Buitenland

Bizarre executie door wraakzuchtige straatboeven

BAGDAD - De Iraakse regering heeft het onmogelijke gedaan: ze heeft het beeld van een vernederde Saddam vervangen door het beeld van een Saddam die waardig de dood tegemoet treedt, opgehangen door wraakzuchtige, sektarische straatboeven.

Gert van Langendonck
2 January 2007 11:58Gewijzigd op 14 November 2020 04:24

Mag men medelijden hebben met Saddam Hussein? Een Amerikaans meisje uit Californië stelde de vraag afgelopen weekend op YouTube -dezelfde site waarop de executievideo van Saddam integraal te zien is-, en ze kreeg meteen een storm van verontwaardigde ”nee’s” over zich heen. We mogen geen medelijden hebben met Saddam, zo luidt de argumentatie, omdat Saddam ook geen medelijden had met de honderdduizenden slachtoffers die hij tijdens zijn bewind maakte.Nee, Saddam verdient geen medelijden. Maar was het echt nodig hem de glansrol te gunnen in de laatste film van het jaar? Saddam had de gebruikelijke kap over het hoofd geweigerd. Zijn beulen daarentegen waren -zoals in de middeleeuwen- wel gemaskerd, bang om achteraf herkend en vermoord te worden. En wat zeiden de beulen toen ze de kans kregen om de laatste woorden uit te spreken die de oud-dictator van Irak ooit zou horen? Ze jenden hem door ”Muqtada, Muqtada, Muqtada” te scanderen, de naam van de sjiitische verzetsleider Muqtada al-Sadr, wiens vader op bevel van Saddam werd vermoord. „Is dit wat jullie onder dapperheid verstaan?” zei Saddam geringschattend, en hij had gelijk. En zo ging de massamoordenaar waardig zijn dood tegemoet, terwijl de Iraakse regering werd vertegenwoordigd door straatboeven die een sektarische wraakoefening maakten van wat gerechtigheid voor alle Irakezen had moeten zijn.

Er is een periode geweest waarin de Amerikanen dachten dat de arrestatie en berechting van Saddam de oplossing voor al hun problemen in Irak was. Eind 2003 zei de commandant van een Amerikaans bataljon, luitenant-kolonel Nate Sassaman, dat de arrestatie van Saddam alles zou veranderen. „Wanneer dat gebeurt, zullen de Irakezen een zucht van verlichting slaken. En zullen ze eindelijk kunnen beginnen met het opbouwen van het nieuwe Irak.”

Hij bedoelde dat veel Irakezen toen nog altijd niet wilden geloven dat Saddam echt uit het centrum van de macht verdreven was. Tenslotte waren de Amerikanen in 1991 ook al eens naar Irak gekomen, maar ze waren niet doorgestoten naar Bagdad en ze hadden de Koerden en de sjiieten die tegen Saddam in opstand waren gekomen, in de steek gelaten. Die argwaan had een grond van waarheid. Er was in 2003 bijvoorbeeld een panische angst in Bagdad dat Saddam op zijn verjaardag in de hoofdstad zou terugkeren, en iedereen geloofde rotsvast in de verhalen dat de dictator her en der was opgedoken in soennitische wijken om het volk toe te spreken (terwijl hij toen al in een gat onder de grond zat.)

Die angst zorgde er ook voor dat critici van het Amerikaanse Irakbeleid ongestraft konden zeggen dat de Irakezen helemaal niet blij waren met de komst van de Amerikanen. Dat was in grote mate gebaseerd op de theorie dat de beelden van het omverhalen van het standbeeld van Saddam in scène waren gezet door de Amerikanen, en dat de weinige Irakezen die eraan meewerkten betaald waren. Onzin natuurlijk. Je was op die dag in april 2003 -niet wetende wat er zou gebeuren- niet goed wijs als je je openlijk achter de Amerikanen schaarde. De periode, hoe kort ook, waarin een meerderheid van de Irakezen in hun hart achter de Amerikanen stond, zal wellicht nooit een plaats in de geschiedenisboeken krijgen.

Wat de Amerikanen in het najaar van 2003 (toen ze nog dachten dat de arrestatie van Saddam de sleutel was) echter niet begrepen, was dat er al iets heel anders aan de gang was. De opstandelingen in het gebied waarover luitenant-kolonel Sassaman de controle had, zeiden in september 2003 al dat ze de wapens niet hadden opgenomen om Saddam opnieuw aan de macht te brengen, maar dat ze dat hadden gedaan uit onvrede met de Amerikaanse bezetting. Het Amerikaanse falen om de plunderingen en de anarchie na de verovering van Bagdad een halt toe te roepen, het uitblijven van de heropbouw en de domme beslissing van de Amerikaanse gezant Paul Bremer om het Iraakse leger zonder soldij naar huis te sturen, hadden een machine in gang gezet die niet meer te stoppen was.

Toen Bremer in december 2003 de beroemde woorden ”We got him!” uitsprak, deed de arrestatie van Saddam er al lang niet meer toe. De aanpak van bevelhebbers als Sassaman, die de toen nog loyale sjiieten beloonde en de soennitische buurten collectief strafte omdat daar op zijn mannen werd geschoten, had bij de soennieten de indruk versterkt dat zij niets te winnen hadden bij dit nieuwe, democratische Irak. (Sassaman is oneervol uit het leger ontslagen omdat hij had toegedekt dat zijn mannen Iraakse burgers hadden verdronken in de rivier de Tigris, nota bene vlak bij de plek waar Saddam ooit heldhaftig de rivier was overgezwommen.) De soennitische opstandelingen hebben de figuur van Saddam al lang niet meer nodig.

Saddam Hussein had eigenlijk nog maar één rol te spelen, en dat was om dag na dag in de rechtbank te zitten en te luisteren naar de opsomming van wreedheden die onder zijn bewind werden begaan. Saddam was niet ziek, zoals Milosevic of Pinochet. Hij had nog lang genoeg kunnen leven om elk van de bevolkingsgroepen in Irak die onder hem geleden hebben hun ”day in court” te gunnen. Dat zoiets ertoe doet, zag je aan mensen als de broers Al-Idrissi. Na de val van Bagdad begonnen zij aan een titanenwerk: het achterhalen van het lot van de tienduizenden Irakezen die onder Saddams bewind waren verdwenen. Je ziet het vandaag aan de uitspraak in de Los Angeles Times van de Koerdische parlementariër Mahmoud Othman, die de regering tevergeefs had gesmeekt om de executie van Saddam uit te stellen, ten minste tot het einde van het proces over de Anfalcampagne, die zo’n 100.000 Koerden het leven kostte. „Saddam neemt een heleboel geheimen mee zijn graf in”, zei Othman. „Welk nut heeft het nu nog om deze processen te voeren zonder hem?”

Het was natuurlijk naïef om te verwachten dat de Iraakse regering zich barmhartig zou opstellen met betrekking tot Saddam. Tenslotte hanteren de Verenigde Staten zelf de doodstraf. Maar met het haastig executeren van Saddam, nota bene op de ochtend van het islamitische Offerfeest, een feest van verzoening, heeft zij een signaal gegeven dat nog lang zal nazinderen. De sjiieten hebben hun wraak gehad, en de rest bekijkt het maar. De regering-Maliki werd er al van beschuldigd dat zij de sjiitische doodseskaders de hand boven het hoofd houdt. Met de executie van Saddam heeft ze bewezen dat ze de taal van de straat vloeiend spreekt.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer