelijk worden gemanipuleerd.” Een mobieltje is maar al te vaak te manipuleren. Van de Pol waarschuwt de lezers van het boek: „Uw telefoon is waarschijnlijk niet te vertrouwen. De meeste gsm’s kunnen functioneren als een microfoon die op afstand te bedienen is.”
Van de Pol heeft een belangwekkend boek geschreven over de lastig te doorgronden problematiek van het afluisteren in Nederland. Bij politici en media is het ingewikkelde thema weinig populair. Door de -wellicht onontkoombare- overvloed aan technische verhandelingen is het boek zeker voor leken bij tijden bijzonder taaie, nauwelijks te verteren kost.
Het is verstandig om kritisch te zijn over praktijken van inlichtingendiensten, maar de auteur gebruikt wel erg grote woorden als hij schrijft: „Als er ooit een sector in de ambtenarij wereldwijd onbetrouwbaar en volstrekt straffeloos is gebleken dan is het wel die van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.”