Neuszoenen voor prinselijk paar
WELLINGTON - Prins Willem-Alexander en prinses Máxima zijn dinsdagmorgen in de hoofdstad Wellington aangekomen voor een vijfdaags bezoek aan Nieuw-Zeeland. Maorikrijgers heetten hen op traditionele wijze welkom.
De Boskoopse Cees en Petra Verheij hebben geluk. Het echtpaar is voor familiebezoek in Nieuw-Zeeland. Uitgerekend in het verre Wellington lukt het hen de Nederlandse prins en zijn vrouw de hand drukken. „Een bijzondere ervaring. In Nederland hebben wij het paar ook gezien. We gaan regelmatig naar Prinsjesdag, maar dan moet je een uur van tevoren langs de route staan en zie je Willem-Alexander en Máxima in een koets langsrijden. Dit was heel anders. Ze liepen zo langs ons. Zo leuk”, reageren de Boskopers enthousiast op de ontmoeting. „Wat is de wereld toch klein.”Het ziet overigens niet zwart van de Nederlanders op de plaatsen waar de prins en zijn vrouw arriveren. Het nieuws van hun komst lijkt niet erg te zijn doorgedrongen bij de 55.000 Nederlanders die in het Land van de Lange Wolk wonen.
Bij de familie Hoepman, die sinds anderhalf jaar in Nieuw-Zeeland woont, is dat anders. Moeder en de dochters Lieke, Anouk en Elle -rood-wit-blauwe strikken in het haar- zijn de hele dag in de weer om de aandacht te trekken van het paar. Bij Te Papa, hét museum over de cultuur van Nieuw-Zeeland, lukt dat. De prins en zijn vrouw maken een praatje. „Ik heb aan de juf gevraagd of de kinderen hiervoor een dagje vrij mochten hebben. Dat kon. Deze kans krijgen we niet snel meer. Leuk dat we hen even hebben gesproken.”
In het museum ondergaat het paar een gedaanteverwisseling. Maorivrouwen hangen prins Willem-Alexander en prinses Máxima een echte Maorimantel om. De lange prins moet ervoor door de knieën. Het staat hen goed.
Eerder is het koninklijke koppel al welkom geheten door Maorikrijgers. Met luide, doordringende schreeuwen en een krijgsdans is onderzocht of de prins wel met een vreedzaam doel naar het land van de kiwi is gekomen. Dat blijkt het geval, want de prins krijgt een pijl aangeboden, waarna de Maori hem en zijn vrouw een welkom toezingen. Dan volgt de hongi, de neuszoen, de echte bevestiging dat de prins welkom is. Voorzichtig buigt Willem-Alexander voorover en raakt met neergeslagen ogen tweemaal met zijn neus die van de Maoristrijder aan. Zo volgen er nog meer deze dag. De Maoricultuur leeft.
De welkomstceremonie heeft plaats op het grote grasveld voor het huis van de gouverneur van Nieuw-Zeeland, A. Satyanand. Hij is de officiële vertegenwoordiger van koningin Elizabeth II, die het staatshoofd is van Nieuw-Zeeland. De prins en zijn vrouw hebben een onderhoud van een halfuur met de gouverneur.
Op het grasveld staan niet alleen Maoristrijders en een militaire erewacht opgesteld. Er zijn ook meisjes in Frau Antjedracht en jongens op klompen. De kleine John Purdey krijgt even extra aandacht van de prins omdat hij op krukken loopt. De jongen, die een Nederlandse moeder heeft, is er verlegen van. „De kleren dragen we af en toe als we optreden als Hollandse klompendansvereniging”, licht moeder toe.
Bij het Nationale Oorlogsmonument ontmoeten de prins en zijn vrouw Nederlandse mariniers die nu in Nieuw-Zeeland wonen. Sommigen hebben nog in de Tweede Wereldoorlog gevochten, anderen in Indië. „Ik heb zijn grootvader in 1949 ook een hand gegeven. Sindsdien heb ik mijn handen niet meer gewassen”, grapt de oude veteraan Jan Huijnen voorafgaand aan de plechtige kranslegging in de kapel van het monument.
Het paar landde dinsdagmorgen met het regeringstoestel -de PH-KBX- op het vliegveld van Wellington. Achter de stuurknuppel zat de prins zelf. Zo houdt hij de vereiste vliegervaring op peil. De landing verliep goed. Het landen op het vliegveld van Wellington is niet eenvoudig. De luchthaven staat bekend om zijn harde wind en heeft een vrij korte landingsbaan.
Vanaf het vliegveld ging het paar het eerst naar het parlementsgebouw voor de officiële overdracht van een monument ter ere van Abel Tasman, de zeventiende-eeuwse Groningse ontdekkingsreiziger die Nieuw-Zeeland zijn naam gaf en als eerste op de kaart zette. Het monument -twee VOC-schepen op zee- is door de Nederlandse gemeenschap in Nieuw-Zeeland bekostigd. In 1992 bood koningin Beatrix het al officieel aan, maar het monument had nog steeds geen mooie plek. Nu wel: in een van de gangen van het parlementsgebouw kunnen de bezoekers er niet meer omheen.