Hulpverlening aan kind begint met tijdig alarm
Er moet een systeem komen waartoe allen die bij kinderen betrokken zijn -van de verloskundige tot de politie- toegang hebben, stelt Kees van Kranenburg voor. Is er structureel iets mis in de thuissituatie, dan komt er automatisch een melding dat een kind in de gevarenzone zit.
Albert de Korte schreef maandag op deze pagina een behartigenswaardig verhaal over de rechten van het kind - binnen en buiten het gezin, ook binnen het reformatorische gezin. Een liefdevolle houding, uiteraard in het gezin maar ook in vervangende situaties (pleegzorg, residentiële zorg), is daarbij de basis. Zolang er liefde is en wordt getoond, is het welzijn van het kind in belangrijke mate gewaarborgd. Formele rechten kan een kind vaak niet effectueren: een kind gaat nu eenmaal niet de ouders of verzorgers aanklagen.Als het misgaat, als er sprake is van mishandeling, dan heeft dat vaak een lange voorgeschiedenis. Het verhaal van Tineke is fictief. Maar het is wel een waar verhaal. Als Tineke geboren wordt, heeft de verloskundige al wel een vermoeden. Tijdens de begeleiding van de zwangerschap hoort ze dat de vader van Tineke vertrokken is. Waarheen? Een antwoord op die vraag krijgt ze niet. De verloskundige noteert in haar dossier: sociaal wankele situatie. Moeder is alleenstaand, van een uitkering afhankelijk, heeft geen mantelzorg. Na de begeleiding wordt het dossier weggestopt in een archiefkast. De klus voor de verloskundige zit er op.
Ook de notities van de kraamverzorgende, die melding maakt van een tekort aan kleertjes, van een niet werkende verwarming, worden keurig gearchiveerd. Niemand wordt geïnformeerd: er is immers geen sprake van mishandeling of iets dergelijks?
Een dag of tien na de geboorte valt er een kaartje in de bus. De wijkverpleging roept de moeder van Tineke op voor een eerste bezoek aan het consultatiebureau. Of ze even wil bellen voor een afspraak. De telefoon is echter afgesloten en de moeder van Tineke, die het erg druk heeft met haar nieuwe vriend, vergeet het helemaal. Vervolgens stuurt de thuiszorg drie keer een kaartje met oproepen voor een gehoortest en nog een paar zaken. Geen reactie van de moeder van Tineke. In het dossier wordt keurig vermeld: tot vijfmaal toe schriftelijk contact gezocht met ouders/verzorgers. Geen reactie. De thuiszorg heeft geen mishandeling geconstateerd, heeft helemaal niets kunnen constateren.
Inmiddels is Tineke 3 jaar geworden en de vriend van de moeder is het kind, niet het zijne, zat. Hij dwingt de moeder het kind naar de dagopvang te brengen. Kan moeder ook weer wat gaan verdienen. De kinderopvang beziet de situatie met enige zorg: Tineke wordt regelmatig te vroeg gebracht en te laat gehaald. Het tasje met eten en drinken bevat genoeg, maar niet het meest gezonde. En schone kleren zitten er nooit bij. De leiding bespreekt het met de moeder, maar die heeft goede verklaringen. En die blauwe plekken? Ach, ze valt wel eens. Dat gebeurt toch bij ieder kind? De kinderopvang maakt een notitie dat een en ander is besproken met de moeder. Na een jaar wordt het dossier opgeruimd.
Tineke gaat naar de basisschool. De leerkrachten en de schoolarts merken wel dat ze het bij Tineke thuis niet breed hebben. Maar Tineke klaagt niet. Ze weet: als je zeurt krijg je harde klappen!
U begrijpt: het verhaal is moeiteloos verder te vertellen. Totdat Tineke op 14-jarige leeftijd volkomen is ontspoord, verslaafd is, slachtoffer van een loverboy en met nog een paar trauma’s zit. Terwijl al die mensen om Tineke heen liefdevol en betrokken waren. Ze overzagen echter het geheel niet en daarom sloeg niemand op tijd alarm. Hulpverlening begint echter met een alarm.
Risicoprofiel
De laatste twee jaar is de overheid bezig een informatiesysteem te ontwikkelen. Niet een systeem waarin de verleende zorg wordt vastgelegd, maar een waaruit blijkt dat er zorg is verleend. Maar dat geldt alleen voor kinderen die reeds zijn gesignaleerd als een probleem. Wat er zou moeten komen, en dat is wat mij betreft ook een recht van kinderen: een systeem waar de verloskundige, de schoolarts, de huisarts, de politie, medisch specialisten, maatschappelijk werkers, onderwijzend personeel, politie, justitie en jeugdzorg toegang toe hebben. Een systeem waarin risicoprofielen zijn opgenomen, zodat er automatisch meldingen uit komen: pas op, dit kind zit in de gevarenzone. Dan kan er worden ingegrepen - en eerst gecontroleerd of de melding terecht is. Hopelijk op tijd. Bovendien levert het systeem gegevens op over de doeltreffendheid van de jeugdzorg, omdat zo duidelijk wordt welke instelling of therapie werkt en welke niet.
De auteur is lid van de Provinciale Staten van Utrecht voor de ChristenUnie en woordvoerder jeugdzorg.