Dat bleek maandag op een seminar over de toekomstperspectieven van het Aziatische land en de rol die Europese bedrijven daarin kunnen spelen.China is een land van extremen, met groeicijfers van 10 procent en een bevolking van meer dan een miljard zielen. Daar valt dus veel te halen. Maar doet Nederland dit ook voldoende? Volgens prof. Haico Ebbers, een van de sprekers tijdens de bijeenkomst, kunnen Nederlandse bedrijven in China actiever zijn dan nu het geval is.

Ebbers is hoogleraar internationale economie aan de Nyenrode Business Universiteit, organisator van het seminar. Hij wees erop dat van alle buitenlandse directe investeringen Nederland 4 procent voor zijn rekening neemt. Bij de investeringen in China is dat aandeel echter niet meer dan 1 procent.

„Dit is minder dan je zou verwachten”, zei Ebbers. Bedrijven vinden het kennelijk makkelijk om dicht bij huis te blijven. Koudwatervrees speelt een rol, is Ebbers’ indruk. Hij denkt verder dat het zeker voor midden- en kleinbedrijven een forse stap is om de sprong naar China te wagen, waar contacten met de overheid en kennis van de markt van groot belang zijn. Kosten kunnen op de korte termijn een rol spelen en bedrijven afschrikken.

China lijkt al jaren uit zijn jasje te groeien, maar afgaande op de groeiprognoses van zakenbanken zoals Goldman Sachs moet de grote inhaalslag met het Westen nog komen. TNT-topman Peter Bakker kwam er in Breukelen graag over vertellen. Hij wees erop dat zijn Chinese evenknie op dit moment minder post rondbrengt dan TNT in Nederland.

Zowel Bakker als Ebbers plaatste de groeimarkt die China heet in een breder kader, waarbij het economische zwaartepunt in de wereld langzaamaan naar het (Verre) Oosten verschuift. „De economische groei gaat in elk geval door”, aldus Ebbers. Of TNT of een ander groot transportbedrijf in de opkomende economieën de grootste zal zijn, is een vraag die voorlopig nog niet kan worden beantwoord.

Voor staatssecretaris Van Gennip (Economische Zaken) staat het vast dat de wereld er ’Chineser’ uit gaan zien, al valt het niet mee om daar nu een concrete voorstelling van te maken. De bewindsvrouw denkt dat Nederland prima kan inspringen op de innovatie die ook in China wortel heeft geschoten.

Het Aziatische land doet nu een groot beroep op natuurlijke hulpbronnen, zoals olie. Als het land wil blijven groeien zoals het nu doet, zal het meer moeten investeren in innovatie. Nederland kan van die ontwikkeling meeprofiteren, aldus Van Gennip. Met name voor een sector als energietechnologie, maar ook voor ict en biotechnologie liggen er kansen. Ze wees erop dat China in 2020 2,5 procent van zijn bruto binnenlands productie aan innovatie wil besteden. Volgens de bewindsvrouw is de Nederlandse export naar China dit jaar al met een derde gegroeid.

Over één ding waren de deelnemers aan het seminar het eens. Wie het in China wil maken, zal voor alles een goede voorbereiding moeten treffen. Aan handelsmissies is bepaald geen gebrek en ook over begeleiding hebben nieuwkomers op de Chinese markt niet te klagen. Maar dan nog moet je het als bedrijf systematisch aanpakken, met een goed uitgewerkt businessplan dat op de lange termijn is gericht. „De kosten moeten duidelijk voor de baten gaan”, zegt prof. Ebbers.