Armoedebestrijding kan ook winst opleveren
AMSTERDAM (ANP) - Het Limburgse concern DSM staat vooral bekend als fabrikant van chemicaliën die zijn terug te vinden in alledaagse artikelen, van mobiele telefoons tot shampoo. Minder bekend is dat DSM ook brood ziet in de bestrijding van armoede in de wereld.
’s Werelds grootste vitamineconcern vult momenteel in ontwikkelingslanden basisproducten als suiker en meel aan met vitamines en mineralen, om de zogeheten „verborgen honger” uit te bannen. Het project levert DSM momenteel 31 miljoen dollar omzet op jaarbasis op.„De marges zijn laag, maar winstgevend genoeg voor DSM vanwege de hoge volumes”, aldus projectleider Bruno Kistner van DSM dinsdag in een toelichting op het beleid van DSM op het gebied van duurzaam ondernemen. Het concern legt een direct verband tussen ondervoeding, arbeidsvermogen en groei van de economie van een land. „De wereldwijde kosten van ondervoeding belopen momenteel 180 miljard dollar per jaar.”
DSM verwacht dat de omzet kan groeien tot 100 miljoen euro in 2011, nog geen 2 procent van de huidige totale omzet. Maar Kistner ziet het ondervoedingsproject slechts als het begin. „We zien de onderkant van de samenleving in ontwikkelingslanden als een potentiële opkomende markt. Met deze vorm van armoedebestrijding maken we 4 miljard mensen, die nu op of onder de armoedegrens leven, in de toekomst mogelijk tot onze klanten.”
Het bedrijf uit Limburg heeft duurzaam ondernemen hoog in het vaandel staan. Het chemieconcern kwam dit jaar voor de derde achtereenvolgende keer als beste uit de bus van de Dow Jones Sustainability World Index. Deze index beoordeelt de prestaties van de chemische ondernemingen in de wereld op het gebied van duurzaamheid.
Of DSM hiervan zakelijk gezien beter wordt, is de vraag. Volgens prof. Kees Cools van de Universiteit van Groningen, gespecialiseerd in bedrijfsfinanciën, is dat verband moeilijk te leggen. „Het volledig negeren van duurzaam ondernemen wordt afgestraft. Tegelijk leidt duurzaam ondernemen in het algemeen niet automatisch tot een premie.”
Wel ziet Cools een toenemend bewijs dat investeringen in duurzaam ondernemen die „echt” zijn en niet puur „cosmetisch” tot waardevermeerdering van het bedrijf leiden. Met „echt” duurzaam ondernemen doelt hij bijvoorbeeld op het voorkomen van lozen van schadelijke stoffen in de rivier in plaats van de „cosmetische” aanpak, het reduceren van de lozing. „Het project moet waarde creëren voor het bedrijf en alle betrokkenen, zoals werknemers en klanten, op lange termijn.”