Vrouw houdt lang last van abortus
UTRECHT - Een op de zeven vrouwen die ooit een abortus ondergingen, heeft daar later regelmatig emotioneel last van. Dit is ongeacht hoe lang geleden de abortus is gepleegd.
Dat blijkt uit een groot onderzoek onder mensen tussen de 19 en de 69 jaar dat de Rutgers Nisso Groep donderdag presenteert tijdens het Nationaal Congres Seksuele Gezondheid 2006.Van de vrouwen die het leven van hun ongeboren vrucht hebben laten beëindigen, heeft de helft behoefte aan professionele hulp: vooral emotionele steun. Slechts een kwart heeft contact met hulpverleners daarover. Mannen hebben veel minder last van een ooit gepleegde abortus op een kind waarvan zij de vader zijn. Toch heeft een vijfde van de mannen behoefte aan professionele hulp bij een abortus.
Uit het onderzoek blijkt verder dat ruim een kwart van alle volwassen Nederlanders kampt met problemen rond de seksuele gezondheid. Daarbij gaat het om relatieproblemen, zorgen om hiv, onvruchtbaarheid, abortus, seksueel geweld of overmatig seksuele verlangen. Meer dan 2 miljoen mensen hebben professionele hulp nodig. Iets meer dan de helft krijgt deze ook.
Een miljoen mensen krijgen derhalve niet de hulp die ze nodig hebben. Dit komt doordat ze zelf niet de eerste stap durven te zetten, ze de hulp te duur vinden, de wachtlijsten te lang zijn of doordat ze geen geschikte hulpverlener kunnen vinden, aldus het onderzoek. Vervolgonderzoek moet uitwijzen hoe dit probleem kan worden opgelost.
Uit het onderzoek blijkt dat de zorgbehoefte relatief groot is bij jongere mensen, degenen met een hogere sociale en economische status en bij etnische minderheden. Vooral de laatste groep heeft traditionelere opvattingen over seksualiteit dan autochtonen.
Naar de oorzaak van hoge zorgbehoefte onder mensen met een hogere sociale en economische status tasten de onderzoekers in het duister. Als mogelijke verklaringen noemen zij onder meer werkdruk. Daarnaast blijkt seksuele agressie bij deze groep vaker voor te komen.
Nederlanders hebben minder seksuele gemeenschap met elkaar dan vijftien jaar geleden. Van de paren meldde 60 procent nooit tot hooguit één keer per week gemeenschap te hebben. In 1991 was dat 40 procent. Wel heeft 80 procent van de mensen gemeenschap met een vaste partner, al dan niet in het huwelijk. Mannen zijn vaker ontrouw dan vrouwen.
Van de ondervraagde mannen gaf 80 procent aan een of meer vormen van porno (foto’s, films op internet, en seksblaadjes) te bekijken. Bij de vrouwen bekijkt „toch ook nog” 40 procent porno. De onderzoekers tekenen wel aan dat het onderzochte internetpanel relatief actief is op internet en dat „hier dus enige vertekening mogelijk is.” Het onderzoek concludeert dat de vrouwen een inhaalslag maken.
Ook op het gebied van seksuele vrijheid zijn de gedachten liberaler geworden. Vond vijftien jaar geleden 31 procent van de mannen en 47 procent van de vrouwen nog dat seksuele gemeenschap bij een vaste relatie hoort, volgens dit onderzoek vindt slechts 14 procent van de mannen en 8 procent van de vrouwen dat.