Boerenverstand en „metafysisch gezever”
Titel: ”Filosofie Scheurkalender 2007. 365 bepalende filosofische ideeën en vermakelijke anekdotes”, met een voorwoord van Erno Eskens
Uitgeverij: Filosofie Magazine, 2006
ISBN 13 978 90 85710 15 8
Pagina’s: € 14,95.
Filosofie is een serieuze zaak, maar wie nergens om kan lachen is een dommerik. Met dat woord van Erasmus in gedachten heeft het team van Filosofie Magazine een kalender samengesteld. Belangrijke gedachten, vermakelijke anekdotes, citaten en begrippen. „Wijsheid is op tijd naar de wc gaan.” Het is een hele kunst 365 blaadjes vol te krijgen. Daarom zijn er in de Filosofiekalender 2007 niet alleen grote denkers en schrijvers vertegenwoordigd, maar ook populaire grappenmakers als Freek de Jonge, van wie de wc-quote afkomstig is. De kalender is een allegaartje van citaten en anekdotes, de ene scherp of diepzinnig, de andere grappig of onbenullig, een derde zo onwaar dat zelfs een kleuter het kan ontkrachten, een vierde opgesteld in onbegrijpelijk vakjargon. Onder aan het blaadje staan de geboorte- en sterfdata van belangrijke denkers vermeld. En op de achterkant van elk blaadje geeft een deskundige nadere uitleg omtrent het citaat. Zoals de ’exegeet’ van Prediker 1:13 (28 januari): „Als je naar het olijke gezicht van een medewerker van de Evangelische Omroep kijkt, zou je het niet zeggen, maar de Bijbel is soms van een deprimerende zwartgalligheid.”
Een willekeurig viertal dagen en de citaten die langskomen. Op 16 april staat: „Geen twee mensen zien de wereld op precies dezelfde manier, en dat teken ik letterlijk in de strip”, een uitspraak van Bill Waterson, tekenaar van de strip ”Calvin and Hobbes”. De commentator tekent hierbij aan dat de stripfiguren Calvin en Hobbes vernoemd zijn naar de Geneefse Reformator en de schrijver van Leviathan. Erg calvinistisch is Calvin trouwens niet: de kleine blaag vertikt het op te groeien, komt voortdurend in opstand tegen zijn ouders en verzet zich hardnekkig tegen de predestinatieleer.
Op 17 april staat: „Ik leg hier, voor het geval dat, de bekentenis af dat ik het Duitse volk vanwege haar buitensporige domheid veracht, en me schaam er deel van uit te maken”, een citaat van Arthur Schopenhauer uit diens ”Parerga en Paralipomena” (1850). Daan de Neef weet te melden dat Schopenhauer, die in meerdere landen woonde, een voorkeur had voor het boerenverstand en niet voor „metafysisch gezever.” Juist dat laatste bespeurde hij bij de Duitsers. „Het is hun wezenlijke fout dat ze in de wolken zoeken wat direct voor hun neus ligt.” Weer wat geleerd.
Op 18 april treffen we een canonieke -en deze week in de canon opgenomen- zin uit de Nederlandse letterkunde: „Hebban olla vogala nestas bigunnan hinase hic enda thu. Wat unbidan we nu?” - met bijgeleverde vertaling: „Zijn alle vogels aan nesten begonnen, behalve ik en jij. Wat wachten we nu?” Commentaar van Marianne van Dijk: „Even afgezien van het feit dat ”Hebban olla vogala…” niet meer geldt als de oudst bekende regel in het Nederlands (er zijn inmiddels oudere geschriften gevonden, zoals de Wachtendonckse Psalmen uit de tiende eeuw), is ze bovendien een drogreden. We hebben hier te maken met een argumentum ad populum, letterlijk een „betoog gericht op het volk.” (…) Het feit dat iedereen het doet, moet hier pleiten voor het standpunt zo’n nestje te beginnen: een ongeldig argument.”
Op 19 april is Carol von Linné, beter bekend als Linnaeus, aan de beurt. Hij bedacht de gangbare indeling van het planten- en dierenrijk. Minder bekend zijn de losse vellen met aforismen die hij naliet, waarin hij een plat-biologische kijk op het mens-zijn ontvouwt: „Je bent ontstaan uit een schuimende druppel van verfoeilijke wellust. Je bent voortgekomen uit een walgelijk hol tussen ontlasting en urine.” De rest van het citaat zal ik de lezer besparen: ontluisterend.
Mooie en lelijke, vrome en materialistische uitspraken, open deuren en eyeopeners - een vreemde mix geklutst in uiteenlopende breinen passeert de revue. Van Goethe tot Eadmer, van Krauss tot Russell, van Sellars tot Churchill. Wie elke dag de inhoud van een blaadje tot zich neemt, leert er een hoop interessante weetjes en ideeën bij, en krijgt zo nu en dan ballast mee die je beter kunt vergeten.