Muzikaal visitekaartje van de krijgsmacht
Plechtig klinkt het Wilhelmus iedere Prinsjesdag weer over het Binnenhof. Sinds jaar en dag brengt de Marinierskapel van de Koninklijke Marine het volkslied ten gehore. Muzikanten horen bij het militaire ceremonieel. Bezuinigingen lijken militaire muziek echter de das om te doen. In een fraai overzichtsboek brengt de International Military Music Society (IMMS) alle Nederlandse korpsen en orkesten in beeld.
Hoewel militaire muziek in Nederland dateert uit de tijd van de zeventiende en de achttiende eeuw, was met name in de periode kort na de Tweede Wereldoorlog de militaire muziek erg populair. De inhuldiging van koningin Juliana was zelfs aanleiding voor een nieuw, naoorlogs tenue voor veel van de legeronderdelen en muziekkorpsen. Ook bij koninklijke huwelijken, begrafenissen en de Nationale Herdenking op 4 mei is nog steeds een niet onbelangrijke rol weggelegd voor de militaire muziek.In de ruim zestig jaar na de Bevrijding, waar in het boek vooral de nadruk op ligt, is er veel veranderd. Veel korpsen zijn gesneuveld, vooral na de opschorting van de dienstplicht in 1994. Anno 2006 resten nog zeven professionele en twee semiprofessionele korpsen: ieder krijgsmachtonderdeel, inclusief de marechaussee heeft ten minste één eigen muziekkorps. En ook de Nationale Reserve heeft een eigen trompetterkorps.
In het jubileumboek van de IMMS wordt een overzicht geven van deze korpsen. Aardig is dat achter de hoofdstukken en soms achter losse paragrafen een korte Engelse samenvatting staat. Dat maakt het boek van de International Military Music Society inderdaad internationaal. Verder wordt kort ingegaan op buitenlandse militaire muziek.
Riskant
In het boek wordt kort aandacht gegeven aan de inkrimpingen die de militaire muziek in de achterliggende jaren hebben getroffen. Niet verbazingwekkend dat de auteurs zich daar zorgen over maken. „Trokken voorheen de dienstplichtigenorkesten er nog wel eens op uit, tegenwoordig is dat veel minder het geval. Velen in ons land hebben nog maar amper besef van het bestaan van militaire muziek. Dat is niet alleen triest, maar ook riskant.”
Dat risico betreft dan vooral de korpsen zelf, zo blijkt uit het vervolg. Daarmee laten de auteurs iets liggen. De toegevoegde waarde van militaire muziek ligt niet in de eerste plaats in de muziek zelf. De waarde ligt veel meer in de publieke functie van de korpsen. In een land dat niet veel heeft met militaire tradities, kunnen militaire muziekkorpsen een visitekaartje van de krijgsmacht zijn. Dat aspect ontbreekt vrijwel in het boek.
Los van het overzichtswerk verscheen de cd ”IMMS-Holland Silver Jubilee cd”. De kwaliteit van de opname is niet altijd even goed, wel biedt de geluidsdrager een aardige impressie van wat de Nederlandse militaire korpsen en orkesten te bieden hebben. Naast een aantal bekende marsen -de Mars der Belgische parachutisten en de ’stengelmarsen’- bevat de cd ook het indrukwekkende ”Monument of the Netherlands” van Louis Andriessen. Subtiel klinkt daarin het ”Merck toch hoe sterck” van Valerius in door.
Bijbelse tijden
In het booklet wordt overigens de geschiedenis van de militaire muziek nog eens dunnetjes overgedaan. Het bazuingeluid tijdens de inname van Jericho zou als bewijs gelden dat ook in Bijbelse tijden militaire muziek een rol speelde. Op die redenering is theologisch wel wat af te dingen, maar tegelijkertijd valt niet te ontkennen dat er bij het volk van Israël inderdaad signaalgeluiden bestonden.
Het boek en de cd maken duidelijk dat de professionele musici -meestal opgeleid aan het conservatorium- het peil van de Nederlandse militaire muziek hoog houden. Of het nu gaat om traditionele marsen, het Antilliaanse geluid van een steelband of het plechtige Wilhelmus op Prinsjesdag.
N.a.v. ”Muzikale manoeuvres. 25 jaar militaire muziek, 25 jaar IMMS, afdeling Nederland”, door John Kroes (red.); uitg. IMMS, Naarden, 2006; ISBN 90 9020 546 2; 112 blz.; € 29,50 (excl. € 3,50 verzendkosten). CD ”IMMS Holland Silver Jubilee”, € 15,-. Beide te bestellen via: www.imms.nl.