Opinie

Koers bepalen in de storm

Het onderzoek aan het lectoraat gemeenteopbouw van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) moet leiden tot een duidelijker definitie van het beroepsprofiel en de beroepspraktijk van de hbo-theoloog. Aldus dr. Stefan Paas vrijdagmiddag in zijn lectorale rede bij de installatie van het lectoraat aan de CHE. De oratie had als titel: ”Koers bepalen in de storm. De hbo-theoloog en leiderschap in kerken en christelijke organisaties”. Hieronder een deel van het betoog.

1 December 2006 16:01Gewijzigd op 14 November 2020 04:19
„Christelijke verantwoordelijkheidsbekleders worden uitgedaagd om enerzijds opnieuw te articuleren wat het eigene en unieke is van het christelijk geloof in onze samenleving en ook hoe dit geloof kan bijdragen aan een vredige en rechtvaardige samenleving.
„Christelijke verantwoordelijkheidsbekleders worden uitgedaagd om enerzijds opnieuw te articuleren wat het eigene en unieke is van het christelijk geloof in onze samenleving en ook hoe dit geloof kan bijdragen aan een vredige en rechtvaardige samenleving.

Een aantal weken geleden heeft een studiecommissie van de Protestantse Kerk in Nederland een rapport uitgebracht dat heel wat stof deed opwaaien: ”Pastor in beweging”. Een van de voorstellen in het rapport was om ook hbo-theologen toe te laten tot het predikantschap in de Protestantse Kerk in Nederland.Daarmee werd korte metten gemaakt met een oude praktijk, die van predikanten verwacht dat zij universitair gevormd zijn en dat zij Grieks en Hebreeuws beheersen. „Zo moeilijk is het toch niet om te dopen en avondmaal te bedienen?” zei prof. Gerben Heitink, een van de voorstanders van dit voorstel, ietwat venijnig.

Velen ervoeren het als een aanslag op het predikantschap en als een onderwaardering van het ambt. Maar dat zo’n rapport kon uitkomen, de volle steun kreeg van het moderamen van de synode en inmiddels is besproken - en afgeschoten, geeft aan dat de tijden veranderen. Er is heel wat aan de hand met kerkelijk Nederland en met de mensen die daar verantwoordelijkheid dragen.

Nog een voorbeeld. Op 10 november werd er aan de CHE een expert-meeting gehouden, onder andere georganiseerd door het lectoraat gemeenteopbouw, met kerkelijke pioniers. Het betreft mensen, doorgaans theologisch gevormde mensen, die niet werken in een bestaande kerk of gemeente, maar die opnieuw zijn begonnen. Het zijn jonge mensen, bijna allemaal mannen trouwens, die min of meer buiten de gevestigde structuren om proberen bij te dragen aan de vernieuwing van de kerk. De meesten van hen zetten zich niet af tegen de kerk zoals die al eeuwenlang bestaat -integendeel, zij worden vaak gesteund en gefinancierd door bestaande kerkverbanden-, maar zij geloven dat nieuwe gemeentevormen meer mogelijkheden bieden om nieuwe mensen te bereiken, om maatschappelijk relevant te zijn en om de christelijke traditie te vernieuwen.

In dit soort projecten komen mensen bovendrijven die je niet elke dag in de kerk tegenkomt: ongeduldige doordouwers, planners, beslissers, pioniers.

Het betreft een ontwikkeling die nog maar net is begonnen. Er was geen enkel project bij dat ouder was dan vijf jaar. Maar dat ook hier nieuwe vormen van organisatie en leiderschap opkomen, is duidelijk.

Veranderingen
De veranderingen in christelijk Nederland zijn voor iedereen zichtbaar. Het onlangs verschenen SCP-rapport ”Godsdienstige veranderingen in Nederland” beschrijft de ontwikkelingen duidelijk genoeg. De vier belangrijkste zijn: 1. de kerken verliezen nog altijd leden; 2. de ontkerkelijking lijkt tot stilstand te komen of zelfs iets om te buigen bij de jongste generatie kerkleden; 3. de jongeren zijn in het algemeen orthodoxer en belijdender dan de oudere kerkleden; 4. voor Nederland in het algemeen zien we een onverminderd hoge religiositeit, ook hier nog meer onder jongeren dan onder ouderen.

Kortom, aan de buitenkant brokkelt het gebouw nog altijd af, terwijl aan de binnenkant een ingrijpende verbouwing plaatsvindt. Voor mensen die verantwoordelijkheid dragen in de kerk, betekent dit heel wat. Er is weinig rust en voorspelbaarheid meer. Er ontstaan nieuwe vormen van kerk-zijn, door de mediamaatschappij ontstaat een voortdurende stroom van informatie die ook de kerken en kerkleden niet ongemoeid laat. Predikanten moeten overal een mening over hebben, hun wordt gevraagd om aan elke hype mee te doen. Mensen die pastorale zorg verlenen, komen te staan voor generatieverschillen, voor verdriet om de neergang, voor de enthousiaste initiatieven van jongeren die de secularisatie voorbij zijn. Hoe bepaal je je koers in deze storm?

Onze tijd vraagt om verantwoordelijken die in staat zijn om in te spelen op allerlei ontwikkelingen en geluiden, zonder daarbij hun hoofd en hart te verliezen. Tijd voor uitgebreide bezinning is er niet altijd. Des te nodiger is een diepgewortelde spiritualiteit en een stevige overtuiging. Kerkelijke verantwoordelijken zullen steeds minder kunnen steunen op overgeërfde gewoonten en culturen. Er ligt steeds minder vast.

Dat is verwarrend, maar het brengt hen ook terug naar vragen als: Waarom doe ik dit? Wat houdt mij gemotiveerd? Waaraan ontleen ik mijn bezieling en hoe kan ik die op anderen overbrengen? Waarom is er eigenlijk een kerk?

Nieuwe professionaliteit
Ook de overheid heeft invloed op de veranderingen. Door de Wet maatschappelijke ondersteuning trekt zij zich meer terug uit de maatschappij. Kerken en christelijke organisaties behoren tot de aangewezenen om dit gat te vullen. Immers, nog altijd mobiliseren zij verreweg de meeste vrijwilligers in Nederland. Dat vraagt om nieuwe professionaliteit, om een goed besef ook van kerntaken en verantwoordelijkheden. Je kunt nu eenmaal niet alles doen en een kleinere kerk heeft minder mogelijkheden.

Opnieuw wordt vaak gekeken naar verantwoordelijken: Hoe vormen we visie, zodat we verantwoorde keuzes kunnen maken? Hoe werf je vrijwilligers en hoe kun je hen motiveren? Dit vraagt om bezielde mensen die durven kiezen en bovendien beschikken over agogische en organisatorische competenties.

Door de opkomst van de islam en het religieus geïnspireerde geweld dat ook in het Westen begint te verschijnen, heeft de overheid de laatste jaren bijzondere aandacht gekregen voor de rol van religie in de samenleving. Vaak gebeurt dit op een nogal ongedifferentieerde manier, alsof elke religie alleen maar een variant is op een algemeen patroon.

Christelijke verantwoordelijkheidsbekleders worden uitgedaagd om enerzijds opnieuw te articuleren wat het eigene en unieke is van het christelijk geloof in onze samenleving en ook hoe dit geloof kan bijdragen aan een vredige en rechtvaardige samenleving. Dit vraagt om hermeneutische en communicatieve competenties, in het kader van een gedegen theologische vorming.

Eigen bijdrage
Er wordt dus heel wat gevraagd van mensen die in christelijk Nederland verantwoordelijkheid bekleden. Het komt in alle geledingen en op alle niveaus terug: bij predikanten, bij stafwerkers in een studentenorganisatie, bij pastorale bezoekers en bij jeugdwerkers, bij gevangenispastors en bij werkers in een missionair-diaconaal project.

Maar wie leidt deze mensen op? Aan de kant van de opleidingen zien we dat de aanmeldingen voor een academische studie theologie vergeleken met vroeger aanzienlijk zijn teruggelopen, hoewel het aantal eerstejaars zich de laatste jaren stabiliseert. Tegelijk neemt het aantal hbo-theologen nog altijd toe. De laatste groep heeft zich in de afgelopen jaren ook flink geprofessionaliseerd.

Dat roept de vraag op naar hun eigen specifieke bijdrage. Hoe onderscheiden zij zich bijvoorbeeld van academisch gevormde predikanten? In welke mate moeten zij zich specialiseren op deeltaken of moeten zij juist generalist zijn op een ander niveau? Zijn zij uitvoerders of ook bedenkers?

Voor dit soort vragen staat een opleiding als godsdienst pastoraal werk in Ede. Het lectoraat gemeenteopbouw speelt een belangrijke rol in het vinden van antwoorden. Het lectoraat zal zich de komende tijd richten op de volgende centrale vraag: wat betekent het om in deze tijd verantwoordelijkheid te dragen in een kerk die haar missie uitvoert in een snel veranderende omgeving en die zelf ook aan ingrijpende veranderingen onderhevig is?

Daarbij letten we in het bijzonder op de hbo-theoloog ofwel de kerkelijk werker. In een tweede fase van de lectoraatsperiode hopen we die vraag nog eens te kunnen stellen met betrekking tot christelijke organisaties, zoals de EO, zendingsorganisaties, vakbonden en dergelijke. Vooralsnog beperken wij ons tot de kerken als verreweg de grootste werkgever van onze studenten.

Hbo-onderzoek, en daarom gaat het hier, is praktijkgeoriënteerd. Het is de bedoeling dat er wat mee gedaan wordt en dat het resultaten oplevert voor de opleiding en voor kerken en christelijke organisaties.

Andersom is het de bedoeling dat het werkveld, in dit geval de kerken, ook invloed uitoefent op het onderzoek. Niet door de resultaten alvast te bepalen, maar wel door vragen in te brengen, netwerken aan elkaar te knopen en dergelijke. Wanneer kerken en kerkgenootschappen bepaalde vragen uitgezocht willen hebben die liggen op het terrein van het lectoraatsonderzoek, dan zijn er ook interessante samenwerkingsverbanden te bedenken.

Nieuwe competenties
Ik wil hier niet uitputtend ingaan op alle mogelijke en beoogde resultaten van dit onderzoek, maar ik noem de drie die voor ons het belangrijkst zijn.

  1. Het onderzoek moet leiden tot een duidelijker definitie van het beroepsprofiel en de beroepspraktijk van de hbo-theoloog. Wat maakt hem of haar tot een specifiek figuur in de kerken? Waarin is hij of zij anders en waarin stemt hij of zij overeen met academische theologen en predikanten? Op dit terrein is al het een en ander aan werk verzet, maar omdat het werkveld steeds verandert, is het belangrijk dat we blijven werken aan dit beroepsprofiel. Dit komt ten goede zowel aan de opleidingen hbo-theologie als aan het werkveld.

  2. Het onderzoek moet leiden tot een helder zicht op veranderingsprocessen in verschillende typen van kerken en tot instrumenten om deze veranderingsprocessen te begeleiden en te stimuleren op een verantwoorde manier. Ook komt de vraag hier aan de orde wat deze veranderingen betekenen voor de mensen die in de kerk verantwoordelijkheid dragen. Komen er nieuwe vormen en stijlen van leidinggeven op? Over welke nieuwe competenties moeten verantwoordelijken in de kerk beschikken, ten opzichte van de vorige generaties?

  3. Het onderzoek moet leiden tot vernieuwing van de opleiding. Dit heeft verschillende aspecten: Aanscherping en uitdieping van de negen domeincompetenties voor de hbo-theologie, zoals overeengekomen door het werkveld, samen met het Landelijk Overleg Opleidingen Theologie. Aanpassing van bestaande en ontwikkeling van nieuwe specialisaties in de hbo-opleiding theologie. En voorbereiding en eventuele ontwikkeling van professionele masters, zoals bijvoorbeeld voorgangerschap en kerkleiderschap.

Voorrecht
Als christelijke instelling geloven we dat het lot van de kerk en van christelijke organisaties niet door ons wordt bepaald. Maar we beschouwen het als een bijzonder voorrecht om betrokken te zijn bij en ingeschakeld te worden voor de toekomst van het christendom in Nederland. Een middel daarvoor is het vormen van mensen die ook in de toekomst met geloof, bezieling en kundigheid leiding kunnen geven aan de gemeente. Als het lectoraat daaraan kan bijdragen, voelen we ons gezegend.

De auteur is onder andere lector gemeenteopbouw en kerkelijk werker aan de Christelijke Hogeschool Ede.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer