Opinie

Pedagogisch ongenoegen

Onvrede over opvoeding en onderwijs dateert niet van vandaag of gisteren. Het verschijnsel pedagogisch ongenoegen is overigens ook weer niet heel erg oud.

Dr. W. Fieret
8 December 2006 09:02Gewijzigd op 14 November 2020 04:20

Immers, in het verleden zagen velen het kind als een volwassene in zakformaat. Daardoor werd het specifieke van het kind niet her- en erkend.Met name in de eerste helft van de twintigste eeuw kwam er veel meer aandacht voor het kind. Te denken valt aan de opkomst van de kindergeneeskunde en de kinderpsychiatrie.

Het valt op dat het groeiende bewustzijn van het eigen-aardige van het kind samenhing met het besef dat de invloed van de omgevingsfactoren -de maatschappelijke, economische, religieuze en culturele context waarin een niet-volwassene opgroeit- niet moet worden onderschat. Dit betekent tevens dat opvoeding en onderwijs aan verandering onderhevig zijn. Daarmee is niets nieuws gezegd. Door veel pedagogen is daarop gewezen.

In een tijd van grote veranderingen -en niemand zal ontkennen dat ons tijdsgewricht het tegenovergestelde van stabiel is- komen ook andere visies op opvoeding en onderwijs naar boven. Als reactie daarop zijn er regelmatig uitingen van pedagogisch ongenoegen te horen.

Onzeker
Waardoor wordt dat ongenoegen veroorzaakt? Een belangrijke oorzaak is gelegen in het feit dat veel mensen door veranderingen onzeker worden. Dat is begrijpelijk. Het vertrouwde wordt ter discussie gesteld en dat doet vaak wat met mensen.

Een andere oorzaak is dat iedereen ervaringsdeskundige is. Iedereen is namelijk opgevoed en heeft onderwijs gevolgd. Daarbij heeft ieder zijn eigen ervaringen en beelden. Soms worden die beelden geïdealiseerd; soms gebeurt het tegenovergestelde.

Bovendien zoekt ieder ouderpaar het beste voor zijn kroost. Dat geeft een intense betrokkenheid bij opvoeding en onderwijs. Als er dus op die gebieden iets verandert, is het niet verwonderlijk dat daardoor commotie ontstaat.

Dat is uiteraard eveneens het geval bij mensen die in het onderwijs werken. Het is een bekend gegeven dat leerkrachten een grote betrokkenheid bij kinderen en jongeren hebben. Zij gaan dag in dag uit met ’hun’ kinderen en jongeren om en oefenen invloed uit tijdens de groei naar de volwassenheid.

De manier waarop iemand werkt aan een pedagogische en onderwijskundige relatie met de schooljeugd wordt vaak bepaald door het inspirerende voorbeeld van een docent tijdens zijn eigen schoolloopbaan. Zijn of haar docent functioneerde daarbij als voorbeeldfiguur. Dat is waardevol en zelfs onmisbaar. Om een eigen authentieke onderwijsstijl te ontwikkelen heeft men inspirerende voorbeelden nodig.

Aansluiting
Tegelijkertijd kan daar een probleem ontstaan. Laten we als voorbeeld een 47-jarige docent nemen. Stel dat deze man op de pabo studeerde toen hij tussen de 18 en de 22 jaar was. Teruggerekend vond die opleiding plaats tussen 1977 en 1981. Hij ontving daar onderwijs van gezaghebbende docenten, die op hun manier inspirerend lesgaven en dat afstemden op de situatie van toen.

Als de desbetreffende docent vandaag de dag zijn manier van lesgeven, die voor een groot deel gevormd is tijdens zijn eigen pabotijd, niet zou hebben bijgesteld en aangepast aan de veranderde leerling en omgevingsfactoren, dan negeert hij een periode van minimaal 25 jaar mét alle ontwikkelingen en veranderingen daarin. Daardoor kunnen grote spanningen ontstaan. De aansluiting bij de belevingswereld van jongeren van vandaag en de eisen van de samenleving, vervolgstudie en bedrijfsleven kan gemist worden.

Een ander punt dat hiermee samenhangt is de beeldvorming over onderwijs. Een belangrijke voedingsbodem voor het pedagogisch ongenoegen, met name ten aanzien van het voortgezet onderwijs, is het feit dat velen de huidige praktijk in de genoemde sector vergelijken met hun eigen ervaring op de school. Als de resultaten van de kinderen tegenvallen of het gaat op school anders dan waarop men rekende, is vaak kritiek op het veranderde onderwijs het gevolg. De vraag is dan wel of de kritiek aan het juiste adres is gericht.

Veranderde levens
Daarnaast is de context waarin leerlingen opgroeien ook grondig veranderd. Monique Volman gaf in het blad Pedagogiek een bondige schets van de veranderde levens van leerlingen. „De school maakt maar een klein deel van hun leven uit; er zijn veel andere impulsen. Baantjes, relaties en problemen thuis concurreren om aandacht met naar school gaan en huiswerk maken. (…) Daarnaast zijn jongeren veel mondiger geworden, er wordt voortdurend van hen gevraagd keuzes te maken, en ze vormen een economisch belangrijke groep consumenten en producenten. Tv en internet zijn nieuwe leerbronnen die jongeren snel wereldwijs maken.”

Het is toch niet verwonderlijk dat het onderwijs ook verandert? In plaats van uiting te geven aan pedagogisch ongenoegen lijkt het me vruchtbaarder om na te denken over de vraag welke veranderingen in het onderwijs verantwoord zijn.

Ds. M. Golverdingen schreef in zijn boek ”Mens in beeld” over de resultaten van wetenschappelijk onderzoek. Deze kunnen nieuw licht laten schijnen over opvoeding en onderwijs. Die mogen echter niet het laatste woord hebben. Immers: „Het antwoord op de vraag wie de mens is, wordt in de Heilige Schrift gevonden. Het gereformeerde mensbeeld vormt de onopgeefbare vooronderstelling van al ons pedagogisch denken en handelen.”

Vanuit die onopgeefbare beginselen moet het reformatorisch onderwijs keuzes maken ten aanzien van een vraagstuk als de verhouding tussen kennis en vaardigheden. Het eigen beleid met dat principe als uitgangspunt vormt het bestaansrecht van die scholen.

De auteur is voorzitter van de centrale directie van het Van Lodensteincollege.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer