Visie op kerk en staat
Titel: ”Waarden en deugden. Zorgvuldig in de Randstad”
Auteur: mgr. A. H. van Luyn
Uitgeverij: Kok, Kampen, 2006
ISBN 90 435 1233 8
Pagina’s: 160
Prijs: € 15,-.
Dat de kerk er niet alleen is voor het zielenheil van de individuele gelovigen is een algemeen christelijk uitgangspunt. Dat uitgangspunt krijgt in rooms-katholicisme en protestantisme overigens wel een verschillende vertaling. Mgr. A. H. van Luyn, bisschop van Rotterdam, publiceerde onder de titel ”Waarden en deugden” een aantal lezingen over maatschappelijke en politieke onderwerpen. Deze vrucht van een lange intellectuele traditie biedt interessante punten voor bezinning. Dat de bundel een verzameling lezingen is, betekent dat er geen sprake is van een doorlopend betoog. Toch is dat bij deze bundel niet een heel groot nadeel. Alle lezingen cirkelen rond de maatschappelijke en sociale betekenis van het christelijk geloof. De relatie kerk en samenleving is dan ook het bijzondere aandachtsgebied voor bisschop Van Luyn in de Nederlandse bisschoppenconferentie.
Een groot voordeel van de Rooms-Katholieke Kerk is altijd haar eenheid geweest. Die eenheid, ook in de intellectuele hoofdstroom, komt in dit boek naar voren. Soms ademt dat de sfeer van het napraten van de bronnen. Toch is dat niet de gedachte die na lezen en herlezen overblijft. De auteur weet op een overtuigende manier de traditie van het rooms-katholieke sociale denken betekenis te geven voor actuele maatschappelijke thema’s.
Europa
Diverse thema’s die Van Luyn aansnijdt zijn interessant voor reformatorische christenen. Als het over de relatie tussen staat en kerk gaat, stelt de auteur onomwonden dat de Rooms-Katholieke Kerk vasthoudt aan de scheiding van kerk en staat. Tegelijkertijd verzet hij zich met zoveel woorden tegen een volstrekte scheiding van politiek en religie. Dat doet hij, zo zegt hij zelf, samen met andere kerken en religieuze gemeenschappen.
Dit punt komt ter sprake in een lezing over de plaats van kerk en universiteit in een Europa op weg naar verdere eenwording. De Rotterdamse bisschop hekelt het ontbreken van een verwijzing naar God in de aanhef van het inmiddels afgewezen grondwettelijk verdrag. Hij vraagt zich terecht af waarom de gemeenschappelijke religieuze kern in een verscheidenheid van Europese landen niet genoemd zou mogen worden. Daar ligt dan ook voor hem de uitdaging voor kerk en universiteit: present zijn bij de Europese ontwikkelingen.
Het is goed om te lezen dat nergens een spoor te vinden is van drang tot rooms-katholieke suprematie. Sommigen hebben de Rooms-Katholieke Kerk er immers van verdacht -op basis van het subsidiariteitsbeginsel, dat uit deze traditie afkomstig is- te streven naar een soort kerkelijke inkadering van het wereldlijk gezag. Veeleer pleit bisschop Van Luyn voor een erkenning van de eigenheid van de nationale staten, ook waar het de nationale regelgeving voor kerken en religieuze gemeenschappen betreft. Voor Van Luyn loert het gevaar veeleer in de ene Europese marktstaat die zou kunnen ontstaan. De overheersing van het economische over alle andere terreinen van het leven acht hij een reëel gevaar.
Zeker heeft de kerk een specifieke inbreng in het maatschappelijk leven. Het is de kerk die zorg draagt voor het welzijn naast de welvaart. Ook kan de kerk het werk van de overheid aanvullen door werken van barmhartigheid in de particuliere sfeer te stimuleren. Waar de discussie over waarden en normen weer opflakkert, kan de kerk een eigen, specifieke bijdrage leveren.
Verantwoordelijkheid
De notie van verantwoordelijkheid is een kernnotie voor Van Luyn. Daar ligt ook een overeenkomst met het reformatorisch wijsgerig denken, zoals dat bijvoorbeeld in het werk van de reformatorische wijsgeer H. G. Geertsema gestalte kreeg. Van Luyn vraagt tegenover alle aandacht die vrijheid en gelijkheid sinds de Franse Revolutie hebben gekregen, aandacht voor de menselijke waardigheid en waarde. Die waarde is een gegeven; God verleent die waarde.
Die waardigheid roept om verantwoordelijk gedrag. Wanneer de waardigheid van onze naaste in het gedrang komt, is geen andere reactie mogelijk dan uit plicht te zorgen. Voor Van Luyn is deze notie ook toepasbaar in de internationale politiek. Naar zijn oordeel zijn er onder een neoliberaal gesternte gemakkelijk groepen die we over het hoofd zien. Waarom wel ingrijpen in Irak en niet in Congo of Sudan? De auteur bouwt het gegeven van de verantwoordelijke samenleving uit tot een theorie die richting geeft in de relatie tussen staten. Niet de interventie, vanuit welke motieven dan ook, is maatgevend, maar de bescherming waar burgers recht op hebben. Daar ligt een verantwoordelijkheid voor de internationale gemeenschap.
Wie deze bundel artikelen leest, komt onder de indruk van de brede, op de gehele maatschappelijke orde betrokken visie van de Rooms-Katholieke Kerk. Die breedte en allesomvattendheid komt direct voort uit een aantal basisnoties dat ten diepste theologisch van aard is. De auteur verwijst regelmatig naar die basisnoties uit de katholieke sociale leer: de unieke waardigheid van de menselijke persoon, het algemeen goed, de solidariteit en de subsidiariteit.
Goed en kwaad
Ten diepste gaat de vraag tussen protestantisme en katholicisme, ook in de uitwerking van sociaalmaatschappelijke thema’s, over wat de reikwijdte van goed en kwaad is. En dan in die zin dat de vraag is in welke mate de zonde de goede schepping bedorven heeft. Over de relatie tussen God en Zijn schepping zegt hij het volgende: „God treedt er (wel) in binnen om de schepping te vergoddelijken.” Wij kunnen daar een bijdrage aan leveren. „De christelijke traditie wil de cultuur dichter bij de voltooiing brengen.” De verhouding tussen geloof en cultuur is er een van „incarnatie en verheffing.”
Dit uitgangspunt kan tot teleurstelling leiden als blijkt dat de wereldvrede toch niet binnen handbereik ligt. Van Luyn, die voorzitter is van Pax Christi, is zelf hard met deze werkelijkheid geconfronteerd. Met Van Luyn moet gezegd worden dat christenen een hoge roeping hebben om met het Evangelie in de cultuur te staan. Tegelijkertijd is het nodig een diep besef te hebben dat deze schepping eerst door het oordeel heen tot volmaaktheid zal komen.
Goed denken van de wereld om ons heen maakt het gemakkelijker om tot verbindingen met die wereld te komen en die als het ware bij de hand te nemen. Toch, als we de diagnose niet goed stellen, komen we daar ook niet zo ver mee. Elementen van de juiste diagnose zijn aanwezig in deze lezingen. De beschrijving van het leven van Clemens August kardinaal graaf von Galen, die in de nazitijd bisschop van Münster was, laat daar iets van zien. Jammer dat deze bisschop zich daarbij ook meende te moeten verlaten op Maria.
Het protestantisme begint allereerst met de vraag hoe ik persoonlijk tegenover God sta. Alleen wie door het geloof in Christus deel heeft aan Zijn verlossend werk, kan verschil maken in de cultuur waarin we leven. Buiten Christus wordt en is niets heilig! Een christen vervult zijn roeping in een schepping die in barensnood zucht. Dat is een uiterst spanningsvol bestaan met een heel bijzondere verantwoordelijkheid. Enerzijds weet hebben van de corruptheid van dit bestaan en anderzijds weet hebben van het Koninkrijk van God dat gekomen is en zich baan breken zal.
Visie
Met dit alles is gezegd dat dit boek tot bezinning stemt. Het is nodig op basis van gereformeerde noties evenzeer een visie te hebben op de inrichting van een rechtvaardige samenleving. Een aantal noties in de rooms-katholieke traditie is daarbij bruikbaar, zoals de waardigheid van het menselijk leven, de aandacht voor de geestelijke dimensie van het bestaan, voor rechtvaardigheid en solidariteit, voor het gevaar van concentratie van economische macht enzovoort.
Verschil van mening zal er blijven over een aantal basale vragen. Over de vraag hoe kerk en staat beide dienstbaar kunnen zijn aan het algemeen maatschappelijk belang. En ook over de vraag in hoeverre de zonde verstorend werkt in deze dienstbaarheid.