Microkrediet lost niet alle armoede op
Mohammad Yunus -grondlegger van het microkrediet- krijgt een Nobelprijs voor zijn werk. Dr. ir. Henk A. J. Moll begrijpt die keuze, maar waarschuwt voor overschatting van het succes van microfinanciering. Zij is niet dé oplossing voor de armoede in ontwikkelingslanden.
De toekenning van de Nobelprijs voor de vrede aan professor Yunus heeft in de media geleid tot uitspraken over Yunus als de grondlegger van microkrediet en de oplossing van het armoedeprobleem door microkrediet. Ik denk dat dergelijke uitspraken correctie nodig hebben om tot een juist perspectief op de Nobelprijswinnaar en het verband tussen microkrediet en armoede te komen. De relatie tussen armoede en vrede laat ik aan het Nobelcomité.Prof. Yunus begon in 1976 met een proefproject waarbij krediet werd verleend aan armen in Bangladesh. De proef was succesvol en het project groeide begin jaren tachtig uit tot de Grameen Bank, die inmiddels aan miljoenen armen krediet verstrekt. Naast zijn werk bij de bank is Yunus een onvermoeibaar internationaal pleitbezorger geworden van microkrediet en heeft hij een grote bijdrage geleverd aan de wereldwijde aandacht hiervoor.
De Grameen Bank is echter niet de enige bank die zich specifiek richt op mensen met lage inkomens. Ook in Thailand, Indonesië, in West-Afrikaanse landen en in Latijns-Amerika zijn in de jaren zeventig en tachtig banken en kredietcoöperaties opgericht die nu met succes miljoenen armen bereiken.
Ook vele West-Europese banken zoals de raiffeisenbanken, boerenleenbanken en diverse spaarbanken zijn ooit opgericht met het doel mensen met lage inkomens spaar- en kredietmogelijkheden te bieden. In dit grote beeld is prof. Yunus niet de grondlegger van microfinanciering of microkrediet, maar een belangrijke, moderne voorvechter.
Discussie
In de afgelopen veertig jaar is door velen een bijdrage aan de ontwikkeling van microfinanciering geleverd. De start van de Grameen Bank en andere banken voor mensen met weinig inkomen, microbanken genoemd, past dan ook in een brede internationale discussie over de rol van kredietverlening in ontwikkelingslanden. Deze discussie kwam in de zeventiger jaren op gang omdat talloze kredietprojecten, landbouwbanken en ontwikkelingsbanken in ontwikkelingslanden failliet gingen.
Analyse leerde dat de nationale overheden en donororganisaties meer aandacht hadden voor de politieke en/of sociale doelen dan voor bancaire zaken. Zo werden de noodzaak om kostendekkend te werken en de individuele beoordeling van kredietnemers vaak over het hoofd gezien.
De twee belangrijke conclusies waren: politieke doeleinden zijn funest voor iedere bank en moeten dus vermeden worden en ten tweede: sociale en bancaire doeleinden moeten gecombineerd worden om te zorgen voor financieel gezonde microbanken die mensen blijvend van dienst kunnen zijn.
Met deze combinatie van bancaire en sociale doelstellingen als uitgangspunt hebben veel ngo’s, coöperaties en banken in uiteenlopende omstandigheden gezocht naar efficiënte methoden om kleine kredieten te verlenen en om spaargeld te verzamelen. Deze efficiëntie is noodzakelijk, omdat het verstrekken van kredieten van enkele honderden euro’s en het verzamelen van spaargeld in halve en hele euro’s arbeidsintensief is, en dus relatief duur.
Voorbeelden van oplossingen zijn de vorming van groepen van leden (zoals bij de Grameen Bank), het geven van groepskredieten, scholing van groepsleiders tot boekhouders en kredietbeoordelaars en het werken met mobiele kredietagenten op brommers vanuit een klein kantoortje. Bij de internationale uitwisseling van ervaringen spelen microbanken, de Verenigde Naties, nationale en internationale ngo’s en universiteiten een belangrijke rol. Deze uitwisseling is nog steeds belangrijk voor startende en groeiende microbanken, want miljoenen armen wachten nog op een kantoortje in de buurt.
Claims
Ten aanzien van het verband tussen microkrediet en armoede worden, ook door prof. Yunus, grote claims gelegd: „Microkrediet helpt armoede de wereld uit” is een uitspraak die in vele vormen herhaald wordt.
Hier ben ik het niet mee eens. Armoede is een complexe situatie die niet met een of meerdere kredieten doorbroken kan worden. Armoedebestrijding vereist aandacht voor gezondheidszorg, onderwijs en infrastructuur binnen een verantwoordelijk economisch en sociaal beleid en natuurlijk de afwezigheid van politieke onrust en conflicten.
Voor deze taken en zaken zijn overheden verantwoordelijk. Wel speelt microfinanciering een belangrijke rol in huishoudens: een spaarrekening en de mogelijkheid om krediet te nemen betekenen een financiële buffer bij ziekte, ongevallen en dood. Daarnaast maakt zowel sparen als krediet nemen investeringen mogelijk die tot hogere inkomens kunnen leiden. Toegang tot microbanken kan dus voorkomen dat een gezin in diepe armoede raakt en opent mogelijkheden voor economische vooruitgang.
Kans
De relatie tussen klant en microbank heeft nog een belangrijke aspect dat veelal over het hoofd wordt gezien. Voor veel armen betekent deze relatie dat zij voor het eerst door een organisatie beschouwd worden als een serieuze partner met rechten en plichten en niet als een arme die hulp nodig heeft. Microfinanciering benadrukt daarmee de eigen verantwoordelijkheid en stelt klanten ook feitelijk in staat problemen beter het hoofd te bieden en economische activiteiten uit te breiden. Veel armen grijpen de kans: ze sparen, nemen krediet, betalen terug, ondernemen nieuwe activiteiten en bouwen daarmee aan een betere toekomst.
Ik verwacht dat de Nobelprijs voor prof. Yunus bijdraagt aan een verder uitbreiding van de microfinanciering in ontwikkelingslanden en aan een betere toekomst voor velen, maar microfinanciering zal nooit dé oplossing voor armoede kunnen zijn.
De auteur is universitair hoofddocent ontwikkelingseconomie aan de Wageningen Universiteit.