Cultuur & boeken

Pit en merg van een opwekking

Titel: ”Het hart van de opwekking”
Auteur: Nicky Gumbel
Uitgeverij: Gideon, Hoornaar, 2006
ISBN 90 6067 923 7
Pagina’s: 239
Prijs: € 14,-.

Dr. W. van Vlastuin
20 December 2006 13:27Gewijzigd op 14 November 2020 04:22

Van Nicky Gumbel werd opnieuw een boek in het Nederlands vertaald, onder de titel ”Het hart van de opwekking”. De achterflap geeft een korte omschrijving van opwekking. Het betekent dat een samenleving in de ban is van God. Hij is het onderwerp van gesprek. Mensen worden zich bewust van hun zonden en zoeken vergeving. De vernieuwing begint in harten van zondaren en werkt door naar het geheel van de samenleving. Wie is er niet van overtuigd dat dit in onze kerken en samenleving nodig is? Met de verwachting van de achterflap ben ik het boek gaan lezen. Het bevat Bijbelstudies over Jesaja 40-66, geschreven in een vlotte stijl, vooral vanwege allerlei pakkende verhalen uit de levens van mensen.

Het boek begint met een omschrijving van opwekking, waarna de vraag aan de orde komt of er hoop voor een opwekking is. Er is ook aandacht voor de boodschap van opwekking, waarbij grote nadruk ligt op de mensen die God in een opwekking gebruikt. Het boek eindigt met de verwachting van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.

De auteur citeert veel klassieke auteurs. Edwards en Whitefield, Carey en Spurgeon, Lloyd Jones en Howell Harris zijn regelmatig voorkomende namen. Dat wekt vertrouwen. Toch kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat deze mensen anders in Gods koninkrijk stonden dan Nicky Gumbel zelf. Ik noem daarvoor een aantal redenen.

In de eerste plaats worden deze klassieke auteurs in één adem genoemd met mensen als Finney, Moody en Billy Graham. Het lijkt misschien kinderachtig om daarover te vallen. We hoeven ook niet te nauw in de ingewanden te zijn. Toch lijkt het me niet van belang ontbloot. Voor Edwards en Spurgeon was het arminianisme niet inwisselbaar met de calvinistische opvatting over de genade. Door de manier waarop al deze theologen naast elkaar worden gezet, kan de indruk ontstaan dat het niet uitmaakt welke theologie iemand aanhangt.

Een tweede opmerking. De genoemde klassieke opwekkingspredikers legden veel meer nadruk op de persoonlijke verhouding tot God. Dat wordt in dit boek uiteraard niet ontkend, maar het staat niet centraal. Terwijl voor klassieke opwekkingstheologen de persoonlijke doorleving van de rechtvaardiging centraal stond en de maatschappelijke effecten van de opwekking meer een gevolg waren, is dat bij Gumbel precies omgedraaid. Het geheimenis van de persoonlijke verzoening ontbreekt.

Dit hangt ook samen met mijn derde kritiekpunt. Op bladzijde 207 staat: „Onder mensen die het gezag van de Bijbel accepteren kan er verschil van mening zijn over het karakter van de hel (bijv. of het eeuwige straf is of dat mensen worden vernietigd), maar er is geen twijfel over de realiteit ervan.” Maar als de eeuwige straf geen uitgangspunt meer is, raakt dit uiteraard het werk van Christus. Dan kunnen we niet meer zeggen: „De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem.”

Ik maak een laatste opmerking: Uiteindelijk is in dit boek het karakter van het heil in het geding. Het gaat in dit werk niet om God, maar om harmonie en gezonde emoties voor de mens. Edwards’ preken kenmerkten zich door kritiek op de menselijke religie. Het wonderlijke was dat hierdoor de religie opleefde en dat God centraal kwam te staan. Het komt mij voor dat deze invalshoek vandaag meer dan nodig is.

Al met al staan er in dit boekje vele goede en ware dingen, maar ik heb de indruk dat het pit en merg waar het in een opwekking om dient te gaan, ontbreekt.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer