Robert en Esther Eits uit Maartensdijk hadden twee jaar geleden niet kunnen denken dat www.T-Toys.nl zou worden wat het nu is: een internetspeelgoedwinkel met veertien fysieke verkooppunten. Landelijke dekking is het streven. „Maar niet iedere particulier kan zomaar een T-Toyswinkel aan huis openen.”Eits is „gecharmeerd” van kwaliteitsproducten. Zo ook op speelgoedgebied. „Speelgoed moet in een gezin lang meegaan, zeg ik altijd. Ik heb een hekel aan troep.” Hij kocht een traptrekker voor zijn zoon, van het merk Rolly Toys. De tractor had alles wat hem bij kwaliteit voor ogen staat. „Zoiets wou ik ook wel verkopen.”

Contact met de agent van het Duitse merk was snel gelegd, het idee om Rolly Toys via internet te gaan verkopen niet vergezocht. In het dagelijks leven is Eits namelijk actief in de bedrijfsautomatisering. Commercieel is hij ook. En waarom speelgoed? „Daarmee had ik niets speciaals, dat kwam puur vanwege onze kinderen.”

Webverkoop is op zich niet bijzonder. Eits: „Er zijn veel aanbieders die profiteren van het feit dat ze geen dure winkel hoeven exploiteren, met dito personeel. Wat mij voor ogen stond, was het voordeel van internet te combineren met een persoonlijke benadering van klanten.”

De inwoner van Maartensdijk sleutelde een plan in elkaar waarbij een netwerk van T-Toyswinkels altijd in de buurt van potentiële klanten zit. „T-Toysproducten zijn op de website gemakkelijk te bekijken. In de praktijk willen mensen speelgoed toch ook graag even vasthouden en uitproberen. In mijn filosofie is een filiaal nooit verder dan 20 kilometer uit de buurt.” Met een netwerk van twintig vestigingen dekt hij Nederland af.

Dertien ondernemers stapten inmiddels in, mevrouw Eits runt de winkel in Maartensdijk en doet de postorderverkoop. Het gaat in alle gevallen niet om reguliere winkels met bijvoorbeeld vaste openingstijden. „Wij werken met zelfstandige particulieren. De een heeft een garage waar hij het speelgoed kan uitstallen, iemand anders doet dat in de schuur bij zijn boerderij en een derde is T-Toysvertegenwoordiger naast haar functie als planner in het transportbedrijf van haar man. Klanten maken een afspraak om te komen kijken.”

Ruimte is dus belangrijk. „Traptrekkers kun je niet showen in de eerste de beste berging.” Ook het andere deel van het assortiment -schaalmodellen, veelal van landbouwwerktuigen, vrachtwagens en auto’s- vraagt om ruimte. Eits: „We zijn in de loop van de tijd steeds meer merken gaan voeren, altijd goed spul. We leveren inmiddels meer dan duizend artikelen van de merken Bruder, Siku, Britains, Univeral Hobbies en Norscot.”

Niet iedere wederverkoper pakt het op dezelfde manier aan. „De een heeft meer ruimte voor voorraad dan de ander. Dat kan in dit concept, al is een garage wel de minimumeis.” De vestigingen zijn verder geheel zelfstandig, kopen hun artikelen ook zelf in. „Wij beheren de franchiseformule, onderhouden de website en krijgen om die reden een percentage van de omzet die onze partners boeken.”

Die omzet is in korte tijd snel opgelopen en varieert van duizend tot een paar duizend euro per maand per vestiging. „De ondernemers zijn zelf verantwoordelijk voor de promotie van hun filiaal. Ze doen dat onder meer door advertenties te plaatsen op websites als marktplaats.nl en door middel van publicaties in plaatselijke kranten.”

Aantrekkelijk is het runnen van een T-Toyswinkel zeker, vindt Eits. „Doordat we de kosten laag kunnen houden, blijft er een leuke marge over.” Concurrerend ten opzichte van andere aanbieders is hij ook. „De trekker die ik ooit voor onze zoon kocht voor 115 euro, hebben wij staan voor 80.”

Wat als een vorm van huisvlijt begon, vraagt inmiddels een behoorlijke tijdsinvestering. „Gelukkig kan mijn vrouw een flink deel van het werk overdag doen. Ik wil me vooralsnog blijven op mijn huidige baan richten.” Wat overigens wel betekent dat Eits ’s avonds gemiddeld twee uur op zijn laptop bezig is om de website van T-Toys actueel te houden. En dan zijn er nog de contacten met de verkooppunten en de leveranciers.

Waar het ophoudt, weet hij niet. „Veel merken verdwijnen bij de reguliere speelgoedhandel uit het zicht. Dat is voor die jongens een kwestie van inkoopbeleid. Maar ik zie dat er een markt blijft voor dit type speelgoed. Daar spelen wij op in. Ik denk dat hetzelfde concept ook in België valt toe te passen. Daar hik ik wat tegen aan, dan moet de website meertalig worden. Maar wie weet…”