Tijdens overleg vrijdag in het Finse Lahti, waar later op de dag de regeringsleiders vergaderden, zetten zij dit begrip nadrukkelijk op de agenda. Het ligt in de bedoeling dat het de komende jaren op nationaal niveau een concrete invulling krijgt.Het nog betrekkelijk nieuwe woord, volgens betrokkenen uitgevonden in Denemarken, is een combinatie van de Engelse termen voor flexibiliteit en zekerheid.

De bij het beraad aanwezigen constateerden gezamenlijk dat om de uitdaging van de globalisering aan te kunnen en groei en werkgelegenheid veilig te stellen, versoepeling van de rechten in de arbeidssfeer en meer variatie in de contracten onvermijdelijk is, maar dat werknemers tegelijk een acceptabele graad van sociale bescherming dient te blijven worden geboden.

Wat dit laatste betreft denken zij bijvoorbeeld aan het uitbreiden van de mogelijkheden voor scholing en training, om met behulp daarvan iemand die zijn baan verliest perspectief te bieden op herintreding.

„Het gaat erom de juiste balans te vinden tussen de twee elementen”, lichtte voorzitter Barroso van de Europese Commissie na afloop van de sociale top toe.

Van werkgeverszijde werd benadrukt dat het nodig is het beeld te corrigeren dat er altijd een negatieve relatie bestaat tussen het vergroten van de productiviteit en het behoud van werkgelegenheid. „Beide doelstellingen zijn tegelijk te verwezenlijken”, aldus een vertegenwoordiger uit de kring van het bedrijfsleven.

Een afgevaardigde van de overkoepelende organisatie van vakbewegingen binnen de Unie, ETUC, opperde in Lahti het idee om over een en ander een soort Europees contract af te sluiten. Van de kant van de Commissie vond men het te vroeg hierop te reageren.