Peuterspeelzaalbezoek niet verplichten
Premier Balkenende pleitte recent voor het invoeren van een speelplicht. M. J. Houtman-Heijboer plaatst kritische kanttekeningen bij het idee.
Premier Balkenende heeft nogal wat emoties losgemaakt met de wel erg ongenuanceerde uitspraak over mogelijke invoering van een ”speelplicht” voor driejarige kinderen. Gelukkig heeft hij afgelopen week zijn mening bijgesteld. Ook in reformatorische kringen was er nogal wat opwinding, was dat terecht?Het jonge kind bevindt zich in een ontwikkelingsfase die gekenmerkt wordt door grote veranderingen. De peuter ontdekt dat hij een persoon is met een eigen wil. „Nee, ik kan het zelf.” Hij onderzoekt hoe onafhankelijk hij kan zijn van anderen, gaat grenzen verkennen. Daarnaast is er de innerlijke drang naar het leren kennen van de buitenwereld. Wat valt er allemaal te beleven buiten ons tuinhekje? Op die ontdekkingsreis wordt de peuter overweldigd door allerlei emoties waaraan hij nog geen naam kan geven. Vaak uit hij zijn onmacht met lichamelijke reacties.
Vertrouwd
In deze stormachtige periode is er een grote behoefte aan liefde, geborgenheid, veiligheid, vertrouwen. En waar is dit beter te vinden dan in zijn vertrouwde milieu, het eigen gezin? Een van de Bijbelse huwelijksopdrachten is juist het bouwen aan een hechte band tussen ouders en kinderen.
Ik wil een pleidooi voeren voor het gezin als onvervangbaar instituut voor ontwikkeling en opvoeding van kinderen. Een warm, hecht gezinsmilieu met tijd en aandacht voor de specifieke opvoedingsbehoeften is de optimale omgeving van waaruit een kind kan opgroeien tot een evenwichtige, zelfstandige persoonlijkheid. En inderdaad vraagt dit soms een zekere zelfopoffering van ons als ouders, zeker in deze cruciale leeftijdsfase, maar mag dat?! Al te gemakkelijk wordt in onze tijd de opvoeding van kinderen vaak ondergeschikt gemaakt aan de ontplooiingsbehoefte van de ouders. En het wordt bedenkelijk wanneer de overheid in haar beleid dat nog vergemakkelijkt (bijvoorbeeld belastingwetgeving, tweeverdienersbeleid).
Begrip
Als aanvulling op deze gezinsopdracht kunnen peuterspeelzalen een nuttige functie hebben, maar dan moet wel duidelijk zijn wat we onder een peuterspeelzaal verstaan.
Helaas werkt premier Balkenende met zijn uitspraak opnieuw mee aan de bestaande begripsverwarring. Het begrip peuterspeelzaal mag niet op één lijn gesteld worden met andere vormen van kinderopvang, die er zijn in het belang van de moeders. Op een échte peuterspeelzaal staat de ontwikkeling van het kind centraal.
Een peuterspeelzaal als aanvulling op het gezin zal voldoen aan een aantal voorwaarden. Zo dienen de principiële en opvoedkundige uitgangspunten in overeenstemming te zijn met die in het gezin.
De doelstelling moet zijn het scheppen van een omgeving met een positief christelijke sfeer, die onder meer gekenmerkt wordt door veiligheid en geborgenheid en waarin aan peuters mogelijkheden geboden worden zich te ontwikkelen door middel van het spel. Er moet sprake zijn van deskundig en gekwalificeerd vast personeel. Verder mag een kind niet meer dan twee dagdelen per week uit het gezin zijn.
Indicaties om te kiezen voor de peuterspeelzaal kunnen zijn: situaties waarin voor kinderen, in het gezin of in de directe leefomgeving, onvoldoende ontwikkelingsmogelijkheden zijn. Bijvoorbeeld: een kind is erg teruggetrokken, er zijn geen andere kinderen om mee te spelen, de overstap naar een hele dag van huis op het basisonderwijs lijkt te groot. Peuterspeelzaalbezoek mag dus nooit verplicht gesteld worden.
Het beleid van de overheid moet gericht zijn op het versterken van de gezinnen. Ouders dienen toegerust te worden in hun belangrijke opvoedingstaak. En waar nodig kan er gebruikgemaakt worden van de aanvullende mogelijkheden die een peuterspeelzaal te bieden heeft.
Het is te hopen dat premier Balkenende deze overwegingen in zijn beschouwingen betrekt, alvorens hij werkelijk komt met een voorstel om vanuit de overheid een speelplicht voor driejarigen in te stellen.
De auteur is moeder, medeoprichter van een christelijke peuterspeelzaal en parttime docent sociaal agogische vakken aan het Hoornbeeck College.