Rebel aan de Oostzee

Als een feniks verrees de stad na de Tweede Wereldoorlog weer uit de as. En hoe! Dankzij de inspanningen van de Polen werd Gdansk in alle luister hersteld. Zodat ook de Nederlandse toerist in deze voormalige Hanzestad een deel van zijn eigen geschiedenis kan terugvinden.

22 December 2006 08:39Gewijzigd op 14 November 2020 04:23
De oude haven van Gdansk in de ochtendnevel, met op de achtergrond de Kraanpoort. De gotische constructie, die voorheen de functie van stadspoort en havenkraan vervulde, is hét symbool van Gdansk. Hier werden in het verleden de Nederlandse schepen ontdaan
De oude haven van Gdansk in de ochtendnevel, met op de achtergrond de Kraanpoort. De gotische constructie, die voorheen de functie van stadspoort en havenkraan vervulde, is hét symbool van Gdansk. Hier werden in het verleden de Nederlandse schepen ontdaan

Het had zomaar gekund dat Gdansk, dat tijdens de Tweede Wereldoorlog zwaar werd getroffen, anno 2006 nog steeds één grote ruïne was geweest. Na de oorlog barst een discussie los over de vraag of de stad opnieuw moet worden opgebouwd. Besloten wordt de plaats in zijn oorspronkelijke gedaante te laten herrijzen. Gelukkig maar. Want wie door de historische binnenstad wandelt, beseft wat voor een fout de Polen zouden hebben begaan als Gdansk niet in zijn oude glorie was hersteld.Het mooiste gedeelte is zonder meer de Lange Straat, die uitloopt op de Lange Markt. Deze ”koninklijke route” begint bij de Gouden Poort, een prachtige combinatie van Italiaanse en Nederlandse rennaissancebouwkunst. De toerist die onder dit bouwwerk uit de zestiende eeuw doorloopt, wordt aan de westzijde begroet door vier vrouwen die vrede, vrijheid, geluk en roem symboliseren, aan de oostzijde door evenzoveel mythische figuren die verstand, vroomheid, gerechtigdheid en eendracht uitbeelden.

”Wel moeten zij varen, die u beminnen. Vrede zij in uw vesting, welvaren in uw paleizen” staat er met gulden letters op de gevel. Of de Franse keizer Napoleon Bonaparte en de Duitse dictator Adolf Hitler, die op hun veroveringstochten onder deze boog doorreden, op deze woorden uit Psalm 122 hun blik hebben gericht, vermeldt de historie niet. Ongetwijfeld voelden ze zich meer aangesproken door de Latijnse spreuk aan de andere zijde: ”Dankzij eendracht groeien kleine staten, aan tweedracht gaan grote ten onder”.

Dat de Bijbeltekst van Psalm 122 in het Duits is geschreven, heeft te maken met de grote invloed die de Duitsers op de meer dan duizend jaar lange historie van de stad hadden.

Nijd
De eerste sporen van bewoning dateren uit 2500 voor Christus. De Romeinen halen uit Gdansk barnsteen, en de Polen promoten hun stad ook anno 2006 nog met dit Baltische goud. De middeleeuwen kennen roerige episodes, maar pakken ten slotte toch gunstig uit. De havenstad wordt in 1361 lid van de Hanze, een samenwerkingsverband van koopmanssteden, en verwerft het monopolie op de Poolse zeehandel.

Een eeuwenlange bloeiperiode volgt. Talrijke buitenlandse architecten, schilders, beeldhouwers, musici en geleerden strijken neer in Gdansk, waar de rijke patriciërs heel wat hebben te besteden. Vooral na de Reformatie trekken veel inwoners uit Holland en Vlaanderen naar de ”parel aan de Oostzee”. De om hun geloof vervolgde nieuwkomers vinden een warm onthaal bij de tolerante burgers. Mede dankzij de kunstenaars en handwerklieden beleeft de stad tussen 1580 en 1650 haar ”gouden eeuw”.

De weerslag van die welvaart is in de Lange Straat -in de volksmond de ”salon van Gdansk” geheten- duidelijk waarneembaar. Aan beide zijden van de ”koninklijke route” staan de typisch smalle en hoge patriciërswoningen. Het vermaarde Uphagenhuis, genoemd naar de raadsheer Johann Uphagen -wiens familie oorspronkelijk uit Vlaanderen kwam-, is slechts 9 meter breed maar 40 meter lang. Het pand herbergt tegenwoordig het historische museum.

Katten
Een andere blikvanger is de gotische Kraanpoort, die voorheen de functie van zowel stadspoort als havenkraan vervulde. De constructie uit het midden van de veertiende eeuw is hét symbool van Gdansk en prijkt op ansichtkaarten en foto’s. Hier werden de Nederlandse schepen ontdaan van hun specerijen en gevuld met graan en hout uit het Oosten. Overigens kwamen er ook geregeld ’lege’ schepen uit Nederland aan: de ballast -bakstenen- werd gebruikt voor het bouwen van de huizen.

Zo is de strotoren aan de Kolenmarkt uit dergelijke stenen opgetrokken. Achter de 4 meter dikke muren van de achthoekige toren werd buskruit bewaard; de wapens bevonden zich in het aangrenzende Grote Wapenarsenaal. Dit gebouw wordt in Gdansk gezien als het beste voorbeeld van het Nederlandse maniërisme. De leeuwen boven de ingang geven volgens de gids het karakter van de stad goed weer. „Leeuwen zijn een soort katten en die luisteren ook nooit naar wat je zegt.”

Inderdaad, Gdansk heeft door de geschiedenis heen altijd een rebels karakter gehad. De vrijheidslievende inwoners schroomden niet tegen de Poolse koning in opstand te komen als ze van mening waren dat ze in hun rechten werden beknot. En een eigen wapenarsenaal was geen overbodige luxe, aangezien de stad meer dan eens werd belegerd door Zweden, Russen en Pruisen.

Scheepswerf
Tegenover laatstgenoemden moesten de burgers het onderspit delven, toen Polen aan het einde van de 18e eeuw zijn onafhankelijkheid verloor. Daarmee was de bloeitijd definitief voorbij. De stad heette voortaan Danzig en werd een Pruisische provinciestad. De handel moest plaatsmaken voor scheepsbouw en metaalindustrie.

Na de Eerste Wereldoorlog, toen de Polen weer baas in eigen huis werden, kreeg Gdansk opnieuw een autonome status met een eigen bestuur. De stad bleek echter niet opgewassen tegen de aanspraken van Hitlers Derde Rijk. Op 1 september 1939, het begin van de Tweede Wereldoorlog, klonken de eerste schoten in de straten en veranderde de stad in een rokende puinhoop.

Toch zouden na 1945 de nieuwe machthebbers in Warschau opnieuw met de koppigheid van Gdansk worden geconfronteerd. Nadat ze tien jaar eerder ook al een grote staking hadden georganiseerd, legden Poolse havenarbeiders in augustus 1980 massaal het werk neer.

Op het terrein van de in verval geraakte scheepswerf staat nog altijd het gedeelte van de muur waar Lech Walesa, leider van de vakbond Solidariteit en de latere president van Polen, over klom. Het Solidarinoscmuseum doet de gedenkwaardige gebeurtenissen van toen herleven, terwijl voor de poort van de werf drie 48 meter hoge kruisen herinneren aan de slachtoffers die onder de stakers vielen.

De gouden eeuw van Gdansk is voorgoed voorbij, maar de herinnering eraan is volop levend. En een internationale uitstraling heeft de stad nog steeds, gelet op de vele talen die hier vooral ’s zomers klinken. En terecht. Want Gdansk heeft niet alleen Polen veel te bieden.

Meer informatie: Pools Informatiebureau voor Toerisme, Leidsestraat 64, Amsterdam, 020-6253570 en poleninfo.tripod.com.

Kerken

Orgelliefhebber moeten in Gdansk zeker een bezoek brengen aan de Heilige Drieëenheidskerk. Het 107 meter lange, gotische bouwwerk is een van de drie grootste kerken van Polen. Het rococo-orgel, tussen 1763 en 1788 gebouwd door de monnik Jan Wulff, telt 7876 pijpen, 110 registers en 5 klavieren. Het instrument is versierd met engelen die tijdens het orgelspel bewegen.

Gdansk slaat op het gebied van kerken records. Zo is de Mariakerk het grootste uit bakstenen opgetrokken, middeleeuwse bedehuis van Europa. Verder is de astronomische klok met 14 meter de hoogste ter wereld. Helaas werkt het uurwerk niet meer. Hans Düringer, de klokkenmaker, werden als dank voor zijn prestatie na afloop de ogen uitgestoken om te voorkomen dat hij elders eenzelfde kunstwerk zou fabriceren.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer