Donderdag schreef de minister in een brief aan de Kamer dat de ouderbijdragen in het onderwijs alleen bedoeld mogen zijn als aanvulling op de kernactiviteiten van de school. De onderwijsinstellingen mogen nooit afhankelijk zijn van de vrijwillige ouderbijdragen. Enkele maanden geleden liet Hermans nog weten geen moeite te hebben met ouders die gezamenlijk een extra leerkracht betalen.

Hermans reageerde in de brief, mede namens staatssecretaris Adelmund van Onderwijs, op een advies van de Onderwijsraad over sponsoring van scholen door ouders en bedrijven. Het belangrijkste adviesorgaan van Hermans stelde dat de inzet van private bijdragen in het leerplichtige onderwijs alleen mag zijn bestemd voor niet-kernactiviteiten, zoals excursies, buitenschoolse sport of creatieve doeleinden. „De toegang tot verplichte kernactiviteiten in het leerplichtige onderwijs, het basispakket, mag onder geen beding afhankelijk worden gemaakt van private middelen”, aldus de raad.

De bewindslieden onderschrijven in grote lijnen deze conclusie. Scholen mogen de vrijwillige ouderbijdrage alleen gebruiken voor extraatjes voor alle leerlingen, ook voor degenen voor wie niet is betaald, concluderen Hermans en Adelmund. Het uitgangspunt van de bewindslieden is dat de overheid verantwoordelijk is en blijft voor de financiering van hoogwaardig en toegankelijk onderwijs. Het kabinet heeft het belang van deze inzet onderstreept door fors extra te investeren in het onderwijs, aldus de brief.

De Tweede Kamer sprak vorig jaar bij motie al uit dat ouderbijdragen alleen bedoeld mogen zijn als extraatje naast de gewone lesactiviteiten. Bovendien moeten de activiteiten voor alle leerlingen toegankelijk zijn. De kinderen van ouders die de bijdragen niet willen of kunnen betalen, mogen dus niet uitgesloten zijn.

Gedragscode
Hermans wil laten onderzoeken of en hoe scholen aan ouders meer verantwoordelijkheid kunnen geven bij de vaststelling en besteding van de ouderbijdrage. Met onderwijsorganisaties overlegt de bewindsman over een gedragscode.