Cultuur & boeken

Gezocht: regels voor het dorp dat wereld heet

Mede Titel: ”Eerlijke globalisering”
Auteur: Joseph Stiglitz
Uitgeverij: Het Spectrum, Utrecht, 2006
ISBN 90 274 2609 3
Pagina’s: 360
Prijs: € 19,95.

22 November 2006 08:32Gewijzigd op 14 November 2020 04:18

Wie ergens tegen is, heeft daarvan liever minder dan meer. Zo niet Joseph Stiglitz. Hij is een fel criticus van globalisering, maar juist omdat er eerder te weinig dan te veel van is. „De politieke globalisering is ver achtergebleven bij de economische globalisering”, luidt zijn belangrijkste stelling. Het verklaart waarom zo veel mensen er enkel de nadelen van ervaren. De Amerikaanse econoom Joseph Stiglitz, voormalig topman bij de Wereldbank en hoogleraar aan de Columbia Universiteit in New York, was vorige week even in Nederland voor de presentatie van zijn boek ”Eerlijke globalisering”.

Die titel klinkt heel wat positiever dan zijn eerste boek over globalisering, dat de titel ”Perverse globalisering” meekreeg. Daarin stelde hij met name „wangedrag” van instellingen zoals het IMF en de Wereldbank aan de kaak. Het vervolgboek dat nu in de winkel ligt is anders van toon, maar richt zich ook sterk op de volgens hem belangrijkste drijfveren achter globalisering: instellingen zoals het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de Wereldbank en de Wereldhandelsorganisatie (WTO).

Het positieve zit hem hierin dat Stiglitz dit keer met aanbevelingen komt om de kwalijke kanten van globalisering te laten verdwijnen, zodat meer mensen ervan kunnen profiteren. Overigens zou je globalisering kunnen definiëren als een toenemende integratie van landen wereldwijd dankzij betere en goedkope technieken en als gevolg van een groeiende stroom goederen, diensten en arbeiders.

Met die positieve draai lijkt Stiglitz definitief het kamp te hebben verlaten van de antiglobalisten, een kamp waarin hij samen met die andere critica van globalisering, Noreena Hertz, altijd een geziene gast was. Maar Stiglitz protesteert heftig tegen die gevolgtrekking. „Ook onder die antiglobalisten zijn de meesten niet tegen globalisering op zich, maar keren ze zich tegen de manier waarop die gestalte krijgt. Globalisering kent nu veel winnaars, maar nog veel meer verliezers, en daar protesteren ze tegen. Er wordt altijd gezegd dat die winnaars op den duur de verliezers zullen compenseren, maar in de praktijk gebeurt dat niet. Integendeel, de winnaars gebruiken hun economische macht om de regels van het spel te bepalen ten bate van zichzelf. Thomas Friedman heeft zijn boek over de gevolgen van globalisering de titel ”De wereld is plat” meegegeven, maar dat is helemaal niet zo. De wereld is juist veel ongelijker geworden.”

Halfleeg
In het Engelse taalgebied is Stiglitz’ boek uitgegeven onder de titel ”Making Globalisation Work”. Dat lijkt een zinspeling op het boek dat Martin Wolf, columnist van de Financial Times, twee jaar terug schreef over de grote voordelen van globalisering onder de titel ”Why Globalisation Works”.

„Nee, er is niet zo veel verschil tussen hem en mij”, reageert Stiglitz. „Het is meer een kwestie van halfvol en halfleeg: Wolf zegt dat de globaliseringskan halfvol is, ik wijs erop dat hij nog halfleeg is, want wie de negatieve kanten miskent, miskent een belangrijk deel van de werkelijkheid. Bovendien hebben de verliezers niemand die het voor hen opneemt.”

Stiglitz wijst erop dat zijn kritiek op de liberalisering van de kapitaalmarkten -die zo funest bleek tijdens de financiële crisis in Azië in 1997- gedeeld wordt door Wolf, en dat zou ook gelden voor de manier waarop de farmaceutische industrie de winst op haar producten verhoogt ten koste van arme patiënten in ontwikkelingslanden.

Opvallend is dat Stiglitz bij wijze van remedie meer globalisering wil in plaats van minder. Naast de economische variant zou hij namelijk graag de politieke variant van globalisering gestalte zien krijgen, zodat het hele proces van globalisering democratischer wordt. Stiglitz ontkent dat hij daarmee de nationale staat verder onderuit wil halen. „Juist de globalisering zoals die nu werkt ondermijnt de nationale staat, maakt die machteloos. Kijk naar de wijze waarop bijvoorbeeld het IMF en de Wereldbank in ontwikkelingslanden opereren, hoe ze daar hun wil opleggen. Iedere besluitvaardigheid en geloofwaardigheid van de verantwoordelijke overheden in die landen wordt op die manier onderuitgehaald.”

Het probleem met het IMF en de Wereldbank is volgens Stiglitz dat ze tot voor kort aan slechts één ding dachten: economische groei. „Hun boodschap was: Maak je niet druk over een eerlijke verdeling van welvaart, al dat soort problemen lost vanzelf wel op. Maar dat gebeurt dus niet.” Stiglitz zegt blij te zijn dat inmiddels ook het IMF het armoedeprobleem boven aan de agenda heeft gezet, maar hij houdt zijn twijfels. „Mijn zorg is dat ze dat om politieke redenen hebben gedaan en niet omdat het deel is geworden van een nieuwe visie, een andere kijk op de dingen.”

Medicijnen
Hij wijst verder op de noodzaak van regels voor „het dorp” dat de wereld als gevolg van globalisering is geworden. „Daar moeten we toch enkele gedragsregels voor hebben? Nu zijn het de grote multinationale bedrijven die eenzijdig de regels bepalen, daar heeft het merendeel van de wereldbevolking geen enkele greep op.”

Niet iedereen gelooft in de macht van die ’grote commerciële jongens’. Zo heeft de Britse politiek filosoof John Gray globalisering getypeerd als een chaotisch proces waarin „geen enkele partij” de overhand heeft. Stiglitz is het absoluut niet met hem eens. „Als er al anarchie is, dan zijn er in ieder geval mensen die machtiger zijn dan anderen.”

Hij wijst op de manier waarop de prijzen van medicijnen tot stand komen. „Een debat daarover zou in uw land of in het mijne, de Verenigde Staten, zo gaan dat er voor die Nederlanders of Amerikanen die hogere prijzen niet kunnen opbrengen een regeling komt. We geven de markt de ruimte, maar zorgen tegelijkertijd voor sociale maatregelen. Het kan niet zo zijn dat men in Nederland zou zeggen: „Er zullen sommige mensen als gevolg van die prijsverhoging overlijden, dat is dan maar zo.” Maar zodra we buiten de grenzen van het rijke Westen komen, zijn al die farmaceutische bedrijven zo vrij als wat, en denkt niemand meer aan de asociale gevolgen van prijsverhogingen. Wat wij nationaal van belang vinden, speelt internationaal ineens geen enkele rol meer.”

Op de vraag waar hij precies aan denkt als hij het heeft over politieke globalisering, reageert Stiglitz met een woord: transparantie.

„Gewone burgers moeten weten wat er gebeurt binnen instellingen zoals het IMF, de WTO en de Wereldbank. Er bestaat bij dit soort instellingen een groot verschil tussen de formele en de informele regels. In theorie kent de WTO een stemsysteem van ”one country, one vote”. Dat klinkt tamelijk democratisch, maar in de praktijk gebeurt alle besluitvorming achter gesloten deuren, en in de late uurtjes. Binnen het IMF heeft slechts één land vetorecht: de VS. Doet men iets wat de Amerikanen niet wensen, dan gaat het niet door.”

Bovendien brengen de Verenigde Staten en Europa vele honderden ambtenaren mee, terwijl ontwikkelingslanden er vaak met niet meer dan twee man zitten. „Wie honderden ambtenaren heeft meegebracht, kan tijdens de urenlange vergaderingen constant verse krachten aanleveren, terwijl ontwikkelingslanden het met die twee man moeten doen.” Door zulke besluitvormingsprocessen doorzichtiger te maken verwacht Stiglitz dat dergelijke oneerlijke situaties zullen verdwijnen.

Als het gaat om de nadelige gevolgen van globalisering kijken we allang niet meer naar arme landen; ook in het rijke Westen worden immers bevolkingsgroepen er nadelig door getroffen. Het verdwijnen van banen als gevolg van outsourcing is daarvan een van de beruchtste. Stiglitz verwacht van die bewustwording positieve gevolgen. „Nu beginnen ook wij in de VS en in Europa te beseffen dat er ook verliezers zijn van globalisering. En dat je die niet zoet kunt houden door maar te blijven beloven dat het op den duur allemaal beter wordt. We komen er zo ook achter dat het nog niet meevalt om de nadelige gevolgen van globalisering op te heffen. En hopelijk leidt dat ertoe dat we gaan zien hoe moeilijk het is voor arme landen om globalisering in goede banen te leiden.”

China als voorbeeld
Opvallend is dat Stiglitz China als positief voorbeeld noemt, als het gaat om het beperken van de globalisering. Door de kapitaalmarkt niet vrij te geven, voorkwam China tijdens de Aziatische financiële crisis dat het in dezelfde vrije val terechtkwam als al die landen die dat wel hadden gedaan. „De Chinezen moesten niets hebben van het marktfundamentalisme van het IMF, dat volgens hen absoluut niet op de concrete werkelijkheid binnen hun grenzen was toegesneden - en ze hebben gelijk gekregen.”

Stiglitz geeft toe dat er in China „heel veel mis is”, maar haast zich eraan toe te voegen dat „wij Amerikanen en Europeanen de Chinezen in het verleden een aantal slechte lessen hebben geleerd.” Als voorbeeld daarvan noemt hij China’s huidige optreden in Afrika. „Wij zochten ten tijde van de Koude Oorlog ook toenadering tot diverse foute landen, zoals het Chili ten tijde van Pinochet en Congo onder Mobutu. Het maakte ons niet uit wat hun mensenrechtenpraktijken waren, zolang ze maar aan onze kant stonden.

Nu maken veel mensen in het Westen zich zorgen over de toestand in Sudan, in het bijzonder vanwege de genocide in Darfur, en we hebben om die reden bedrijven onder druk gezet om daar weg te gaan. En wat zeggen hun Chinese plaatsvervangers? „Wij begrijpen jullie kritiek niet, want jullie hebben ons geleerd om juist niet op zaken zoals mensenrechten te letten.” Nu wij ineens stampij beginnen te maken, verdenken de Chinezen ons ervan ethiek te gebruiken als inzet bij een geostrategisch machtsspelletje, bedoeld om hen in Afrika dwars te zitten.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer