„We draaien in een cirkeltje rond”
DEN HAAG - Slechts in zo’n zestig gemeenten waren de interventieteams van coördinator D. Corporaal welkom om bestuurders te adviseren over het omgaan met etnische spanningen. Ze troffen daar een luisterend oor, maar „veel van de plannen die we hebben ingezien, snijden geen hout. We draaien in een cirkeltje rond.”
De vier interventieteams die toenmalig minister Verdonk in 2005 in het leven riep, leken het ei van Columbus. Neem het team Interetnische Spanningen.„Acht leden met veel bestuurlijke en leidinggevende ervaring bij gemeente, politie, onderwijs, welzijns- en jongerenwerk en relevante steunfuncties”, zegt de website van het ondersteunend instituut Forum. Het team was multi-etnisch samengesteld met leden van Marokkaanse, Turkse, Antilliaanse, Indische en autochtoon Nederlandse origine. „Gezamenlijk beschikken zij over uitgebreide netwerken binnen etnische gemeenschappen en relevante beroepsgroepen.”
Wat gebeurt er als dergelijke teams het land in worden gestuurd om, zoals hun opdracht luidt, verschillende groepen tot een dialoog te brengen? Of om te fungeren als klankbord voor lokale bestuurders „bij oplopende spanningen in een gemeente”? Weinig, zo bleek toen de teams vandaag hun bevindingen in een eindrapport presenteerden.
Coördinator D. Corporaal, oud-burgemeester van Zwijndrecht en voorzitter van de protestants-christelijke ouderenbond PCOB: „Men is wel bezig met probleembestrijding, maar de wezenlijke oorzaken laat men liggen. De aandacht richt zich vooral op de korte termijn.”
In welke zin falen gemeenten precies?
„Niet elk politiekorps draagt zorgt voor een goede registratie van etnische spanningen. De groepen jongeren die voor spanning zorgen, worden onvoldoende betrokken bij de uitvoering van beleid. In veel beleidsnota’s ontbreken heldere doelstellingen. Of ze bevatten opdrachten waarvan niet duidelijk is bij wie de uitvoering berust.”
Zijn gemeenten dan wel van goede wil?
„Een aantal zeer zeker, maar wat ze doen snijdt veelal geen hout in de zin dat het niet effectief is. Een voorbeeld: wie etnische spanningen wil bestrijden maar geen oog heeft voor schoolverlating en werkloosheid bij jonge allochtonen, draait in een cirkeltje rond.”
Wat moet er volgens u gebeuren?
„Er zijn heel veel projecten die slechts een tot twee jaar duren. Zodra die zijn afgerond, gaan we over tot de orde van dag. Voor de lange termijn is dat dodelijk. Ik bepleit dan ook dat gemeentebestuurders structureel boven op dit onderwerp gaan zitten. Anders dreigt op de lange termijn ook in Nederland een onbeheersbare situatie, zoals anderhalf jaar geleden in de achterstandswijken in Frankrijk.”
Corporaal vindt het onbegrijpelijk dat veel gemeenten onder druk van bezuinigingen hun welzijnsbudget hebben verkleind. „Er zijn gemeenten waar een jongerenwerker zes verschillende groepen moet begeleiden in twaalf uur per week. Zulke gemeenten verkijken zich lelijk op de diversiteit binnen groepen. Ze spreken dan over dé Lonsdalejongeren of dé Antillianen, terwijl er binnen deze groepen soms grote verschillen bestaan. Ook zien ze over het hoofd hoe weinig we vaak weten van de achtergrond en het verleden van de groepen jongeren over wie het gaat.”
Is het desondanks niet hoopgevend dat u in zestig gemeenten uw verhaal heeft kunnen doen?
„Nee, zestig bezoeken in de ongeveer 430 gemeenten is te weinig. Er zijn zeker gemeenten die uitstekend werk doen, maar we hebben te vaak gehoord: „U bent hier niet welkom. Laat maar, het is hier niet urgent.” Overigens wil ik de schuld daarvan niet eenzijdig bij burgemeesters leggen. Ik heb ook oud-collega’s gehoord die zeiden: „Zelf zie ik wel in dat het een probleem is, maar ik heb mijn bestuurlijk apparaat nog niet duidelijk kunnen maken dat dit een agendapunt behoort te zijn.”
Was de aanpak met interventieteams bij nader inzien niet wat naïef en vrijblijvend?
„Nee. Wel kan ik me voorstellen dat de naam interventieteams sommige gemeenten wat heeft verward. Wij zijn niet op pad gegaan om overal in het land harde maatregelen te eisen. We wilden een luisterend oor bieden en gesprekspartner zijn.”