Op taalgebied wil EU nu eens geen eenheid
BRUSSEL - Degenen die bang zijn dat we in de EU ooit nog eens allemaal dezelfde taal spreken, hebben van beoogd Eurocommissaris Orban in ieder geval niets te vrezen. Hij wil juist de veelkleurigheid op dit gebied bevorderen. Zelfs het Fries lijkt bij hem in goede handen.
De Roemeen mocht maandag, tijdens een hoorzitting in het Europees Parlement, zijn visitekaartje in Brussel afgeven. „Eenheid in verscheidenheid”, luidt zijn motto. „De linguïstische diversiteit vormt een bron van rijkdom die we moeten koesteren en promoten”, hield hij zijn gehoor voor.Per 1 januari breidt de Unie verder uit. Bulgarije en Roemenië brengen met hun aansluiting het aantal lidstaten op 27. De nieuwkomers vaardigen beide ook iemand af naar de Europese Commissie. De regering in Boekarest heeft voor die post Leonard Orban genomineerd. Hij was in het verleden enige tijd de voornaamste onderhandelaar van zijn land bij het voorbereidende overleg over de toetreding. Het EP oordeelt in december over het voorstel tot zijn benoeming en organiseerde daarom, zoals gebruikelijk in het kader van die procedure, een dialoog met hem om te horen over zijn visies en voornemens.
Voorzitter Barroso van het betrokken college heeft voor deze kandidaat een portefeuille in gedachten met de aanduiding Meertaligheid. Volgens sommigen is dat een wel erg mager beleidsterrein. Orban zelf hamert op het naar zijn mening enorme belang ervan. Voor de economie, want bedrijven die de klant over de grens kunnen benaderen in diens eigen spraak, boren gemakkelijker lokale markten aan. En kennis van meerdere talen maakt de werknemer mobieler, zorgt voor een betere integratie van migranten en brengt de bevolking uit de verschillende delen van ons continent dichter bij elkaar.
Over veel bevoegdheden beschikt Brussel op dit vlak overigens niet. Met de inhoud van de lesprogramma’s in het onderwijs mag het zich immers niet bemoeien en Orban zal beslist geen poging doen de spelregels op dat punt te overtreden, verzekerde hij het Parlement enkele malen braaf.
Rond de referenda over de Europese grondwet bleek dat onder de burgers de angst leeft dat de EU uitgroeit tot een monstrum waarin identiteit en tradities van afzonderlijke landen verloren gaan. De taal is voor het brede publiek wellicht het belangrijkste aspect van de culturele eigenheid. Behalve de talen met, om het zo uit te drukken, een nationaal karakter worden er trouwens binnen de Unie nog tientallen andere gesproken; talen van regio’s, zoals bij ons het Fries, van minderheden en van groepen immigranten.
Orban probeerde maandag mogelijke ongerustheid over het verdwijnen van die veelzijdigheid weg te nemen. Hij streeft ernaar de diversiteit juist te versterken, onderstreepte hij. De kandidaat-commissaris: „De lidstaten mogen bepalen hoe zij hun onderwijs inrichten. Maar als u om mijn persoonlijke opvatting vraagt, zeg ik u dat ik, waar nodig, het gebruik van regionale en minderheidstalen wil stimuleren, tot op de universiteiten toe.”
De EU zelf hanteert binnen haar instellingen tot dusver twintig officiële talen. Alle plannen, rapporten, regelgeving en documenten verschijnen in elk daarvan. Dat verschaft werk aan duizenden tolken en vertalers. Over dat deel van het ambtenarenkorps zwaait de nieuwe commissaris straks de scepter. Begin volgend jaar komen er nog eens drie talen bij: Bulgaars, Roemeens en, let op, het Gaelic van de Ieren.
Tot het toevoegen van laatstgenoemde was al eerder besloten. Wie weet volgen er op een later moment nog meer. Basken en Catalanen bijvoorbeeld zouden maar wat graag zien dat zij in deze zin erkenning krijgen. En PvdA-Europarlementariër Bozkurt maakte zich maandag sterk voor het Turks. Haar wortels liggen in de moslimnatie aan de Bosporus en Europa telt nu eenmaal heel veel inwoners met eveneens die afkomst.
Het budget werpt een obstakel op bij het verder optuigen van het reeds brede spraakpalet binnen de instanties van de EU. Meer talen vereisen extra geld en dat moet worden opgebracht uit de belastingmiddelen. Daarom klinken er ook wel eens stemmen om het regime juist in te perken en bij de vergaderingen in Brussel en Straatsburg alleen het Engels en misschien het Frans en het Duits te handhaven. De voorstanders daarvan hoeven niet te rekenen op steun van Orban. Die bepleit verscheidenheid.