Peijs wijst er via een woordvoerster op dat de Eerste Kamer en de Tweede Kamer zich achter het nieuwe beleid hebben geschaard, net als belangrijke maatschappelijke organisaties als de ANWB en de Consumentenbond. Sinds 1 januari geldt een overgangstermijn, waarin taxiondernemingen zich kunnen voorbereiden op de nieuwe tariefstructuur.De factor tijd speelt straks geen rol meer bij het bepalen van de ritprijs. Er komt een instaptarief, waarin de eerste twee kilometers zijn verwerkt. Daarna moeten taxiklanten een vast bedrag per kilometer betalen. „De consument staat bij deze maatregel centraal”, aldus Peijs. De minister verwijst naar onderzoek waaruit blijkt dat de consument bij het instappen wil weten wat de kosten van de rit zullen zijn. Ze verwacht dat meer mensen gebruik gaan maken van taxi’s.

De taxibranche kondigde begin december al aan dat ze naar de rechter stapt om de veranderingen tegen te houden. De nieuwe regels zouden „onbillijk en onredelijk” zijn. Dinsdag werd duidelijk dat er inmiddels een bodemprocedure loopt. „De broodnodige kwaliteitsverbetering van de straattaxi in Nederland komt op deze manier in het gedrang”, aldus brancheorganisatie KNV Taxi, die de procedure aanhangig maakte.

De sector hoopte dat Peijs de invoeringsdatum van de nieuwe regels zou uitstellen in afwachting van de uitspraak in de bodemprocedure. De behandeling van dit soort zaken neemt doorgaans vele maanden in beslag en het vonnis is er vrijwel zeker nog niet op 1 juli.

Nu Peijs een verlenging van de overgangsperiode afwijst, komt daar nog een tweede rechtszaak bij. Directeur Sjaak de Winter van de Taxi Centrale Rotterdam kondigde aan dat zijn bedrijf samen met een aangesloten ondernemer een kort geding begint. „De dagvaarding is vrijwel klaar en gaat een dezer dagen naar het ministerie”, kondigde hij aan.