Opinie

Stormfront

Sociologie (jaargang 2, nummer 3) bevat het resultaat van een onderzoek door sociologen van de Erasmus Universiteit naar virtuele gemeenschapsvorming door rechts-extremisten. Zij richtten zich daarbij op Stormfront Nederland & Vlaanderen, de Nederlandstalige tak van de ruim tien jaar geleden in de VS opgerichte Stormfront White Nationalist Community.

Dr. C. S. L. Janse
22 November 2006 08:11Gewijzigd op 14 November 2020 04:18

Stormfront biedt leden de mogelijkheid om via een internetforum van gedachten te wisselen. Daar wordt druk gebruik van gemaakt. De onderzoekers hebben deze berichten geanalyseerd. Daarbij ging het hen met name om berichten waarin mensen uiting geven aan hun beweegredenen om binnen Stormfront te participeren en vertellen over de manier waarop zij Stormfront ervaren. Daarnaast zijn onder strikt voorbehoud van hun privacy elf leden uitgebreid online geïnterviewd.Zowel uit de forumbijdragen als uit de interviews bleek dat Stormfrontleden de huidige westerse samenleving afwijzen. Met hun extreem rechtse opvattingen roepen zij in hun omgeving veel weerstand op. Dat geldt voor de familie, de school, de werkplek en de sportclub. Men voelt zich een bedreigde diersoort, waarop door iedereen gejaagd mag worden.

Vaak houdt men daarom bewust zijn afwijkende mening voor zich. In het algemeen geldt dat men zich niet verbonden voelt met zijn sociale omgeving. Het internetforum van Stormfront daarentegen biedt een uitlaatklep voor ideeën die in het dagelijks leven niet of nauwelijks bespreekbaar zijn. Daar voelen zij zich thuis. Daar heeft men zijn kameraden, al ontmoet men elkaar vrijwel altijd alleen virtueel.

Die virtuele gemeenschapsvorming moet dan ook gezien worden als een reactie op de weerstand in het offline sociale leven. Op dezelfde manier is volgens de onderzoekers ook de virtuele gemeenschapsvorming van orthodoxe moslims te plaatsen.

Christen Democratische Verkenningen (herfst 2006) is gewijd aan wat men noemt de nieuwe schoolstrijd. Dat slaat niet op de hernieuwde discussie over artikel 23 van de Grondwet, hoewel dat toch ook voor het CDA een aangelegen punt zou moeten zijn. De nieuwe schoolstrijd in dit themanummer heeft betrekking op discussies over het nieuwe leren en andere onderwijshervormingen.

Dr. Kees Vernooy, verbonden aan het CPS, beklemtoont dat het leesonderwijs op de basisschool dringend verbetering behoeft. Niet minder dan een kwart van de basisschoolleerlingen gaat met een onvoldoende leesvaardigheid naar het voortgezet onderwijs.

Leesvaardigheid heeft echter alles te maken met de kansen van de leerling in het onderwijs en de samenleving. Kunnen lezen is een basisvaardigheid. Te snel krijgen kinderen tegenwoordig het stempel dyslectisch opgeplakt, terwijl ze dat eigenlijk niet zijn.

Problemen bij het technisch lezen hangen (anders dan bij begrijpend lezen) niet samen met het milieu waaruit de kinderen afkomstig zijn. Ongeacht hun sociale of etnische achtergrond kunnen bijna alle leerlingen bij technisch lezen tot goede prestaties komen.

Dat de praktijk daar onder blijft, komt volgens Vernooy door kwaliteitsproblemen in het leesonderwijs. In dat verband noemt hij met name het ontbreken van leesdeskundigheid bij de leerkrachten.

Naar het voorbeeld van de Verenigde Staten zou de onderwijsinspectie scholen die qua technisch lezen beneden de maat scoren, moeten verplichten om met behulp van deskundigen te werken aan verbetering van de resultaten.

Het ChristenUnieblad Denkwijzer (jaargang 6, nummer 4) bracht een themanummer uit over ”Islam en rechtsstaat”. Rouvoet beklemtoont daarin dat de secularisatie een groter probleem is dan de islamisering van Europa.

De vraag is echter hoe de taak van de kerk en de taak van de staat zich hier met elkaar verhouden. De staat is gericht op de openbare gerechtigheid, terwijl de kerk zich richt op de rechtvaardigheid door het geloof.

Er is dus sprake van verschillende ambten. Daarbij zou het niet juist zijn om de kerk te zien als zomaar een van de verschillende samenlevingsvormen. Als geloofsgemeenschap heeft zij een speciale positie in de maatschappij. De kerk is strikt genomen de kerk van Jezus Christus. In de maatschappelijke verhoudingen geldt echter elke religieuze gemeenschap zonder uitzondering als kerk.

Het woord theocratie heeft verschillende betekenissen, aldus Rouvoet. Zo wordt het gebruikt als een legitimering om wereldse machten in te zetten voor de strijd tegen afgoderij en valse godsdienst. Het zwaard dat de overheid draagt, is echter niet gegeven om te gebruiken in geestelijke zaken.

De overheid moet zich zo min mogelijk bemoeien met de gang van zaken in de verschillende religieuze gemeenschappen. Maar er zijn grenzen. Die worden aangegeven in het strafrecht en in het handhaven van de openbare orde. Zo moeten moslims zich onthouden van geweld, discriminatie en uitingen van haat. Gezien het groeiende moslimextremisme is het niet overbodig dit te onderstrepen. De zorgen daarover mogen er volgens Rouvoet echter niet toe leiden dat het principe van de scheiding van kerk en staat zodanig geïnterpreteerd wordt, dat we terechtkomen bij een scheiding van geloof en politiek.

Dr. C. S. L. Janse, oud-hoofdredacteur RD

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer