„Actie tegen klimaatverandering”
LONDEN - De Britse econoom Sir Nicholas Stern kreeg onlangs internationaal bekendheid met zijn alarmerende rapport over de opwarming van de aardbol. Zijn conclusie: een snelle ingreep van de internationale gemeenschap is broodnodig.
Als de uitstoot van CO(in2(-gassen in de komende paar jaar succesvol wordt geremd, kost dit slechts 1 procent van het wereldwijde bruto nationaal product. Een late reactie betekent dat de consumptie zeker 20 procent gaat terugvallen, dat 40 procent van alle diersoorten met uitsterven wordt bedreigd en dat zeker 200 miljoen mensen moeten migreren.Uw rapport bevat heel specifieke, in getallen uitgedrukte, conclusies. Kunt u op de lange termijn wel zo zeker zijn van de exacte risico’s van het versterkte broeikaseffect?
Stern: „Het gaat hier om een economische analyse van de risico’s. Als je naar de lange termijn kijkt, kun je inderdaad niet zeker zijn van de exacte impact hiervan. In mijn modellen heb ik de invloed beschouwd als een zogenaamde externaliteit. Het is iets waar we in ons gedrag vaak geen rekening mee hoeven te houden omdat we als consument er meestal niet voor hoeven te betalen. Het is alleen anders dan andere externaliteiten omdat het een langetermijnverloop kent. Helaas is het daarom ook moeilijk terug te draaien: ons klimaat voor de komende twintig jaar staat al vast. Daarnaast is het een wereldwijd fenomeen, en zijn er dus veel factoren waarmee rekening gehouden dient te worden. Om al deze redenen is er inderdaad veel onzekerheid in het exact berekenen van de gevolgen.”
Op welke economische risico’s heeft u zich gericht in het uitstippelen van gevolgen op consumptie en bruto nationaal product?
„Laat ik een voorbeeld geven. Als wij helemaal niets doen aan dit fenomeen, dan kan de aarde zeker 5 graden Celsius warmer worden in de komende eeuw. Dit is een enorm getal: het verschil tussen de temperatuur nu en tijdens de laatste ijstijd is zo’n 5 graden. Zo’n temperatuurstijging zal dus van grote invloed zijn op onze leefwereld. Er bestaan algemene gevolgen en gevolgen die specifiek zijn voor ontwikkelingslanden. De meest doorslaggevende consequenties van de stijging van de temperatuur zijn de natuurrampen. De kans op overstromingen en orkanen neemt gigantisch toe en zal een enorme economische impact hebben.”
U noemt specifieke gevolgen voor ontwikkelingslanden. Wat maakt hen kwetsbaar?
„De gevolgen zijn allesbehalve rechtvaardig. Hoewel 75 procent van de uitlaatgassen afkomstig is van rijke landen, zijn het de arme landen die het snelst en het zwaarst worden getroffen. Ten eerste is dat omdat zij zich op de kwetsbaarste plekken op aarde bevinden, zoals locaties waar de temperaturen al ontzettend hoog zijn. Daarnaast hebben zij minder gediversifieerde economieën en dat maakt hen economisch zeer kwetsbaar, zeker als de mogelijkheden voor landbouw verminderen door klimaatverandering. Ten slotte hebben zij minder financiële hulpmiddelen om zich te beschermen tegen deze risico’s.”
Hoe verwacht u een wereldwijde consensus te krijgen om het klimaatprobleem aan te pakken?
„Dit is een wereldwijd probleem. Groot-Brittannië is verantwoordelijk voor 4 procent van de uitstoot, de VS voor 20 procent en India voor 4 procent. Emissies worden veroorzaakt door allerlei zaken: ontbossing, auto’s, vliegtuigen, opwekking van stroom, verwarming van huizen en landbouw. Geen enkele sector kan dit probleem alleen oplossen, net zo min als een individueel land het in haar eentje kan oplossen. Dit moeten regeringsleiders realiseren: zij moeten gezamenlijk de aanpak op zich nemen.”
Wat voor beleidswijzigingen beveelt u aan?
„Ik geloof dat het probleem op drie terreinen moet worden aangepakt. Ten eerste moet de invloed die ons gedrag heeft op het klimaat meteen berekend worden in transacties: door middel van belasting, een emissiemarkt of op een impliciete manier door regulering. Daarnaast moet je investeren in onderzoek en ontwikkeling om de technologie van het opwekken van energie efficiënter en duurzamer te maken. Ten slotte moet de publieke opinie worden klaargestoomd. Men moet zich bewust worden van de urgentie van dit probleem.”