Cultuur & boeken

„Christelijke redekunstenaar van het penseel”

Titel: ”De grote Rembrandt”
Auteur: Gary Schwarz
Uitgeverij: Waanders, Zwolle, 2006
ISBN 90 400 8240 5
Pagina’s: 384
Prijs: € 69,95;

Willem L. Meijer
1 November 2006 16:23Gewijzigd op 14 November 2020 04:14

Titel: ”Rembrandt spreekt”
Auteur: Rudi Fuchs
Uitgeverij: De Bezig Bij, Amsterdam, 2006
ISBN 90 234 1930 8
Pagina’s: 268
Prijs: € 19,90.Vrijwel gelijktijdig verschenen twee nieuwe boeken over Rembrandt. De schrijvers, Gary Schwarz en Rudi Fuchs, zijn twee oude rotten in het vak. Hun totaal verschillende boeken vullen elkaar goed aan. Schwarz plaatst Rembrandt zo breed mogelijk in de context van zijn tijd, Fuchs probeert deze context zo veel mogelijk te negeren. Beide auteurs halen alles uit de kast, wat luie lezers kan veranderen in actieve kijkers.

In de lange rij van hedendaagse kenners neemt Gary Schwarz een bijzondere plaats in. Van afkomst Joods, geboren en getogen in New York maar al sinds zijn studietijd woonachtig in Nederland, neemt deze kunsthistoricus na meer dan twintig jaar de draad weer op. In 1984 verscheen bij zijn eigen uitgeverij ”Rembrandt. Zijn leven, zijn schilderijen. Een nieuwe biografie”. De nadruk lag toen op de sociale en maatschappelijke omgeving van Rembrandt: zijn opdrachtgevers, hun onderlinge contacten en andere relevante netwerken. De toon was hier en daar wat zuur als het ging over de persoon van Rembrandt, maar de biografie oogstte behalve veel kritiek nog meer lof.

In Schwarz’ nieuwe boek ligt het zwaartepunt sterker op Rembrandts werk. De meester komt meer als kunstenaar in beeld, en wel van een zeldzaam kaliber. De titel, ”De grote Rembrandt”, getuigt al van een sterk toegenomen waardering.

Het bijzondere van Rembrandt blijkt pas als we weten wat er in zijn tijd níét bijzonder was. Daarom leidt Schwarz ons binnen in het leven van de kunstenaar in de Hollandse Republiek, de atelierpraktijken, de technieken, de kunstmarkt, de opdrachtgevers, de verzamelaars en de dichters, de grote heersers en de kleine leiders, de predikanten en de patriciërs. In deze context plaatst hij de onderwerpen die Rembrandt uitbeeldt.

Vaak begint de schrijver inventariserend. Zo registreert hij het aantal schilderijen, etsen en tekeningen per jaar of per periode; of de frequentie waarmee bepaalde thema’s terugkeren of uitblijven; of alle soorten wapens die op de ”Nachtwacht” te zien zijn. Dit leidt tot tabellen en grafieken die op zich al verrassen. Daarbij stelt hij kritische vragen in allerlei richtingen, verwijst in noten naar de actuele stand van het Rembrandtonderzoek en vermeldt ook wat nog niet is onderzocht.

Wie op dit niveau het boek doorwerkt, is helemaal bij. Deze aanpak is omvattender dan alle andere algemene inleidingen, stelt Schwarz in zijn ”Voorwoord”. Het lijkt nauwelijks te veel gezegd. Wie goed telt, komt tot bijna honderd grote en kleine thema’s.

Drie thema’s
Na uitgebreide aandacht voor omgeving en metier springen er bij Schwarz drie thema’s uit die Rembrandt aan de orde stelt: het landschap, de mens en het goddelijke ingrijpen in deze wereld.

In verband met het landschap beklemtoont Schwarz dat dit genre voor de moderne kunsthistoricus doorgaans een „zuiver werelds” onderwerp is. Terecht wijst hij op andere onderzoekers, die duidelijk maken dat er voor de mens van de tijd van Rembrandt geen neutrale natuur bestond. Merkwaardig genoeg stelt Schwarz hier de eis dat zulke landschappen dan wel speciale ”tekens” moeten bevatten. Mijns inziens stellen anderen terecht dat het landschap als zodánig een religieuze gezindheid uitdrukt. Die is nader te specificeren -eventueel door het toevoegen van ”tekens”- maar nodig is dit niet.

Wat de mens betreft is het zinvol te bekijken hoe Schwarz de betekenis van passies toelicht als kernaspect in de kunst van die tijd. Prachtig laat hij zien dat de aandacht voor het hele spectrum van het menselijke emoties, uitgezonderd de wanhoop (maar hier vergeet hij Judas), bij Rembrandt overtroffen wordt door intense betrokkenheid op die andere passie: het lijden en sterven van Christus. Opvallend is ook hoe Schwarz een doek als ”De heilige familie met engelen”, na een exposé van andere meningen, met het credo van Christus’ twee naturen verbindt.

En dan het derde thema: het goddelijk ingrijpen in deze wereld. Schwarz attendeert erop dat dit ook in onderwerpen uit de oudheid een grote rol speelt. Tegelijk laat hij zien dat de thema’s uit de mythologie bij Rembrandt opkomen en verdwijnen, maar dat de Bijbels thema’s blijvend zijn.

Zelfportretten
Rembrandts vele zelfportretten worden doorgaans als een afzonderlijke categorie behandeld. Schwarz meent dat de zaak complexer ligt. De sleutel ligt volgens hem in het woord van Paulus, die voor Joden een Jood wil zijn, voor Grieken een Griek en voor zwakken een zwak mens. Vanuit deze opstelling verklaart hij niet alleen dat Rembrandt mensen uit alle cultuurkringen aanspreekt, maar ook dat hij zichzelf uitbeeldt als de apostel Paulus (1 Kor. 9:2-22). Het is dan alleen niet duidelijk waarom Rembrandt -zoals Schwarz terecht beklemtoont- óók Saskia in steeds wisselende rollen opvoert.

In mijn boek ”Rembrandt en het Evangelie” heb ik op een andere Bijbeltekst gewezen (2 Kor. 12:8-10) als het gaat om Rembrandts relatie tot Paulus. Uiteindelijk komt Schwarz hier dichtbij wanneer hij Rembrandt typeert als „een christelijk redekunstenaar van het penseel” die de hele wereld wil winnen voor de heilsboodschap. In dit verband wijst ook hij op de vier gedichtjes van Hendrick Waterloos, maar in zijn samenvatting smokkelt hij de tegenstelling binnen tussen een milde Messias en een wraakzuchtige Jehova, terwijl de tegenstelling duidelijk slaat op Christus’ eerste komst (mild) en Zijn wederkomst (om te oordelen). In dit verband brengt de auteur de eeuwenlange verwerping van Joden door christenen wat onbevredigend ter sprake. Dit punt laat ik nu rusten, omdat het Joods Historisch Museum binnenkort een aparte expositie zal wijden aan Rembrandt in zijn verhouding tot de Joden.

Er zijn meer punten waarop Schwarz vragen oproept of tot tegenspraak prikkelt, maar er zijn evengoed meer punten waarop hij met verrassende conclusies komt of ten minste nieuwe aanzetten geeft.

De opzet van deze studie is briljant, evenals de typografie. De huidige uitgever maakte er een bijzonder uitgekiend plaatwerk van, dat tegelijkertijd verschijnt in het Nederlands, Frans, Duits, Engels, Spaans en Russisch.

Vernieuwer
De tweede publicatie is het handzaam uitgegeven boek ”Rembrandt spreekt”, van Rudi Fuchs. Dat uitgerekend Fuchs zich in Rembrandt verdiept, wekt misschien even bevreemding. Hij staat immers internationaal bekend als boegbeeld van de moderne kunst en was tot januari 2003 directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam. Maar tussen de kunst van heden en die van het verleden legt hij doorgaans (te) gemakkelijk verband. Bovendien begon hij zijn loopbaan met de studie ”Rembrandt en Amsterdam” (1968).

Als pas gepensioneerde keert hij dus bij een vertrouwd onderwerp terug. Dat benadert hij nu alleen met een andere vraagstelling. Zo langzamerhand weet iedereen te vertellen dat Rembrandt een groot vernieuwer was, maar wát vernieuwde hij precies. Dat wil Fuchs weten.

In Rembrandts bezit bevonden zich prenten naar werken van alle grote meesters. Toch week hij van de traditie af. Waarom? Dat moet een bewuste keuze geweest zijn. Rembrandt moet innerlijk voortdurend met zijn voorgangers in gesprek zijn geweest. Nu heeft deze meester zich nauwelijks over zijn artistieke ideeën uitgelaten. De schrijver moet het beeldend denken van Rembrandt dus proberen te reconstrueren. De poging deze innerlijke dialoog tot klinken te brengen, vormt voor Fuchs het eigenlijke onderwerp.

Zo trekt hij, methodisch gezien, de lijnen door van kenners als Theodor Hetzer (1926) en Joseph Gantner (1964). Net als zij weet Fuchs verschuivingen in het gebruik van de beeldende middelen feilloos te registreren en eenvoudig te benoemen. Hij is zich er alleen nog sterker van bewust, lijkt me, dat Rembrandt polemiseert. Aan de hand van een aantal goed gekozen scharnierpunten volgen we Rembrandts kritische overwegingen op de voet.

Een vondst is dat Fuchs Rembrandt hardop laat denken, ongeveer zoals je aan een gevorderde leerling uitlegt waarom je bepaalde afwegingen maakt. Dit levert interessante vergelijkingen op met de artistieke aanpak van oudere meesters, zoals Rembrandts leraar Lastman, zijn concurrent Rubens en zijn meest maatgevende voorganger Rafaël.

Socrates of Paulus
Hier en daar laat Fuchs een steek vallen. In het begin is er sprake van het gilde, maar bestond er toen al een gilde in Leiden? Verder wordt Socrates op pagina 188 voor Paulus aangezien. En zo is er nog wel iets te noemen. Maar dit zijn kruimels. Zwaarder weegt dat we niet echt in Rembrandts motivatie doordringen. Rembrandt was in Fuchs optiek zo opvallend vernieuwend ofwel modern omdat hij vernieuwend ofwel modern wilde zijn. Dit levert een tamelijk ronde cirkelredenering op.

Niettemin is het verhaal op andere punten zeer verhelderend. Het gefingeerde gesprek is knap en ter zake kundig. De lezer ziet scherper dan tevoren wat nieuw is. Deze studie zal vooral mensen aanspreken die zelf schilderen, of die gewend zijn zich te concentreren op het beeldende aspect als zodanig. Hiermee corresponderen de illustraties. Het zijn kleine zwart-witplaatjes, niet groter dan een forse postzegel. De lezer wordt geacht het repertoire van kunstwerken al ergens in z’n beeldgeheugen mee te dragen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer