Opvallend stil rond trouwambtenaar
Het blijft stil rond ambtenaren van de burgerlijke stand met gewetensbezwaren tegen het homohuwelijk, signaleert Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink. Ten onrechte lijkt het alsof er geen probleem is, terwijl er juist sprake is van een algemene patstelling.
In 2001 is het huwelijk opengesteld voor personen van hetzelfde geslacht. Na uitvoerige discussies zijn de Tweede en de Eerste Kamer akkoord gegaan met het wetsvoorstel openstelling huwelijk. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel heeft de staatssecretaris van Justitie heldere uitspraken gedaan over de positie van gewetensbezwaarde (buitengewone) ambtenaren van de burgerlijke stand. Algauw ontstond er echter verwarring over hoeveel ruimte deze ambtenaren in de praktijk kunnen krijgen. Ook in Zwolle ontstond onduidelijkheid.In 2002 is in Zwolle een motie aangenomen waarin het college werd opgedragen de selectiecriteria voor (buitengewone) ambtenaren van de burgerlijke stand te wijzigen. De meerderheid van de raad sprak uit dat elke nieuw aan te nemen ambtenaar van de burgerlijke stand bereid moet zijn elk huwelijk te voltrekken. Het college heeft de wens van de raad gehonoreerd en de selectiecriteria aangepast.
Onduidelijk bleef of genoemde wijziging van de selectiecriteria wel toegestaan was. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), die door het college om een advies over de aangepaste selectiecriteria was gevraagd, gaf aan dat er geen gedetailleerde beleidslijn inzake gewetensbezwaarde (buitengewone) ambtenaren van de burgerlijke stand bestond voor alle gemeenten. De VNG liet tevens weten dat een dergelijke beleidslijn vooralsnog ook niet opgesteld zou worden. Ook het kabinet deed geen nadere uitspraken, Gemeenten moesten de kwestie van de gewetensbezwaarde ambtenaren zelf praktisch oplossen.
Ondertussen waren de ogen gericht op Leeuwarden, waar sprake was van een geschil tussen de gemeente Leeuwarden en een gewetensbezwaarde ambtenaar van de burgerlijke stand, mevrouw Eringa. Zij werd niet herbenoemd, omdat zij weigerde huwelijken te sluiten tussen personen van hetzelfde geslacht. De uitspraak van de rechter bracht echter niet de duidelijkheid waar velen op gehoopt hadden. Eringa werd namelijk in het gelijk gesteld op grond van het bestreden (her)benoemingsbesluit. Over de overige gronden, waaronder het principiële punt van gewetensbezwaren en botsende grondrechten, hoefde de rechter daarom verder geen uitspraken te doen.
Een uitspraak van een rechter op grond waarvan gemeentelijk beleid inzake gewetensbezwaarde ambtenaren van de burgerlijke stand getoetst zou kunnen worden of op grond waarvan een beleidslijn vastgesteld zou kunnen worden, ligt er niet. Wel liggen er inmiddels verschillende uitspraken van de Commissie Gelijke Behandeling (CGB), die verschillende malen bij dit onderwerp betrokken is geweest. Nu jurisprudentie is uitgebleven, en er ook geen nader advies van de VNG en het kabinet is gekomen, is de inhoud van de Zwolse motie grotendeels achterhaald.
Vrijheid van godsdienst
De ChristenUnie zou het Zwolse benoemingsbeleid van ambtenaren van de burgerlijke stand graag aanpassen, daarbij rekening houdend met de wettelijke eis dat in Zwolle steeds alle huwelijken kunnen worden voltrokken. Graag zouden we zien dat het beleid ook rekening houdt met de vrijheid van godsdienst en de Algemene wet gelijke behandeling.
De ChristenUnie wil langs een zorgvuldig gekozen weg tot goed beleid komen dat aan alle mensen en wensen recht doet. We stuiten echter op verschillende fronten op politieke verlegenheid en onwil om deze discussie te voeren.
Het lijkt erop dat in Nederland een algemene patstelling is ontstaan rond dit onderwerp. De behoefte om in discussie te gaan over gewetensbezwaren is zeer gering. In een aantal gemeenten is de behoefte aan een discussie afwezig omdat men wel kan leven met het bestaande beleid. In andere gemeenten blijft er een gevoel van onvrede, maar is er niet het politieke vermogen om de patstelling te doorbreken. Het feit van botsende grondrechten werkt kennelijk verlammend.
En zo blijft het stil rond de gewetensbezwaarde ambtenaren van de burgerlijke stand. Door deze stilte lijkt het alsof er geen probleem is en dat de door het kabinet gesuggereerde ruimte voor praktische oplossingen op gemeentelijk niveau werkelijk het beste gemeentelijke beleid oplevert.
De wetgever zal een verlossend woord moeten spreken. Verlegenheid daar leidt nu tot onterechte verplaatsing van de discussie naar het verkeerde niveau van gemeente en rechtbank.
De auteur is gemeenteraadslid voor de ChristenUnie in Zwolle.