Een zegsman in het kantoor van de rechter Rodolfo Canicoba heeft dit gezegd. Bij de aanslag in juli 1994 kwamen 85 mensen om het leven en raakten er meer dan 200 gewond. Het was de ergste terreuraanslag die ooit op Argentijnse bodem plaatshad.De Iraanse regering ontkent iedere betrokkenheid bij de aanslag. De Iraanse zaakgelastigde in Buenos Aires, Mohsen Baharvand, zei dat de zaak politiek gemotiveerd is en dat de regering in Teheran zich tegen iedere poging om Rafsanjani of de anderen aan te houden zal verzetten. Hij zei dat er een „enorme” propagandacampagne tegen zijn land wordt gevoerd en dat Iran tot zondebok wordt gemaakt „voor de tekortkomingen van de landen die er niet in slagen de echte daders te vinden.”

Rafsanjani was van 1989 tot 1997 president van Iran. Hij is nu voorzitter van een raad die als brug fungeert tussen het parlement en de islamitische geestelijkheid die de dienst uitmaakt in Iran. De anderen wier aanhouding wordt verzocht zijn de voormalige chef van de Iraanse geheime dienst Ali Fallahijan, oud-minister van Buitenlandse Zaken Ali Akbar Velayati, twee voormalige commandanten van de Iraanse Revolutionaire Garde, twee ex-diplomaten en een voormalige buitenlandse veiligheidschef van de Hezbollah.

Hoofdofficier van justitie Alberto Nisman zei vorige maand dat de beslissing om het Joodse cultureel centrum op te blazen in 1993 „door de hoogste autoriteiten” in Iran werd genomen en dat de uitvoering ervan aan de Hezbollah werd toevertrouwd.

Een 21-jarige zelfmoordterrorist van de Hezbollah uit Libanon bracht volgens Nisman een met explosieven volgeladen bestelauto vlak voor het gebouw tot ontploffing. De aanslag op het zeven verdiepingen hoge gebouw was de tweede op de Joodse gemeenschap in Argentinië in de jaren ’90. Een eveneens aan de Hezbollah toegeschreven bomaanslag op de Israëlische ambassade in Buenos Aires kostte in maart 1992 aan 29 mensen het leven. De Joodse gemeenschap in Argentinië is een van de grootste in Latijns-Amerika.