Tot dusver turfde hij 131 incidenten die op zijn dienst plaatsvonden. „Ze varieerden van verbaal geweld tot het ingooien van een ruit”, zegt Toet. Van persoonlijk letsel was tot dusver geen sprake. „Eén cliënt ging zover dat hij een mes te voorschijn haalde. Gelukkig bleef het bij een dreigement.”Dat sociale diensten te weinig maatregelen zouden nemen om de veiligheid van hun medewerkers te waarborgen, is een constatering die Toet maar moeilijk kan plaatsen. „Het staat boven aan de agenda. Nog onlangs heeft de belangenorganisatie voor managers van gemeentelijke diensten Divosa samen met de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken verklaard dat agressie op onze afdelingen niet wordt getolereerd.”

Ook in Rotterdam zouden er veel meer dan 131 incidenten hebben plaatsgevonden als we geen maatregelen hadden getroffen, zegt Toet stellig. „Klanten bij wie het wellicht misgaat, worden ontvangen in een spreekkamer met video.”

De meest krasse maatregel die de sociale dienst in Rotterdam treft, is het opleggen van een pandverbod aan cliënten die zich in het verleden te vaak hebben misdragen. „Als we elkaar moeten spreken, treffen we elkaar op het politiebureau.”

Had de Arbeidsinspectie vooral gekeken naar de feitelijk genomen maatregelen, dan zou het algemene beeld van het rapport rooskleuriger zijn geweest, meent Toet. „Bij dit onderzoek is ook gekeken of de sociale diensten hun risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) op orde hebben. Dat gaat echter over de ARBO-wet in de meest brede zin van het woord.”