Birmese junta ontkent verkrachtingen
De Birmese junta heeft dinsdag ontkend dat haar militairen zich op grote schaal hebben bezondigd aan verkrachting van vrouwen van de Shan-minderheid. Minister van Buitenlandse Zaken Win Aung zei op een bijeenkomst van de Zuidoost-Aziatische top in Brunei dat de beschuldigingen afkomstig zijn van bronnen die eropuit zijn de junta in een kwaad daglicht te stellen.
Mensenrechtenorganisaties hebben bericht dat het Birmese leger zich in het Shan-gebied schuldig heeft gemaakt aan beestachtige wreedheden, zoals publieke verkrachting van honderden vrouwen, het doorsteken van zwangere vrouwen met de bajonet en het levend verbranden van mannen. Win Aung beloofde een onderzoek, maar verstrekte geen bijzonderheden en zei niet wanneer.
De persconferentie van Win Aung viel samen met een briefing in de Birmese hoofdstad Rangoon waarop generaal-majoor Kyaw Win vredesoverleg met de Shan-guerrillastrijders uitsloot. De generaal zei dat het Verenigde Revolutionaire Shan-Leger (SURA) bestaat uit terroristen, die geen enkele etnische groepering vertegenwoordigen en zich „onvoorwaardelijk” moeten overgeven. Een medewerker deelde mee dat de Shan-rebellen sinds 1996 bij 25 grote aanvallen 220 mensen hebben gedood en veertig verwond.
Win Aung zei verder dat de regering geen plannen heeft voor besprekingen met oppositieleidster Aung San Suu Kyi, van wie in mei het huisarrest werd opgeheven. Suu Kyi heeft aangedrongen op overleg. Zij wees er daarbij op dat het proces van verzoening door het op de lange baan schuiven van een dialoog steeds moeilijker wordt.
Over de ongeveer duizend politieke gevangenen die het regime nog altijd vasthoudt, zei Win Aung dat die, afhankelijk van justitieel onderzoek, in kleine aantallen worden vrijgelaten. De junta stelde het afgelopen jaar enkele honderden gevangenen in vrijheid.
Win Aung voerde op de conferentie besprekingen met zijn Thaise ambtgenoot Surakiart Sathirathai over recente militaire confrontaties in het grensgebied van beide landen. Birma beschuldigt Thailand van steun aan zowel Shan-rebellen als de Karen Nationale Unie, die strijdt voor autonomie van de etnische Karen-minderheid in het oosten van het land. De bewindslieden zeiden na afloop van hun gesprek dat er vorderingen waren geboekt.