School moet Reformatie in beeld houden
Dr. Ronald de Graaf vraagt zich af of het reformatorisch onderwijs over 25 jaar nog zal bestaan. Zo ja, hoe ziet het er inhoudelijk dan uit? De Reformatie is volgens hem een heldere lamp en een fris licht waartegen wij onze eigen scholen voortdurend moeten houden.
Sinds een eeuw zijn er in ons land reformatorische scholen. Vooral de laatste 25 jaar zijn ze in aantal en omvang toegenomen. Uit cijfers van het Sociaal en Cultureel Planbureau gaan protestantse kerken in ons land een marginale rol spelen. Zouden reformatorische scholen er over een kwarteeuw nog zijn? Menselijkerwijs gesproken is het antwoord op deze vraag positief. Een breed draagvlak, geld, middelen en leerlingen maken dit mogelijk. Als het gaat om de toewijding van het personeel en de kwaliteit van het onderwijs scoren de scholen goed. Niet zelden lopen ze didactisch voor op andere scholen. Maar opgepast: qua identiteit betreft het hier de vorm, de onderwijsvorm, en zegt dit het weinig over de inhoud. Zijn de reformatorische scholen wel echt reformatorisch in 2032?Het hangt ervan af hoe je reformatorisch invult. Het hart van de Reformatie is de radicale verdorvenheid van de menselijke natuur en de betrokkenheid van Christus, Zijn genade en Zijn Woord (drie sola’s) hierop. In het onderwijs wordt, vooral op last van de inspectie, zeer veel gemeten. Het is niet onmogelijk de komende jaren te meten hoe het gedachtegoed van de Reformatie het onderwijs doordesemt. Ik wil hiervoor concrete voorstellen doen
Wel is het goed te bedenken dat dé reformatorische school niet bestaat. Die in Kesteren, Krabbendijke en Kampen zijn onderling verschillend. Ook is het duidelijk dat jongeren niet alleen door scholen worden gevormd, maar ook door hun ouders, kerken, vrienden en (media)omgeving. Ik beweer dus allerminst uitspraken te kunnen doen over de verantwoordelijkheid van de reformatorische school in het algemeen.
Identiteit
Eerst de vraag wat identiteit is. Identiteit -het eigen karakter of individueel kenmerk van een school- komt kort gezegd op drie manieren tot uiting. De geschreven identiteit is vaak die van het schoolbestuur en van de achterban en wordt in statuten verwoord (zeg maar: ”knows”). De geleefde identiteit is die zoals docenten en anderen die laten zien (”shows”). De beleefde identiteit is hoe allen op en om de school die ervaren en uitdragen (”does”). Deze drie komen telkens in de smalle en de brede identiteit tot uitdrukking. Smal wil zeggen dat het direct betrekking heeft op een religieuze handeling (bijvoorbeeld psalmversje leren of Pasen vieren) en breed wil zeggen: alles wat een school tot school maakt (bijvoorbeeld kleding of buitenschoolse activiteiten). Sommigen noemen deze brede ook wel de schoolcultuur.
De hoofdvraag wil de koppeling maken tussen de Reformatie en de smalle en de brede identiteit. Om dit concreet te maken zal ik in beide gevallen positieve zaken signaleren en enkele zorgen uiten.
Wat sterk opvalt bij de smalle identiteit is de sterke kerkelijke betrokkenheid van leerlingen en docentencorps. Dit is uniek. Er is dan ook veel kennis van Bijbel en traditie en hiervoor is alle ruimte in het onderwijsprogramma. En dit is uiteraard positief, evenals de insteek om vanuit het Woord de toevloed van beelden en emoties te corrigeren en selecteren.
Zorgelijk is dat in een recent gehouden enquête onder duizend leerlingen in het primair en het voortgezet onderwijs, zowel op pc-scholen als op evangelische en reformatorische scholen, op de stelling ”God is boos op mij” 40 procent van de kinderen op de reformatorische basisschool ja invult; en op de stelling ”Ja, ik ga naar de hemel” 20 procent ja invult. Vanuit de Reformatie -denkend aan Luthers gezegde: „Ik ben tegelijk zondaar en gerechtvaardigd”- zou het antwoord in beide gevallen 100 procent moeten zijn. Op de vraag of Jezus voor jouw zonden heeft betaald, zegt iets meer dan helft van de leerlingen in het voortgezet onderwijs ja. Dergelijke scores wijken sterk af van die van andere scholen.
De zorg is dat de aandacht voor de dogmatiek de genade heeft overwoekerd. Overigens vond een onderzochte school deze uitkomst een goede reden om zich hierop nader te bezinnen. Kinderen mag worden geleerd hoe zij zich rekenschap van hun geloof en tekortkomingen geven. Daarvoor hoeven zij niet meteen, naar een mooi woord van ds. G. H. Kersten, „geestelijke harddravers” in geloven, bidden, jubelen en danken te worden. Het gaat hier over het in het geloof opvoeden tot volwassenheid.
Sociale cohesie
Wat bij de brede identiteit opvalt, is de sterke sociale cohesie, wat betekent dat jongelui graag en veel met elkaar optrekken. De bereidheid bij de achterban om tijd of geld te offeren is groot, wat betekent dat mensen de scholen als iets dierbaars of kostbaars zien.
Zorgelijk is dat deze sterke kracht naar binnen toe en naar buiten kan omslaan in strijd en angst. Angst voor de sterk geseculariseerde cultuur buiten de school en strijd kunnen tot navelstaren leiden of, erger, een pikorde teweegbrengen tussen de kerkelijke bloedgroepen bij docenten, directies of besturen. Iets verkeerds mijden is goed, maar als er pedagogisch niets anders voor in de plaats komt, gaan kinderen zelf navigeren; dus zonder begeleiding chatten, sms’en en eigen cafés bezoeken. Immers, ook reformatorische jongeren zijn gewone kinderen en jongvolwassenen.
Alleen al het probleem van hoe men zich fysiek kilometers ver van huis naar school verplaatst, dikwijls van dorp naar stad, en het opgroeien in relatief grote gezinnen betekenen een enorme sociale uitdaging voor alle betrokkenen. Het opleggen van extra politietaken aan docenten is in het gunstigste geval het bestrijden van een gevolg. De oorzaak van de kwaal vergt echter grote pedagogische toewijding en wijsheid. Maar als het lukt, verandert er echt iets wezenlijks.
Actie
Behalve doordenking is soms actie nodig. Omdraaiing. Wij zijn immers mensen van de Reformatie, dus voorgekomen uit een beweging die zo revolutionair was dat de structuren die eeuwenlang de moederkerk overeind hielden, stuk voor stuk werden opgeblazen: de paus, de curie, het Latijn, de heiligenverering enzovoort. Wat ervoor in plaats kwam, was modern, radicaal, verstaanbaar en toetste de vorm aan de inhoud. Zo is de Reformatie een heldere lamp en een fris licht waartegen wij onze eigen scholen kunnen houden, nu en in de komende jaren.
De auteur is redacteur van het vorige maand verschenen boek ”Bijzonder onderwijs. Christelijk geloof in de dagelijkse praktijk van basis- en voortgezet onderwijs”. Hij werkt sinds 1985 in het voortgezet onderwijs. Momenteel is hij verbonden aan de LVO van hogeschool Driestar educatief en aan de pabo van de Christelijke Hogeschool Ede. Hij schreef dit artikel op persoonlijke titel.