Het gaat van kwaad tot erger met de jeugdwerkloosheid in Zuidoost-Azië. De regio noteert nu een jeugdwerkloosheidscijfer van 16,9 procent, terwijl het cijfer in 1995 nog onder de 10 procent bleef. In Oost-Azië heeft maar 7,8 procent van alle jongeren geen baan; zelfs in het economisch minder ontwikkelde Zuid-Azië bedraagt de jeugdwerkloosheid maar 11,3 procent.Volgend jaar is het tien jaar geleden dat Zuidoost-Azië met de ergste financiële crisis uit zijn geschiedenis werd geconfronteerd. De landen in de regio laten sindsdien een indrukwekkend herstel zien. Ook de werkgelegenheid stijgt, maar er komen niet genoeg nieuwe banen bij voor jonge mensen. In de Filipijnen, Vietnam en Indonesië ligt de jeugdwerkloosheid drie keer hoger dan de werkloosheid onder volwassenen, in Thailand zelfs vier keer.

Arme werknemers profiteren meer van de economische heropleving. In 1998 moesten bijna 52 miljoen Zuidoost-Aziaten met een baan rondkomen van minder dan een dollar per dag. Dat aantal was in 2005 gedaald tot ongeveer 30 miljoen.

De regio blijft volgend jaar in een aanvaardbaar tempo groeien, wat in elk geval goed nieuws is voor de arbeidsmarkt in zijn geheel. De fenomenale economische expansie van China en India trekt de overige Aziatische landen mee, en ook de binnenlandse vraag ontwikkelt zich voorspoedig, voorspelt de Economische en Sociale Commissie voor Azië en de regio van de Stille Zuidzee (Escap). Indonesië en Maleisië kunnen rekenen op een groei van ongeveer 6 procent; Singapore, Thailand en de Filipijnen kunnen 4,5 tot 5,5 procent halen.

Groei leidt in Zuidoost-Azië echter niet automatisch tot meer welvaart voor iedereen. De Filipijnse economie groeide dit jaar met 5,5 procent, maar volgens een recent onafhankelijk onderzoek leed een recordaantal van 3,3 miljoen gezinnen op de archipel de afgelopen drie maanden ten minste één keer honger.