Cultuur & boeken

Zorgvuldig en bevlogen

Iemand die zeventig jaar actief is op de podia in binnen- en buitenland verdient een boek. Zo iemand is Daniel Wayenberg, die in 1936, zeven jaar oud, voor het eerst optrad voor publiek tijdens een diamanten bruiloft in Nice. Ben Daeter schreef een biografie als hommage aan deze uitzonderlijke Nederlandse pianist. Een cd met muziek van Beethoven, Chopin en Albéniz completeert het geheel.

Kees Jansen
10 January 2007 14:19Gewijzigd op 14 November 2020 04:25
De pianist Daniel Wayenberg onderscheidt zich van veel collega’s door zijn openheid over zijn geestelijke achtergrond. „Het geloof is iets wat me volkomen domineert en waardoor ik me laat domineren.”
De pianist Daniel Wayenberg onderscheidt zich van veel collega’s door zijn openheid over zijn geestelijke achtergrond. „Het geloof is iets wat me volkomen domineert en waardoor ik me laat domineren.”

Dat Daniel Wayenberg in Nederland als klassiek pianist minder bekendheid geniet dan daarbuiten is niet zo vreemd. Hij woont al tientallen jaren voornamelijk in Frankrijk. Hij treedt weliswaar ieder jaar meermalen in ons land op, maar het leeuwendeel van zijn activiteiten vindt plaats op buitenlandse podia.In Nederland verwierf Wayenberg vooral bekendheid bij het grote publiek als een van de ”gevleugelde vrienden”; twee anderen waren Louis van Dijk en Pieter van Vollenhoven. In dat kader beperkte hij zich echter tot de lichtere muze. Zodoende kennen veel minder mensen zijn prestaties als solist bij de grote concerten van Ravel en Rachmaninoff en als kamermuziekspeler met bijvoorbeeld klarinettist Henk de Graaf.

Discipline
Het boek van Daeter geeft een uitvoerige levensbeschrijving van de pianist. Ook aan zijn ouders, met name aan moeder Wayenberg -Marguerite Berson, zelf een uitstekend pianiste en professioneel violiste- wordt terecht ruim aandacht besteed. Zij heeft Daniel de discipline van het spelen bijgebracht en ook later, tot haar dood in 1995, grote invloed gehad op haar ongehuwd gebleven zoon.

Een tweede Marguerite die veel voor Wayenberg betekend heeft, was Marguerite Long (1874-1966). Deze Française leidde een beroemde pianoklas in Parijs. Zij had componisten als Debussy en Albéniz persoonlijk gekend en kon aan haar leerlingen uit de eerste hand doorgeven hoe hun muziek gespeeld diende te worden. Ook Wayenberg was leerling van Long.

Over haar werkwijze verklaarde zij dat haar enige methode was geen methode te volgen. Elke student had zijn eigen begaafdheden en kreeg derhalve ook een eigen behandeling. Hoe het zij, het werkte, en niet alleen bij Wayenberg: heel wat raspaarden kwamen uit haar stoeterij. In deze biografie ontbreekt natuurlijk niet een overzicht van de grote successen van Wayenberg na zijn opleiding.

Repertoirekennis
In twee opzichten is Daniel Wayenberg een uitzonderlijk pianist te noemen. In de eerste plaats heeft hij een formidabele repertoirekennis. Hoewel hij niet bij iedere componist hetzelfde goede gevoel heeft -Bach bijvoorbeeld doet hem niet zo veel- kent hij alle mogelijke pianomuziek en speelt die, desnoods uit het hoofd. Daarnaast kent hij van veel concerten, maar ook van opera’s en symfonieën, de orkestpartituren zo goed dat hij in staat is er een ter plaatse bedacht klavieruittreksel van te spelen. Voorwaar geen geringe prestatie!

Het stelt hem bovendien in staat leerlingen goed te helpen bij het instuderen van concerten of bepaalde muzikale verschijnselen te illustreren aan de hand van buiten de belevingswereld van de meeste pianisten gelegen muziek, zoals die van Wagner en Berlioz. Ook maakt zijn grote repertoirebeheersing het hem mogelijk voor collega’s in te vallen. De meeste concerten kan hij binnen enkele dagen uitvoeringsgereed krijgen, en vaak nog sneller.

Gelovige jongen
Een tweede aspect waarop Wayenberg zich van veel van zijn collega’s onderscheidt is zijn openheid over zijn geestelijke achtergrond. Een citaat: „Je hebt gemerkt dat ik een gelovige jongen ben (…). Mijn geloof is niet voortgesproten uit een persoonlijke conflictsituatie of zo, maar, op dezelfde manier als ik musicus ben geworden, ingegeven door mijn ouders, die beide overtuigde christenen waren en mij daarheen geleid hebben. (…) God bestaat. Christus is gekruisigd en verrezen. Hij is de Redder van de mensen, ook van mij.

Het geloof is iets wat me volkomen domineert en waardoor ik me laat domineren. Daarom ben ik ook nooit bang voor een concert, wel gespannen. Daarom ben ik waarschijnlijk ook zelden of praktisch nooit echt woedend.” Dat Wayenberg dit zegt is al heel wat, maar dat het door mensen in zijn omgeving wordt (h)erkend pleit voor hem. Dagelijkse Schriftlezing is vast onderdeel van zijn overigens enigszins bourgondische leefpatroon.

Hulpmiddelen
Het boek als geheel laat geen bevredigende indruk achter. Allereerst klopt de titel niet. Is iemand die in 1936 voor het eerst voor anderen optrad -maar wel op een soort familiefeest- en pas negen jaar later voor een betalend publiek, in 2006 dan zeventig jaar concertpianist?

Als aanbeveling meldt de achterflap van het boek dat de schrijver steeds uitstapjes maakt naar de muziekhistorie. Dit kan boeiend zijn, maar nu lijkt het vooral een methode om van een dun boek een dikke uitgave te maken. Een voorbeeld: als we lezen dat Wayenberg nooit zijn toevlucht tot mechanische hulpmiddelen heeft genomen om zijn handhouding en -vaardigheid te trainen, volgt er een excurs over verschillende lieden uit met name de negentiende eeuw die een soort martelwerktuigen hebben ontworpen waardoor naar hun idee een leerling bepaalde fouten niet zou maken. De essentie van de oorspronkelijke mededeling was echter dat deze pianist die hulpmiddelen níét heeft gebruikt.

Shagje
Ook de talloze ingevoegde stukjes van collega’s, vrienden en kennissen en de anekdotes -die het in gezelschap verteld door Wayenberg zelf waarschijnlijk heel goed doen- komen vaak storend en overbodig over. Verder bevat het boek zo veel namen van meer en minder belangrijke musici dat de namedropping op den duur tegen gaat staan. Je wordt namelijk niet zelf een meer maatgevende pianist als je wel eens met Alfred Brendel hebt gesproken of een shagje hebt gedraaid voor Maurizio Pollini. Ook de voortdurend bewonderende toon -letterlijk alles wat Wayenberg doet is goed en leuk, en vaak beide - bewerkt een sluipende, maar misplaatste antipathie voor de hoofdpersoon.

Op de bij het boek gevoegde cd staat helaas niet de beroemde opname van Wayenberg als solist in de Rhapsody in blue van Gershwin of een van de pianoconcerten van Ravel. Hier gaat het om vertolkingen van Beethovens Sonate op. 28, de beide Ballades van Chopin en Boek II uit Iberia van Isaac Albéniz. Ze geven een goede indruk van het bevlogen, maar immer zorgvuldige spel van Wayenberg.

N.a.v. ”Daniel Wayenberg 70 jaar concertpianist”, door Ben Daeter; uitg. Gopher Publishers, Utrecht, 2006; ISBN 90 5179 477 0; 310 blz.; € 34,50 (incl. cd).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer