Rol van de kerk cruciaal in strijd tegen aids
Kerken hebben in het verleden veel schade aangericht door hun afwijzende houding ten opzichte van mensen met aids. Dat is echter in positieve zin veranderd, constateert Suzanne Vermeulen aan de vooravond van Wereldaidsdag, vrijdag.
Aan de vooravond van Wereldaidsdag, vrijdag, is het tijd om schoon schip te maken en de rol van de kerken in de strijd tegen aids te erkennen. Kerken hebben in het verleden schade aangericht door hun afwijzende houding ten aanzien van mensen met hiv/aids. Maar de tijden zijn veranderd en ook kerken komen tot voortschrijdend inzicht. Zo zijn de Afrikaanse kerken stilzwijgend een cruciale rol gaan spelen in de strijd tegen hiv/aids ten zuiden van de Sahara.De inzet in de bestrijding van hiv/aids door de Afrikaanse kerken staat ongeveer gelijk aan 3,7 miljard euro. Enkele voorbeelden daarvan: Volgens een onderzoek van Unicef in zes Afrikaanse landen zet 97 procent van de kerken zich -geheel belangeloos- in voor de opvang van aidswezen en andere kwetsbare kinderen. Vijftienhonderd kerkelijke vrijwilligers in één enkel project in Kenia ondersteunen en begeleiden 29.000 mensen die lijden aan hiv/aids. In Namibië heeft 79 procent van de kerken een project op het gebied van hiv/aidsbestrijding. Zeshonderd kerken in Zimbabwe onderhouden 100.000 aidswezen. Ten slotte leveren geloofsgemeenschappen in Afrika 40 procent van de medische zorg. Dat geldt ook voor de zorg voor patiënten met hiv/aids.
Dankzij de inzet van de kerken komt het zwakke gezondheidssysteem in Afrika door de enorme toevloed van ernstig zieke hiv/aidspatiënten niet nóg verder onder druk te staan. Kerkelijke vrijwilligers begeleiden patiënten vaak thuis, nemen hiv-tests af en verstrekken medicatie. Ondanks dit alles worden kerken nog nauwelijks meegenomen in strategieën die worden ingezet om de pandemie het hoofd te bieden.
Laten we eerlijk zijn, de kerken hebben de strijd tegen hiv/aids aanvankelijk niet veel goed gedaan. Kerken hadden, en hebben soms nog steeds, de neiging om mensen met hiv/aids te stigmatiseren. Ze verboden het gebruik van condooms en ontkenden in sommige gevallen zelfs het bestaan van de ziekte.
Bisschop Charles Gaikia Gaita van de Anglicaanse Kerk van Kenia zegt daarover: „De kerk heeft veel te lang gezwegen over de aanwezigheid van hiv en aids. Er vond discriminatie plaats van mensen met hiv of aids.”
Maar veel kerken zijn de afgelopen jaren tot nieuwe inzichten gekomen. Stilzwijgend is de rol van de kerk veranderd. Zelfs zó veranderd, dat de kerk cruciaal is geworden in de strijd tegen aids en bij de opvang van aidswezen in Afrika ten zuiden van de Sahara.
Onmisbaar
Volgens een nieuw rapport van Tearfund Engeland (zusterorganisatie van Tear Nederland) is het tijd om te investeren in het potentieel van de kerken, zodat ze nóg effectiever kunnen worden in de strijd tegen hiv/aids. De kerken dragen nu al onmisbaar bij aan het VN-doel om 29 miljoen van de mogelijk 45 miljoen nieuwe hiv-besmettingen tussen 2002 en 2010 te voorkomen.
Afrika is een diepreligieus continent. Daardoor hebben de kerken grote invloed op het gedrag en de houding van mensen. Trouw, seksuele onthouding of op zijn minst beschermde seks én scherpe veroordeling van seksueel misbruik van meisjes en vrouwen vanuit de kerken kunnen leiden tot gedragsverandering.
Bovendien worden de kerken breed gedragen in de Afrikaanse samenleving. Veel Afrikanen voelen zich verbonden met geloofsbewegingen en ervaren het als hun plicht om iets te betekenen voor mensen die in armoede leven en lijden. Daardoor kunnen kerken en religieuze groeperingen grote hoeveelheden vrijwilligers leveren die in actie komen om de verspreiding van hiv/aids in te dammen.
Tear maakt al jaren gebruik van het potentieel van de kerken, omdat we lokale christelijke organisaties en kerken steunen en begeleiden bij het uitvoeren van projecten die door henzelf zijn ingediend. Als we met elkaar de verspreiding van hiv/aids in Afrika op korte termijn willen aanpakken, is het zaak de kerken (en andere religieuze groepen) daar in de volle breedte bij te betrekken.
De auteur is werkzaam bij ontwikkelingshulporganisatie Tear.